Birmingham komt uit een diep dal. Eind jaren tachtig werd een nieuwe koers ingezet om tot een radicale ombuiging te komen. Nadat eerst een aantal grote publieke investeringen waren gedaan, werd vervolgens de samenwerking met private partijen in gang gezet. Een groot aantal projecten zorgt voor een opgaande lijn met Brindleyplace als een opvallende locatieontwikkeling. Maar Birmingham is er nog niet.
msterdam en Rotterdam hadden het nakijken … de Gulden Feniks 2013 ging naar Eindhoven. Twee keer zelfs. Een exemplaar voor het Metaforum van de TU/e (categorie gebouwen). En een voor Strijp-S, volgens de jury “een van de meest excellente gebiedstransformaties in ons land”.
Het is niet zomaar een prijsje dat Trudo (met partner-partijen uiteraard) op de vastgoedbeurs Provada in ontvangst mocht nemen. De Gulden Feniks is de meest prestigieuze vastgoedprijs voor hergebruik van bestaande gebouwen en omgevingen, jaarlijks uitgereikt door het Nationaal Renovatie Platform. Projecten die voor deze prijs in aanmerking willen komen, moeten op alle fronten scoren. Qua culturele waarde, duurzaamheid, functionele kwaliteit, maatschappelijke waarde, economische aspecten, innovatie en technische uitvoering. En Strijp-S scóórt!
Uitstekende samenwerking
Nog meer lovends uit het juryrapport. “Op Strijp-S heeft men opnieuw het licht gezien. Want ondanks de economische crisis gaat de transformatie van het voormalige Philips-terrein tot de innovatieve en creatieve wijk Strijp-S gestaag door. De crux zit hem in de goede, integrale samenwerking.” De jury verwoordt vooral haar bewondering voor de verscheidenheid aan woon- en werkvormen in deze omgeving met al zijn monumentale panden.
Gulden Feniks nummer twee
Natuurlijk is Trudo als eigenaar van de Driehoek, creatief episch centrum op Strijp-S, hartstikke trots. Thom Aussems verzekert dat de Gulden Feniks een fraaie plaatsje krijgt naast het exemplaar dat eerder al met de Lichttoren in de wacht werd gesleept. “Natuurlijk is deze prijs een mooie erkenning. Maar veel belangrijker nog is dat de Gulden Feniks nóg meer belangstelling voor Strijp-S teweeg zal brengen. Een mooie trekker voo nieuwe klanten, (startende) bedrijven en activiteiten!”
De slotpresentatie plaats van Joost de Wit (Stedenbouw) met als onderwerp “De Spiegelnisse”. Een korte samenvatting over zijn afstudeerproject.
Rotterdam is in de afgelopen decennia dichtgeslibd. Infrastructuur is een grote barriere, die die buurten van elkaar scheidt en de aansluiting van woonwijken op stadsparken frustreert.
Met name langs de Noordrand van de Ruit (de A13 en de A20) is dit een groot probleem. Tot 2020 is de overheid van plan om in de regio Rotterdam voor 7,2 miljard euro te investeren in nieuwe infrastructuur.
Spiegelnisse is een pleidooi om deze investeringen op een zodanige manier in te zetten, dat bestaande verkeersproblemen langs de A20 en de A13 worden opgelost en de stad een grote infrastructurele barriere kwijtraakt. Daardoor ontstaan een aantal grote kansen. Woongebieden worden met elkaar verbonden en de bereikbaarheid van groengebieden verbeterd.
Grootste kans die ontstaat, is het creeren van een grote groene long: het Rottemerenpark, een mooie groene plek waar je, als je in de stad woont, in enkele minuten kan zijn en lekker doorheen kan struinen. Spiegelnisse is een ruimtelijke strategie waarin wordt geschetst met welke ingrepen deze kwaliteit kan worden gerealiseerd.
Student Joost de Wit
Commissie Margit Schuster, RAvB (voorzitter)
Martin Biewenga, West 8 (mentor)
John Westrik, TU Delft (extern criticus)
Eric-Jan Pleijster, LOLA Landscape Architecture (extern criticus)
msterdam en Rotterdam hadden het nakijken … de Gulden Feniks 2013 ging naar Eindhoven. Twee keer zelfs. Een exemplaar voor het Metaforum van de TU/e (categorie gebouwen). En een voor Strijp-S, volgens de jury “een van de meest excellente gebiedstransformaties in ons land”.
Het is niet zomaar een prijsje dat Trudo (met partner-partijen uiteraard) op de vastgoedbeurs Provada in ontvangst mocht nemen. De Gulden Feniks is de meest prestigieuze vastgoedprijs voor hergebruik van bestaande gebouwen en omgevingen, jaarlijks uitgereikt door het Nationaal Renovatie Platform. Projecten die voor deze prijs in aanmerking willen komen, moeten op alle fronten scoren. Qua culturele waarde, duurzaamheid, functionele kwaliteit, maatschappelijke waarde, economische aspecten, innovatie en technische uitvoering. En Strijp-S scóórt!
Uitstekende samenwerking
Nog meer lovends uit het juryrapport. “Op Strijp-S heeft men opnieuw het licht gezien. Want ondanks de economische crisis gaat de transformatie van het voormalige Philips-terrein tot de innovatieve en creatieve wijk Strijp-S gestaag door. De crux zit hem in de goede, integrale samenwerking.” De jury verwoordt vooral haar bewondering voor de verscheidenheid aan woon- en werkvormen in deze omgeving met al zijn monumentale panden.
Gulden Feniks nummer twee
Natuurlijk is Trudo als eigenaar van de Driehoek, creatief episch centrum op Strijp-S, hartstikke trots. Thom Aussems verzekert dat de Gulden Feniks een fraaie plaatsje krijgt naast het exemplaar dat eerder al met de Lichttoren in de wacht werd gesleept. “Natuurlijk is deze prijs een mooie erkenning. Maar veel belangrijker nog is dat de Gulden Feniks nóg meer belangstelling voor Strijp-S teweeg zal brengen. Een mooie trekker voo nieuwe klanten, (startende) bedrijven en activiteiten!”
De slotpresentatie plaats van Joost de Wit (Stedenbouw) met als onderwerp “De Spiegelnisse”. Een korte samenvatting over zijn afstudeerproject.
Rotterdam is in de afgelopen decennia dichtgeslibd. Infrastructuur is een grote barriere, die die buurten van elkaar scheidt en de aansluiting van woonwijken op stadsparken frustreert.
Met name langs de Noordrand van de Ruit (de A13 en de A20) is dit een groot probleem. Tot 2020 is de overheid van plan om in de regio Rotterdam voor 7,2 miljard euro te investeren in nieuwe infrastructuur.
Spiegelnisse is een pleidooi om deze investeringen op een zodanige manier in te zetten, dat bestaande verkeersproblemen langs de A20 en de A13 worden opgelost en de stad een grote infrastructurele barriere kwijtraakt. Daardoor ontstaan een aantal grote kansen. Woongebieden worden met elkaar verbonden en de bereikbaarheid van groengebieden verbeterd.
Grootste kans die ontstaat, is het creeren van een grote groene long: het Rottemerenpark, een mooie groene plek waar je, als je in de stad woont, in enkele minuten kan zijn en lekker doorheen kan struinen. Spiegelnisse is een ruimtelijke strategie waarin wordt geschetst met welke ingrepen deze kwaliteit kan worden gerealiseerd.
Student Joost de Wit
Commissie Margit Schuster, RAvB (voorzitter)
Martin Biewenga, West 8 (mentor)
John Westrik, TU Delft (extern criticus)
Eric-Jan Pleijster, LOLA Landscape Architecture (extern criticus)
Het karakter van de historische Voorstraat als beschermd dorpsgezicht dient versterkt te worden. Een aantal zaken veroorzaakt echter een rommelig, armoedig en hinderlijk straatbeeld.
De Voorstraat heeft een hoog potentieel dat wordt gevormd door haar rijksmonumenten, historische gebouwen en fraaie lindebomen. Het huidige straatbeeld geeft de Voorstraat niet de aantrekkingskracht die zij verdient. De situatie is momenteel niet echt uitnodigend.
Het werkboek geeft een overzicht van de te treffen maatregelen en uit te voeren werkzaamheden. Met dit voorstel kan een proces op gang gebracht worden om de komende jaren de Voorstraat weer in oude luister herstellen.
Parlement 20150702 peter vermeulen ringlandKoen van Hees
Parlementaire hoorzitting 2 juli 2015 met Ringland, Ademloos en stRaten-generaal. Peter Vermeulen spreekt voor Ringland. Hij toont het enorme potentieel voor Antwerpen bij een volledige overkapping en verduidelijkt dat Ringland niet compatibel is met het BAM tracé, maar wel met de alternatieve scheldekruisingen door de haven ipv door de stad.
Introductie in de Nederlandse ruimtelijke ordening en ontwikkeling in de 20e eeuw, met Amsterdam als decor. Ondersteunend aan de bijbehorende rondleiding / training van Stipo voor VNG Gemeentetrainee. Zie ook http://www.stipo.nl/Startdag_VNG_Traineeprogramma.
2003 - Business parks in Engeland - De lessen - Real Estate MagazineJacques Van Dinteren
Uiteenlopende ontwikkelingen leiden er toe dat in de bedrijventerreinplanning niet alleen meer wordt gekeken naar de kwantiteit, maar zeker ook naar de kwaliteit. Waar het gaat om het realiseren van kwaliteit op bedrijventerreinen kunnen Engelse business parks interessante aanknopingspunten bieden. Het gaat er daarbij niet om het realiseren van hoogwaardige bedrijventerreinen, maar om het ontwikkelen van integrale concepten waarbij het bedrijventerreinproduct optimaal is afgestemd op de wensen en eisen van de beoogde doelgroep.
presentati van de tweede les uit een serie over het bestemmingsplan "Vleuterweide". Daarnaast bevat de presentatie uitleg over de planologie en ruimtelijke ontwikkeling.
Met de komst van de Tweede Maasvlakte in 2011 wordt het mogelijk om de oudere havengebieden dichterbij de stad Rotterdam grondig te herstructureren. Enkele grootschalige bedrijven uit de oudere havengebieden zullen immers gaan verplaatsen naar het nieuwe havengebied. De oude Stadshavens krijgen daardoor enorme mogelijkheden om enerzijds de bedrijvigheid een vernieuwingsimpuls te geven en anderzijds de haven en de stad beter met elkaar te verbinden. Het Stadshavensgebied is 1400 ha groot en is hiermee de grootste herstructurering van havengebieden op het vasteland van Europa. Volop kansen dus voor de vastgoedsector.
De economische crisis heeft een nieuwe ontwikkeling opgeleverd. Je
hoeft niet bij alles meer te wachten op wat de gemeente voor je bedenkt,
de bewoners maken zelf plannen. En ze vinden ook het geld om ze uit te
voeren. tekst tracy MetZ
2011 - Handboek voor waterfrontontwikkeling in kleine en middelgrote steden -...Jacques Van Dinteren
In het kader van het Interreg-project ‘Revitalisering Oude Industriehavens’ kregen de acht deelnemende steden te maken met een aantal gelijkaardige problemen, zoals de omgang met erfgoed.
Een consortium bestaande uit The Missing Link, Royal Haskoning en Kleio Advies BV adviseerde zes van de acht deelnemende steden in dit Interreg-project over de omgang met het erfgoed. De adviesbureaus hebben veel ervaring met het benoemen van de historische identiteit van plekken
en weten deze ervaring te benutten in nieuwe toepassingen. Samen met de havensteden werkten ze verhaallijnen uit, die de ruimtelijke kwaliteit van de nieuwe wijken zullen bevorderen.
Dit hoofdstuk geeft het traject weer dat het consortium met de steden heeft doorlopen. Werkbezoeken en een workshop brachten verscheidene leerpunten naar boven, en gaven steden de gelegenheid om te leren van elkaars aanpak. Het proces maakte duidelijk dat erfgoed meerdere betekenissen heeft en dat de waarde van erfgoed subjectief is. Wat wel en niet te bewaren bleek bovendien niet alleen een praktische keuze,
maar heeft ook te maken met doelgroepen. Alleen door een vooraf geformuleerde visie op de omgang met erfgoed, kan het meerwaarde toevoegen aan de ruimte.
2019 - The 4th industrial revolution and science parks - Paper for 36th iasp ...Jacques Van Dinteren
During the fourth industrial revolution there could be competition between science parks and innovation districts. The latter seems to be a better answer to changing demand by innovative companies and knowledge workers. However, the science park concept is not static. We think the science park has its own position amidst industrial innovation campuses and innovation districts. But (old, depreciated) science parks need to adjust to the new era. Management of science parks might find inspiration in the characteristics of innovation districts. We propose three considerations that might help science parks to remain competitive:
Consider adding housing (including an impact on service level and reachability);
Consider a shift towards multiple target groups;
Consider to lay more emphasis on community management.
Especially with regard to the first two considerations one has to keep in mind that a science park is not a closed entity. Setting out new strategies also requires a re-orientation of the position and role of science parks in their urban and regional context.
2019 - The emergence of innovation districts in the UK - Paper for 36th iasp ...Jacques Van Dinteren
Innovation districts are urban areas with networks of knowledge-producing organisations such as universities, research bodies, teaching hospitals, cultural institutions, and knowledge-intensive businesses. Innovation districts are becoming the locations of choice for spin-out, start-up, and scale-up science and technology driven firms, as well as for larger businesses undertaking research and development.
There has been previous work on innovation districts in the US and London, but the UK story is less well-known. This paper looks at the progress and lessons from the six innovation districts that form the UK Innovation Districts Group. Whilst these projects are at different stages of development, their success to date and future potential is clear. Through major investments in new campuses and cultural buildings, public spaces, physical and digital infrastructure, and proactive curation of social, research and business networks, innovation districts are emerging as some of our most significant and productive economic locations.
2018 - The university as a catalyst in innovation district development - Pape...Jacques Van Dinteren
In this paper, we focus on the role of universities in innovation districts. Regarding the growing interest in innovation districts, the question arises if an innovation district can do without a university. Or, the other way round, can a university campus be a good starting point for an innovation district? Can an innovation district be successful without a university? In which way can a university function as a catalyst in innovation district development?
The outcomes of research and recent developments suggest that it is relevant to have a university or an annexe of a university in an innovation district, as distance does matter. However, there are yet no hard research outcomes that make it clear that the success of an innovation district is dependent upon a university. Apart from that, the cases described here, in short, suggest that the establishment of a university or annexe can help the development of an innovation district by creating trust and contributing to a positive image of the development.
2017 - Ruimte voor kennisontwikkeling - Management en OrganisatieJacques Van Dinteren
Moderne economieën worden gedragen door kennisontwikkeling en innovatie. Kennis is zo belangrijk, dat het leidt tot wereldomspannende netwerken. Toch blijft nabijheid van belang. Dat heeft geleid tot concentratiepunten: science parks, industriële co-innovatieparken en innovatiedistricten (tezamen: ‘innovation areas’). Die komen echter alleen tot stand als in de regio aan essentiële voorwaarden kan worden voldaan. Op de locatie zelf vraagt dat onder meer om een zeer specifiek management dat in de afgelopen drie decennia sterk is geëvolueerd. Het richt zich op gebouwen, maar is zich in de loop van de tijd veel meer gaan richten op het organiseren van kennisuitwisseling en creëren van een community. Duidelijk is ook geworden dat een innovation area moet worden gezien als onderdeel van een regio. Uiteindelijk is juist de regio essentieel, met daarbinnen een aantal innovation areas. Met dat schaalniveau zijn we ver weg van het gebouwniveau. Daarmee wordt de betekenis van de specifieke R&D-gebouwen niet ontkend, maar wordt duidelijk gemaakt dat dit in het geval van innovatieve bedrijven en kennisinstellingen slechts een element is in een uitermate complex geheel.
More Related Content
Similar to 2008 - Locatieontwikkeling in Birmingham - Property EU
Het karakter van de historische Voorstraat als beschermd dorpsgezicht dient versterkt te worden. Een aantal zaken veroorzaakt echter een rommelig, armoedig en hinderlijk straatbeeld.
De Voorstraat heeft een hoog potentieel dat wordt gevormd door haar rijksmonumenten, historische gebouwen en fraaie lindebomen. Het huidige straatbeeld geeft de Voorstraat niet de aantrekkingskracht die zij verdient. De situatie is momenteel niet echt uitnodigend.
Het werkboek geeft een overzicht van de te treffen maatregelen en uit te voeren werkzaamheden. Met dit voorstel kan een proces op gang gebracht worden om de komende jaren de Voorstraat weer in oude luister herstellen.
Parlement 20150702 peter vermeulen ringlandKoen van Hees
Parlementaire hoorzitting 2 juli 2015 met Ringland, Ademloos en stRaten-generaal. Peter Vermeulen spreekt voor Ringland. Hij toont het enorme potentieel voor Antwerpen bij een volledige overkapping en verduidelijkt dat Ringland niet compatibel is met het BAM tracé, maar wel met de alternatieve scheldekruisingen door de haven ipv door de stad.
Introductie in de Nederlandse ruimtelijke ordening en ontwikkeling in de 20e eeuw, met Amsterdam als decor. Ondersteunend aan de bijbehorende rondleiding / training van Stipo voor VNG Gemeentetrainee. Zie ook http://www.stipo.nl/Startdag_VNG_Traineeprogramma.
2003 - Business parks in Engeland - De lessen - Real Estate MagazineJacques Van Dinteren
Uiteenlopende ontwikkelingen leiden er toe dat in de bedrijventerreinplanning niet alleen meer wordt gekeken naar de kwantiteit, maar zeker ook naar de kwaliteit. Waar het gaat om het realiseren van kwaliteit op bedrijventerreinen kunnen Engelse business parks interessante aanknopingspunten bieden. Het gaat er daarbij niet om het realiseren van hoogwaardige bedrijventerreinen, maar om het ontwikkelen van integrale concepten waarbij het bedrijventerreinproduct optimaal is afgestemd op de wensen en eisen van de beoogde doelgroep.
presentati van de tweede les uit een serie over het bestemmingsplan "Vleuterweide". Daarnaast bevat de presentatie uitleg over de planologie en ruimtelijke ontwikkeling.
Met de komst van de Tweede Maasvlakte in 2011 wordt het mogelijk om de oudere havengebieden dichterbij de stad Rotterdam grondig te herstructureren. Enkele grootschalige bedrijven uit de oudere havengebieden zullen immers gaan verplaatsen naar het nieuwe havengebied. De oude Stadshavens krijgen daardoor enorme mogelijkheden om enerzijds de bedrijvigheid een vernieuwingsimpuls te geven en anderzijds de haven en de stad beter met elkaar te verbinden. Het Stadshavensgebied is 1400 ha groot en is hiermee de grootste herstructurering van havengebieden op het vasteland van Europa. Volop kansen dus voor de vastgoedsector.
De economische crisis heeft een nieuwe ontwikkeling opgeleverd. Je
hoeft niet bij alles meer te wachten op wat de gemeente voor je bedenkt,
de bewoners maken zelf plannen. En ze vinden ook het geld om ze uit te
voeren. tekst tracy MetZ
2011 - Handboek voor waterfrontontwikkeling in kleine en middelgrote steden -...Jacques Van Dinteren
In het kader van het Interreg-project ‘Revitalisering Oude Industriehavens’ kregen de acht deelnemende steden te maken met een aantal gelijkaardige problemen, zoals de omgang met erfgoed.
Een consortium bestaande uit The Missing Link, Royal Haskoning en Kleio Advies BV adviseerde zes van de acht deelnemende steden in dit Interreg-project over de omgang met het erfgoed. De adviesbureaus hebben veel ervaring met het benoemen van de historische identiteit van plekken
en weten deze ervaring te benutten in nieuwe toepassingen. Samen met de havensteden werkten ze verhaallijnen uit, die de ruimtelijke kwaliteit van de nieuwe wijken zullen bevorderen.
Dit hoofdstuk geeft het traject weer dat het consortium met de steden heeft doorlopen. Werkbezoeken en een workshop brachten verscheidene leerpunten naar boven, en gaven steden de gelegenheid om te leren van elkaars aanpak. Het proces maakte duidelijk dat erfgoed meerdere betekenissen heeft en dat de waarde van erfgoed subjectief is. Wat wel en niet te bewaren bleek bovendien niet alleen een praktische keuze,
maar heeft ook te maken met doelgroepen. Alleen door een vooraf geformuleerde visie op de omgang met erfgoed, kan het meerwaarde toevoegen aan de ruimte.
2019 - The 4th industrial revolution and science parks - Paper for 36th iasp ...Jacques Van Dinteren
During the fourth industrial revolution there could be competition between science parks and innovation districts. The latter seems to be a better answer to changing demand by innovative companies and knowledge workers. However, the science park concept is not static. We think the science park has its own position amidst industrial innovation campuses and innovation districts. But (old, depreciated) science parks need to adjust to the new era. Management of science parks might find inspiration in the characteristics of innovation districts. We propose three considerations that might help science parks to remain competitive:
Consider adding housing (including an impact on service level and reachability);
Consider a shift towards multiple target groups;
Consider to lay more emphasis on community management.
Especially with regard to the first two considerations one has to keep in mind that a science park is not a closed entity. Setting out new strategies also requires a re-orientation of the position and role of science parks in their urban and regional context.
2019 - The emergence of innovation districts in the UK - Paper for 36th iasp ...Jacques Van Dinteren
Innovation districts are urban areas with networks of knowledge-producing organisations such as universities, research bodies, teaching hospitals, cultural institutions, and knowledge-intensive businesses. Innovation districts are becoming the locations of choice for spin-out, start-up, and scale-up science and technology driven firms, as well as for larger businesses undertaking research and development.
There has been previous work on innovation districts in the US and London, but the UK story is less well-known. This paper looks at the progress and lessons from the six innovation districts that form the UK Innovation Districts Group. Whilst these projects are at different stages of development, their success to date and future potential is clear. Through major investments in new campuses and cultural buildings, public spaces, physical and digital infrastructure, and proactive curation of social, research and business networks, innovation districts are emerging as some of our most significant and productive economic locations.
2018 - The university as a catalyst in innovation district development - Pape...Jacques Van Dinteren
In this paper, we focus on the role of universities in innovation districts. Regarding the growing interest in innovation districts, the question arises if an innovation district can do without a university. Or, the other way round, can a university campus be a good starting point for an innovation district? Can an innovation district be successful without a university? In which way can a university function as a catalyst in innovation district development?
The outcomes of research and recent developments suggest that it is relevant to have a university or an annexe of a university in an innovation district, as distance does matter. However, there are yet no hard research outcomes that make it clear that the success of an innovation district is dependent upon a university. Apart from that, the cases described here, in short, suggest that the establishment of a university or annexe can help the development of an innovation district by creating trust and contributing to a positive image of the development.
2017 - Ruimte voor kennisontwikkeling - Management en OrganisatieJacques Van Dinteren
Moderne economieën worden gedragen door kennisontwikkeling en innovatie. Kennis is zo belangrijk, dat het leidt tot wereldomspannende netwerken. Toch blijft nabijheid van belang. Dat heeft geleid tot concentratiepunten: science parks, industriële co-innovatieparken en innovatiedistricten (tezamen: ‘innovation areas’). Die komen echter alleen tot stand als in de regio aan essentiële voorwaarden kan worden voldaan. Op de locatie zelf vraagt dat onder meer om een zeer specifiek management dat in de afgelopen drie decennia sterk is geëvolueerd. Het richt zich op gebouwen, maar is zich in de loop van de tijd veel meer gaan richten op het organiseren van kennisuitwisseling en creëren van een community. Duidelijk is ook geworden dat een innovation area moet worden gezien als onderdeel van een regio. Uiteindelijk is juist de regio essentieel, met daarbinnen een aantal innovation areas. Met dat schaalniveau zijn we ver weg van het gebouwniveau. Daarmee wordt de betekenis van de specifieke R&D-gebouwen niet ontkend, maar wordt duidelijk gemaakt dat dit in het geval van innovatieve bedrijven en kennisinstellingen slechts een element is in een uitermate complex geheel.
While the emphasis early on was on the physical development, along the way developers started realising that science and technology parks (STPs) require an entirely different approach. This paper starts with presenting an overview of the development of the STP-concept and the impact of management on the success of these parks. In The Netherlands that success is to a certain extent often hampered by the fact that several parties are involved, having their own responsibilities. A simple model is described in which daily management can have control over the socio-economic and the physical aspects. This model can also be used for co-innovation parks and the upcoming concept of innovation districts (all together: innovation areas). In the last part it is stated that changing concepts have led to changes in management and this evolution will continue due to, among others, globalisation.
Een segmentatie van bedrijfslocaties is van belang om bedrijven een geschikte vestigingsplek te bieden. Het gaat daarbij niet alleen om monofunctionele werklocaties (bedrijventerreinen en kantorenparken), maar ook om verspreid voorkomende locaties in of buiten de stad. Bij voorkeur is een dergelijke segmentatie breed toepasbaar en herkenbaar voor zowel overheden als ondernemers. In dit artikel wordt een voorstel gedaan voor een indeling op basis van mate van verwevenheid en ruimtelijke kwaliteit.
2010 - Hoe werken we straks en waar - Stedenbouw en Ruimtelijke OrdeningJacques Van Dinteren
Het streven naar een sterkere menging van functies wordt geremd door de bestaande wetgeving op onder meer het vlak van milieu. Door niet zo zeer te kijken naar een menging van gebouwen, maar de toekomstige plekken waar gewerkt kan worden als uitgangspunt te nemen, komen mogelijkheden meer en eerder in beeld. Dat laat onverlet dat op bestaande werklocaties ook wel een en ander mag veranderen.
2010 - Een oud bedrijventerrein is niet altijd verouderd - Real Estate MagazineJacques Van Dinteren
Met een schok hebben we het ons moeten realiseren: je kunt niet alleen maar nieuw bouwen. Aandacht voor het bestaande en de vernieuwing ervan is essentieel. Dat geldt zeker ook voor bedrijventerreinen; een onderwerp met hoge beleidsactualiteit. De vraag die daarbij speelt is wanneer ingrijpen aan de orde is. Wat de een (bijvoorbeeld de wethouder) verouderd vindt, hoeft de ander (bijvoorbeeld de ondernemer) nog niet zo te ervaren. Een zo objectief mogelijk instrument moet worden ingezet om de veroudering te meten. Daarbij is er rekening mee te houden dat de drempelwaarde voor verschillende typen van terreinen kan variëren en daarmee de mate van ingrijpen. Van elk terrein de kwaliteiten willen maximaliseren leidt tot overinvesteringen.
2010 - Bedrijventerreinenmanagement is geen PPS - RO MagazineJacques Van Dinteren
Steeds vaker wordt het beheer van de ruimte bij locatie- en gebiedsontwikkeling meegenomen in de afspraken tussen overheid en ontwikkelende partners. Ook bij bedrijventerreinen komt dit in beeld. Over een dergelijke samenwerking tussen publieke en private partijen wordt in dit verband soms wat lichtvaardig gedacht.
Onder het oude regiem van wet- en regelgeving op de grondmarkt was het niet altijd mogelijk om bij locatieontwikkelingen een goed of redelijk kostenverhaal te realiseren bij ontwikkelende partijen. Om tegemoet te komen aan de geconstateerde problemen is per 1 juli 2008 de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) en, als onderdeel daarvan, de Grondexploitatiewet (hoofdstuk 6 Wro)) ingevoerd. De vraag is of het nieuwe instrumentarium inderdaad gaat werken zoals beoogd.
2009 - Sterkere regionale aanpak van bedrijventerreinenbeleid noodzakelijk - ...Jacques Van Dinteren
Plotseling stonden ze op de Haagse politieke agenda: de bedrijventerreinen. Het ruimtebeslag ervan, de verouderingsproblematiek en de negatieve bijdrage aan de verrommeling van Nederland waren onder meer de aanleiding. In een brief aan de Tweede Kamer hebben ministers Van der Hoeven en Cramer onomwonden laten weten dat regionale planning en samenwerking essentieel is om beter met bedrijventerreinen om te gaan. Wat moet dan veranderen?
2009 - Science parks a real estate development or regional economic value - P...Jacques Van Dinteren
Given the increased importance of knowledge as a production factor in many companies it is not surprising that there is a growing interest in the development of science and technology parks. These parks often have a high quality. The question comes up whether a science park is a real estate concept or an ‘engine’ that stimulates the exchange of information and innovation.
Research results (mainly in the United Kingdom) suggest that for entrepreneurs the importance of proximity to other firms and universities is limited when it comes to strategic knowledge. Being established on a science or technology park can nevertheless be interesting for firms: a stimulating informal circuit can occur and, moreover, the proximity of a university offers possibilities to attract young talent. With regard to attracting people in a labour market that will become more and more stressed in the coming decade, the high quality of the buildings and environment of a science park can be of importance. In that light a science park could be a real estate concept rather than an engine for innovation. If such a high quality development will have success attention has to be paid to, among others, location, market and target group identification, management and customer orientation.
In this paper I will elaborate these ideas and I will present the results of research on two science parks in the Netherlands. Are these parks of importance for the regional economy (linkages, innovation) or are science parks mainly a real estate concept?
2009 - Science parks - economic engines or a real estate concept - Real Estat...Jacques Van Dinteren
Given the increased importance of knowledge as a production factor in many companies it is not surprising that there is a growing interest in the development of science and technology parks. These parks often have a high quality. The question comes up whether a science park is a real estate concept or an ‘engine’ that stimulates the exchange of strategic information and innovation.
2008 - Bedrijventerreinen als speelveld - Property NL
2008 - Locatieontwikkeling in Birmingham - Property EU
1. 1
Locatieontwikkelingen in Birmingham
Prof. dr. Jacques van Dinteren1
Royal Haskoning; Rijksuniversiteit Groningen
Te verschijnen in PropertyEU 2008
Birmingham komt uit een diep dal. Eind jaren tachtig werd een nieuwe koers ingezet
om tot een radicale ombuiging te komen. Nadat eerst een aantal grote publieke
investeringen waren gedaan, werd vervolgens de samenwerking met private partijen
in gang gezet. Een groot aantal projecten zorgt voor een opgaande lijn met
Brindleyplace als een opvallende locatieontwikkeling. Maar Birmingham is er nog niet.
Toen ik twintig jaar geleden met een Engelse collega ’s avonds door Birmingham liep werd ik
gewaarschuwd voor de criminaliteit. Het voelde behoorlijk unheimisch. Het voelde ook wat
Amerikaans met een grote brede weg rondom het centrum en een enorm overdekt
winkelcentrum aan die rondweg, geheel naar Amerikaanse maatstaven. Toen ik er onlangs
weer was, voelde het duidelijk anders. Birmingham probeert de diepe recessie van de jaren
tachtig te vergeten en is gericht op de toekomst.
Zoals zoveel Engelse steden had de stad last van de wet op de remmende voorsprong. Na
eerst het symbool te zijn geweest van de industriële revolutie hield de economische structuur
in de tweede helft van de vorige eeuw het tempo van de veranderingen niet meer bij. Tevens
zette een uittocht van de bevolking in. In 1981 telde de stad 92.000 werklozen, vooral
vanwege de teruggang in de industrie. In de daarop volgende jaren werd de
werkgelegenheid in die sector gehalveerd. Banen in de industrie maken nu nog maar 14% uit
van de totale werkgelegenheid.
Als het imago en het beeld van een stad mee een rol spelen bij het aantrekken van
investeringen van buitenaf, dan had Birmingham in de jaren tachtig zeker een slechte
uitgangspositie. De binnenstad, die veelal mede het gezicht van de stad als geheel bepaalt,
was weinig florissant. De auto had nadrukkelijk voorrang gekregen op de voetganger. Of dat
te maken had met de sterk aanwezige autoindustrie is niet duidelijk, maar het leidde tot een
brede en 5 kilometer lange weg rond het stadscentrum. Die kraag was een haast
onneembare barrière. Daarom waren er 52 onderdoorgangen gemaakt die een perfect
gevoel van sociale onveiligheid wisten op te roepen. Toen eind jaren tachtig de plannen
werden ontwikkeld voor een revitalisering van het stadscentrum was “break the concrete
collar” dan ook een belangrijk uitgangspunt.
De veranderingen werden in gang gezet door Sir Richard Knowles, voorzitter van de city
council, die goede contacten had met de rijksoverheid (een vergelijking met Lille dringt zich
op). Hij nam het initiatief voor het City Centre Challenge Symposium (1988) waaruit de
zogenaamde Highbury-initiatives voort kwamen. De uitgangspunten waren duidelijk: weg met
de ringweg, het stadscentrum moest teruggeven worden aan de voetganger en er moest
1
Prof. dr. Jacques van Dinteren is productmanager Economie & Ruimtelijke Investeringen bij Royal Haskoning.
Hij is tevens trekker van het LocLab dat zich richt op locatie- en gebiedsontwikkelingen. Daarnaast is hij
hoogleraar bij de faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. Jacques van Dinteren
is betrokken bij onder meer locatieontwikkeling DSM Delft, FiftyTwoDegrees in Nijmegen, business and science
park Schieveen in Rotterdam, Stadshavens Rotterdam en Greenpark Venlo.
2. 2
veel aandacht komen voor de publieke ruimte. Met het verdiepen en aanpassen van de
ringweg werd het bovendien mogelijk om de stadskern te verbinden met zes onderscheiden,
nieuwe “quartiers”. En tot slot was het adagium: “public vision / private delivery”.
De quartiers van het stadscentrum van Birmingham (voorlopige tekening)
Publieke investeringen als aanjager
In het begin liep het nogal los met die private delivery, want investeerders waren zeer
terughoudend. De eerste grote projecten kwamen daarom tot stand op initiatief van de
gemeente met eigen geld, geld van het rijk en van de Europese Commissie. Omdat het
enorme expocentrum bij de luchthaven weinig mensen naar de binnenstad brengt, werd
gekozen voor de bouw van het International Convention Center (1991). Direct aangrenzend
kwam tegelijkertijd de Symphony Hall van de grond en aan de nadere kant van het ICC de
National Indoor Arena. Bij elkaar een investering van 250 miljoen pond.
Bull Ring
Rond 1993 verscheen het Unitory Development Plan van Birmingham City Council. Daarin
werd duidelijk gesteld dat bij het herstel van de stad de nadruk moest liggen op het
3. 3
stadscentrum. Het zelf ter hand nemen van de projecten was voor de stad bovendien niet
meer op te brengen. Financieel niet en organisatorisch niet. De gemeente richtte zich op de
aankoop van gronden op strategische locaties en wachtte de private initiatieven af. Begin
jaren negentig was er een dusdanig herstel in het vertrouwen dat die ook kwamen. In die tijd
startten de plannen voor de Bull Ring, een enorm winkelcentrum op een gebied van 18 ha en
waarbij de private partij ook de infrastructuur voor zijn rekening nam. Het had echter wel wat
voeten in de aarde voordat de 140 winkels en tal van recreatie- en horecafaciliteiten in 2001
konden openen. Het nieuwe Bull Ring shopping centre heeft een oppervlak van 110.000 m2
en biedt aan 8.000 personen werk. De investering was 450 miljoen pond.
De afgelopen jaren zijn tal van andere projecten tot stand gekomen. Te noemen zijn onder
meer de Mailbox, een gemengde ontwikkeling in een oud postkantoor (100 miljoen pond), de
detailhandelsontwikkeling van Maritime Place (300 miljoen pond) en de kantoorontwikkeling
van Baskerville House (60 miljoen pond). Hoe interessant deze initiatieven ook mogen zijn,
het nadeel is absoluut dat er op dit moment weinig samenhang in valt te ontdekken. Het zijn
incidenten in en rond het stadscentrum. Dat geldt minder voor Bull Ring dat deel uit maakt
van het winkelgebied. En het geldt wellicht ook in veel mindere mate voor het nog niet
genoemde Brindleyplace.
Brindleyplace
Brindleyplace kwam vlotter van de grond dan Bull Ring, al waren ook daar in het begin even
problemen toen de eerste ontwikkelaar in de financiële problemen kwam. In 1991 was het
masterplan gereed, in 1992 kwam de eerste ontwikkelaar in de problemen, in 1993 nam
Argent het over en in 1994 werd het eerste gebouw opgeleverd. Tien jaar laten was het
gehele gebied van 7 ha gereed. Op dit moment wordt nog wel een kantoortoren
gerealiseerd, maar feitelijk valt die buiten het gebied van het masterplan.
Brindley Place
Brindleyplace ligt aan de kanalen van Birmingham. Om in de vorige eeuwen het transport
goed te kunnen regelen werd 50 kilometer kanaal aangelegd waarbij met een
sluizensysteem flinke hoogteverschillen werden overbrugd. Een paar decennia terug zag het
gebied er niet uit. De kanalen waren open riolen, fabrieksgebouwen waren in slechte staat of
verlaten en het geheel maakte een meer dan mistroostige indruk. De gemeente heeft alle
grond verworven en is vervolgens op zoek gegaan naar gegadigden voor de ontwikkeling.
De transformatie van de locatie werd feitelijk in gang gezet door het nabijgelegen trio van
4. 4
National Indoor Arena, International Convention Center en de Symphony Hall. En om de
hoek van die ontwikkelingen ligt bovendien Broad Street, het uitgaanscentrum van de stad
tot in de late uren. Dit gebied was nu ook goed verbonden met het eigenlijke stadscentrum.
De ringweg was verdiept aangelegd en over een brede boulevard wandel je van de
genoemde projecten naar het stadshart. Bovendien werden later direct naast Brindleyplace
nog het Sea Life Center gevestigd. Van Brindleyplace kun je dus niet zeggen dat het
geïsoleerd is gelegen.
Woningbouw aan de kanalen van Brindleyplace
Op de 7 ha is een multifunctionele ontwikkeling tot stand gekomen: 10.000 m2
kantoor,
30.000 m2
winkels en restaurants, 140 woningen, 35 serviceappartementen en een hotel met
240 kamers. Alles bij elkaar gaat het om ongeveer 8.500 arbeidsplaatsen. Een flink deel
daarvan (3.500) is pas recentelijk erbij gekomen toen de Royal Bank of Scotland zich
vestigde. Voor de bank was onder meer de veiligheid in het projectgebied een belangrijke
vestigingsreden. De verantwoordelijkheid voor die veiligheid en het schoon houden van het
projectgebied ligt bij de beleggers en Argent voert uit. Er is gekozen voor totaalmanagement
van gebied en gebouwen. Het Argent Asset Management Team is daarvoor verantwoordelijk
en telt tachtig medewerkers. Ongeveer 40% van hen houdt zich bezig met beveiliging. Van
het budget voor dit gebieds- en gebouwmanagement (5 miljoen pond) gaat 20% naar de
openbare ruimte. Om de levendigheid van het gebied te stimuleren worden vanuit het
management festivals en evenementen opgezet. Druk wordt het er overigens toch wel door
de ligging tegen Broad Street aan, het uitgaanscentrum. Daarom kan die beveiliging zeker
geen kwaad. Daarbij heeft zich iets van een taakverdeling tussen beide uitgaansgebieden
ontwikkeld waarbij Brindleyplace de wat rustiger buur is. Alles bij elkaar trekt het gebied 4
miljoen bezoekers per jaar.
De succesfactoren blijken niet veel anders te zijn dan bij andere locatieontwikkelingen. Het
zijn de genoemde kwaliteiten van veilig en schoon, maar het is ook de branding van de
ontwikkeling, de combinatie van afwisselende architectuur in combinatie met landscaping en
kunst.
Effecten
Wat eigenlijk opvalt bij tal van locatieontwikkelingen, ook in Nederland, is de beperkte
aandacht voor de economische effecten. In het geval van Brindleyplace (en Gunwharf
Quays, Portsmouth) hebben Tim Dixon en Andrew Marston van The College of Estate
Management in 2002 een poging gedaan. Brindleyplace was toen nog niet af, want telde
5. 5
toen 1.850 banen. De onderzoekers schatten dat op het hoogtepunt van de bouw 4.400
tijdelijke banen het resultaat waren. Op grond van resultaten elders berekenden ze dat de
toenmalige indirecte werkgelegenheid, afgeleid van de arbeidsplaatsen in de verschillende
bedrijven in het project, een factor 2 zou bedragen (in Portsmouth was dat 1,5). Als we de lijn
door mogen trekken zou het project nu dus 17.000 directe en indirecte arbeidsplaatsen
hebben opgeleverd. De onderzoekers merken echter terecht op dat niet duidelijk is of alle
banen wel nieuwe banen zijn. In hoeverre gaat het om verplaatsingen? Verder laten zij zien
dat naast het effect van de huishoudensinkomens, de gevolgen voor de belastingen (rijk en
gemeente) drie keer zo groot zijn.
Brindleyplace
Meer in het algemeen kunnen we ons de vraag stellen of de uitgevoerde projecten er toe
hebben geleid dat Birmingham uit het dal aan het klimmen is en dat juist de ontwikkeling van
het stadscentrum daarbij een belangrijke rol heeft gespeeld. Volgens degenen met wie ik
gesproken heb is dat zeker het geval. In het nieuwe stadscentrum worden nu 120.000 banen
aangetroffen. Door de grote hoeveelheid projecten waar nog aan gewerkt wordt en die in het
verschiet liggen zal de geïsoleerde ligging van de pionierprojecten steeds minder aan de
orde zijn. En ook al zijn er zes quartiers rond het oorspronkelijke stadscentrum
onderscheiden, het lijkt er op dat er een grote as aan het ontstaan is van Brindleyplace in het
westen via de centrumkern (met onder meer het winkelgebied en de Bull Ring) naar het
oosten waar de omvangrijke Eastside ontwikkeling in gang is gezet. Op deze brede as ligt
voor een belangrijk deel het voetgangersgebied.
De bijzondere gevel van warenhuis Selfridges (Bull Ring) is inmiddels symbool voor de revitalisering van het
stadscentrum
6. 6
Het stadscentrum mag dan een forse herstructurering doormaken, de stad is de klap van de
jaren zeventig en tachtig nog bij lange na niet te boven. In de verschillende ranglijsten van
steden (Brits en Europees) scoort de stad niet opmerkelijk. Van de beroepsbevolking heeft
bijvoorbeeld 37% geen opleiding. De werkloosheid ligt nog steeds boven het gemiddelde en
éénderde van de bevolking woont in achterstandswijken met slechte woningen waar de
volksgezondheid te wensen overlaat. Niettemin is de bevolking positief over Birmingham en
driekwart van hen vindt het een prettige woonplaats. Het kan niet anders of aan dit laatste
zullen de ontwikkelingen in het stadscentrum hebben bijgedragen.
Met dank aan: Michael Loftus (manager Locate in Birmingham), Mike Taylor (City Centre Planning Manager), Carl
Potter (partner GVA Grimley) en Ian Clark (Assetmanager Argent).
Foto’s: Jacques van Dinteren
Reserve foto’s:
De Eastside komt nu aan snee
De gevel van warenhuis Selfridges (Bull Ring)