3. Kom, zing voor de Heer,
die eeuwig regeert
die nooit veranderen zal.
Onfeilbaar eerlijk,
onpeilbaar goed;
Zijn woord houdt eeuwig stand.
Ja, Uw woord houdt eeuwig stand.
4. Refrein:
De hemel juicht, Uw kerk getuigt:
‘Groot is Uw trouw, o Heer!’
Van eeuw tot eeuw belijden wij:
Groot is Uw trouw, o Heer!
Hoe groot is Uw trouw, o Heer!’
5. Alles verandert,
maar U blijft gelijk;
Uw koninkrijk kent geen eind.
En wat U beloofd hebt,
dat zult U ook doen;
Uw trouw is voor altijd.
Wij vertrouwen U altijd.
6. Refrein:
De hemel juicht, Uw kerk getuigt:
‘Groot is Uw trouw, o Heer!’
Van eeuw tot eeuw belijden wij:
Groot is Uw trouw, o Heer!
Hoe groot is Uw trouw, o Heer!’
7. Van generatie tot generatie
nooit liet U ons in de steek.
Gisteren en vandaag steeds
dezelfde,
die was, die is en die komt.
8. Refrein:
De hemel juicht, Uw kerk getuigt:
‘Groot is Uw trouw, o Heer!’
Van eeuw tot eeuw belijden wij:
Groot is Uw trouw, o Heer!
Hoe groot is Uw trouw, o Heer!’
18. 421Voor de koorleider. Een
kunstig lied van de Korachieten.
2Zoals een hinde smacht
naar stromend water,
zo smacht mijn ziel
naar u, o God.
19. 3Mijn ziel dorst naar God,
naar de levende God,
wanneer mag ik nader komen
en Gods gelaat aanschouwen?
20. 4Tranen zijn mijn brood,
bij dag en bij nacht,
want heel de dag hoor ik zeggen:
‘Waar is dan je God?
21. 5Weemoed vervult mijn ziel
nu ik mij herinner hoe
ik meeliep in een dichte stoet
en optrok naar het huis van God –
een feestende menigte,
juichend en lovend.
22. 6Wat ben je bedroefd, mijn ziel,
en onrustig in mij.
Vestig je hoop op God,
eens zal ik hem weer loven,
mijn God die mij ziet en redt.
23. 7Mijn ziel is bedroefd,
daarom denk ik aan u,
hier in het land van de Jordaan,
bij de Hermon, op de top van de
Misar.
24. 8De roep van vloed naar vloed,
de stem van uw waterstromen –
al uw golven slaan
zwaar over mij heen.
25. 9Overdag bewijst de HEER mij
zijn liefde,
’s nachts klinkt een lied in mij op,
een gebed tot de God van mijn
leven.
26. 10Tot God, mijn rots, wil ik zeggen:
‘Waarom vergeet u mij,
waarom ga ik gehuld in het zwart,
door de vijand geplaagd?’
27. 11Mij gaat door merg en been
de hoon van mijn belagers,
want ze zeggen heel de dag:
‘Waar is dan je God?’
28. 12Wat ben je bedroefd, mijn ziel,
en onrustig in mij.
Vestig je hoop op God,
eens zal ik hem weer loven,
mijn God die mij ziet en redt.
59. Onze Vader in de Hemel
heilig is Uw naam
Laat Uw Koninkrijk spoedig komen
Laat Uw wil worden gedaan
In de hemel, zo ook hier op aard’
60. Onze Vader in de Hemel
heilig is Uw naam
Laat Uw Koninkrijk spoedig komen
Laat Uw wil worden gedaan
In de hemel, zo ook hier op aard’
61. Refrein:
Want van U is het Koninkrijk,
de kracht en
de heerlijkheid, tot in eeuwigheid
Want van U is het Koninkrijk,
de kracht en
de heerlijkheid, tot in eeuwigheid
62. Onze Vader in de hemel
geef ons daaglijks brood
En vergeef ons onze schulden
gelijk ook wij dat doen
hen vergeven die ons iets schuldig
zijn
63. Refrein:
Want van U is het Koninkrijk,
de kracht en
de heerlijkheid, tot in eeuwigheid
Want van U is het Koninkrijk,
de kracht en
de heerlijkheid, tot in eeuwigheid
64. En leidt ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwaad
65. Refrein:
Want van U is het Koninkrijk,
de kracht en
de heerlijkheid, tot in eeuwigheid
Want van U is het Koninkrijk,
de kracht en
de heerlijkheid, tot in eeuwigheid