SlideShare a Scribd company logo
1 of 6
Download to read offline
. 2 0 0 5 / 3 8 . 47 .
. R E S E A R C H & D E V E L O P M E N T .
In de dagelijkse praktijk wordt de vastgoedsector meer
en meer geconfronteerd met cultureel erfgoed, vanwe-
ge het minder stringente bouwbeleid in het landelijk
gebied en het toenemend aantal stedelijke herontwikke-
lingsopgaven. Het is dus vrijwel onontkoombaar dat de
private betrokkenheid bij cultureel erfgoed gaat toene-
men. Zo ver is het echter nog niet. Ondanks de markt-
vraag naar kwalitatief hoogwaardige historische woon-
en werkomgevingen, zijn projectontwikkelaars en beleg-
gers terughoudend bij investeringen op dit terrein. Een
constatering die voor het Projectbureau Belvedere aan-
leiding vormde om te laten onderzoeken wat de vast-
goedsector op het gebied van onroerend cultureel erf-
goed doet, welke kansen deze sector voor de toekomst
ziet en onder welke voorwaarden2
. De focus lag daarbij
op grotere gebouwen en complexen, omdat kleine cul-
tuurhistorische objecten (zoals woonhuizen) doorgaans
probleemloos door de markt worden opgenomen.
Dwazen in een
complex werkveld
Het combineren
van ruimtelijke ont-
wikkelingen en
behoud van cultureel
erfgoed leidt tot een
complex werkveld.
Tal van publieke en
private partijen zijn
actief, met ieder
eigen doelstellingen,
visies, strategieën en
tactieken. Hier en
daar overlappen beweegredenen van betrokken partijen,
maar vaker nog laten ze tegenstrijdigheden zien.
Zo divers als de betrokken partijen zijn, zo divers zijn
de objecten en ensembles waar zij zich op richten. Nu
eens gaat het om een steenfabriek in het landelijk
gebied (zie foto), dan weer om een kloostercomplex in
de stad. Meestal moet bij deze objecten goed rekening
worden gehouden met de nabije omgeving. Die is van
invloed op de mogelijkheden voor het behoud en de
toekenning van nieuwe functies. Wie zich in deze wereld
begeeft krijgt bovendien te maken met een ingewikkeld
stelsel van beleidskaders en wet- en regelgeving.
Kortom, hoe groot de marktpotentie van cultureel erf-
goed ook mag zijn, opereren in dit complexe werkveld
zal veel ontwikkelaars als gekkenwerk voorkomen. En
inderdaad: hij is heel belangrijk, heel belangrijk is de
fool, de dwaas, de persoon die zijn nek uitsteekt en
ervoor gaat. In principe kan deze bij alle betrokken par-
tijen worden gevon-
den, maar vaak
betreft het de initia-
tiefnemer (in veel
gevallen de ontwik-
kelaar). Steeds weer
blijkt dat een enkel
individu bij de her-
ontwikkeling van cul-
tuurhistorische
objecten een beslis-
sende rol kan spelen.
Vrijwel alle succes-
volle projecten zijn
geïnitieerd, gecoacht
d r. J a c q u e s v a n D i n t e r e n e n d r s . H a n s - L a r s B o e t e s
CULTUREEL ERFGOED EN VASTGOED:
THE FOOL ON THE HILL
Momenteel trekt de (rijks)overheid zich op allerlei velden terug, om meer ruimte te bieden aan marktwerking. Ook
de Nota Ruimte is, onder de noemer ‘ontwikkelingsplanologie’, doortrokken van deze benadering. Een
sturingsfilosofie die echter niet geheel nieuw is. Reeds in de Nota Belvedere1
(1999) werd gepleit voor meer
betrokkenheid van de vastgoedsector bij de (her)ontwikkeling van cultureel erfgoed. Deze sector kan een rol spelen
vanuit haar maatschappelijke verantwoordelijkheid of vanuit het besef dat cultuurhistorie (kwaliteits-)waarde
toevoegt aan vastgoedontwikkelingen.
De te restaureren steenfabriek De Bunswaard,
gemeente Beuningen, een project van de
Maatschappij BOEI (zie ook voetnoot 3, foto Ko
van Dinteren).
Dinteren 23-02-2005 14:50 Pagina 47
. 2 0 0 5 / 3 8 . 48 .
. R E S E A R C H & D E V E L O P M E N T .
en gecoördineerd door één persoon, die al zijn krachten
wijdt aan een project, tomeloze inzet toont, kansen weet
te benutten, beledigingen voor een compliment aanziet
en een behoorlijke plank voor de kop heeft.
De fool is zo gek niet of hij realiseert zich terdege het
belang van specifieke kennis bij de herontwikkeling van
cultuurhistorisch vastgoed. Een knelpunt daarbij is het
gebrek aan goed gedocumen-
teerde voorbeelden of best prac-
tices. De voorbeelden die er zijn
worden momenteel nog niet op
een goede manier gebundeld en
openbaar gemaakt. Binnen inci-
dentele herontwikkelingsprojec-
ten huren ontwikkelaars daarom
vaak specifieke expertise in. Als
meer dan incidenteel aan cul-
tuurhistorisch vastgoed wordt
gewerkt, wordt die kennis ‘in
huis’ gehaald door het aanstel-
len van ter zake deskundige
medewerkers.
Een gepaste bestemming en een passende
financiering
Als we ons concentreren op het gebouwde erfgoed
telt Nederland zo’n 70.000 rijks-, provinciale en gemeen-
telijke monumenten; een
beperkt aantal op het totale
gebouwenbestand. Gezien de
vraag naar hoogwaardige woon-
en werkomgevingen in een his-
torische ambiance, zou het
mogelijk moeten zijn een gepas-
te bestemming voor deze objec-
ten te vinden. Het is echter dui-
delijk dat naarmate een object
groter is de complexiteit toe-
neemt en het moeilijker is zo’n
passende functie te vinden. Dit
is wel doorslaggevend voor het succes van een project.
Niet alleen in financieel opzicht, maar ook voor het
behoud van het object zelf: ‘wil een monument voort
blijven bestaan dan zal het zijn brood moeten verdie-
nen’.
Om historische objecten geschikt te maken voor een
nieuwe functie zijn bouwtechnische aanpassingen
onvermijdelijk. Hoewel verbetering zichtbaar is, gaan
instanties die over het erfgoed waken hier niet altijd
flexibel mee om. Ze beschouwen aanpassingen als een
aanslag op de cultuurhistorische kwaliteit en streven
ernaar gebouwen zoveel mogelijk in de oorspronkelijke
staat te behouden. Daarbij wordt eraan voorbijgegaan
dat door de eeuwen heen al veel aan deze gebouwen is
gesleuteld en verbouwd. Het is bovendien niet in lijn
met de filosofie van ‘behoud door ontwikkeling en ont-
Strijp S (Eindhoven)
Het Philips-complex Strijp S (27 ha) wordt over
een aantal jaren ontwikkeld tot een compleet nieuw
woon- en werkgebied. Veel gebouwen in Strijp S heb-
ben een belangrijke industrieel-architectonische
waarde en een monumentaal karakter. Daarom is
ervoor gekozen om
130.000 vierkante
meter van het bestaan-
de bouwvolume van
450.000 vierkante
meter te behouden en
een nieuwe bestem-
ming te geven, zoals
het Klokgebouw, het
Natlab en De Hoge
Rug. De totale heront-
wikkeling zal zo’n 10
tot 15 jaar in beslag
nemen.
Volker Wessels werkt in een publiek-privaat samen-
werkingsverband met de gemeente Eindhoven en
Philips aan het omvangrijke project. De regie van de
binnenstedelijke herontwikkeling is in handen van
Credo Integrale Planontwikkeling en Stam + De
Koning Vastgoed.
Kondor Wessels
Projecten brengt haar
expertise op het gebied
van herontwikkeling
van monumenten in.
Ze vergaarde deze in
het project rond de Van
Nelle Ontwerpfabriek
in Rotterdam.
Park Strijp wordt een
gebied waar mensen
wonen, werken en
recreëren. Het grootste
deel van de bebouwde oppervlakte is gereserveerd
voor zo’n 1.600 woningen. Voor werken is ruim
100.000 vierkante meter vrijgemaakt. Een kleine
29.000 vierkante meter is toebedeeld aan commer-
ciële ruimten met een hoogwaardige uitstraling.
Foto’s Jacques van Dinteren; illustratie West 8.
Dinteren 23-02-2005 14:50 Pagina 48
. 2 0 0 5 / 3 8 . 49 .
De bocht van Maarssen
Het project ‘De bocht van Maarssen’ van Kondor Wessels betreft een ontwikkelingsgebied op en rond een
voormalig industrieterrein in Maarssen-Zuid. Het gebied wordt globaal begrensd door de bebouwing van het
Brocacef-complex, de Zuilense Ring, de Vecht en de bebouwde kom van het dorp Oud-Zuilen en is onderver-
deeld in vier deelgebieden: Vechtdorp, Oostwaard-polder, Landschapspark en Landgoed Zuylenveld.
Elk van deze deelgebieden krijgt een eigen thema en een unieke inrichting. De Vecht wordt beschouwd als
het verbindende element tussen de verschillende delen. De rijke cultuurhistorie van de rivier en haar oevers
(landschappen, buitenplaatsen, enzovoorts) en de recreatieve potenties bieden aanknopingspunten voor een
samenhang in de functies en stijlkenmerken van de vier deelgebieden. De gemeente Maarssen heeft nadrukke-
lijk gekozen voor een hoog kwalitatieve functieverandering naar woningbouw in combinatie met landschaps-
ontwikkeling. Het project biedt unieke kansen om de Vechtoever tussen Maarssen en Oud-Zuilen kwalitatief te
verbeteren door herinrichting en versterking van de aanwezige cultuurhistorische en natuurlijke waarden.
Illustratie: Kondor Wessels
. R E S E A R C H & D E V E L O P M E N T .
Dinteren 23-02-2005 14:50 Pagina 49
. 2 0 0 5 / 3 8 . 50 .
wikkeling door behoud’. Zo zijn er voorbeelden te noe-
men waarbij in een historisch gebouw geen lift mocht
worden aangebracht, wat herbestemming naar een hotel
of wooncomplex onmogelijk maakte.
Alhoewel een ontwikkelaar het als een uitdaging kan
beschouwen om binnen dergelijke randvoorwaarden
een gepaste bestemming te vinden, is meer flexibiliteit
van de kant van de erfgoedbeschermers een voorwaarde
om de betrokkenheid van de marktsector bij cultureel
erfgoed te bevorderen.
De kosten voor herontwikkeling van een historisch
object kunnen flink oplopen, mede door de specifieke
bouwtechnische vereisten. Omdat ontwikkelaars ook bij
dit soort projecten uitgaan van een sluitende begroting
kiezen zij voor de meest kansrijke projecten. Financieel
lastiger projecten zouden echter eveneens een kans kun-
nen maken als de vastgoedsector beter op de hoogte
zou zijn van alternatieve financieringsbronnen en van de
toegevoegde waarde die bijzondere historische objecten
kunnen opleveren. Grofweg kunnen drie groepen finan-
ciers worden onderscheiden met verschillende ideeën
over het beoogde rendement van herontwikkelingspro-
jecten:
• stichtingen, overheid – 0 tot 2 procent;
• ideologische beleggingsfondsen en ontwikkelings-
maatschappijen3
– 3 tot 5 procent;
• commerciële beleggers – 6 procent en hoger.
Juist door samenwerking met organisaties uit de twee-
de groep kunnen interessante nieuwe mogelijkheden
ontstaan. Zij hebben de benodigde expertise in huis en
dragen zorg voor de financiering van de onrendabele
top in herontwikkelingsprojecten.
Ook planverevening kan uitkomst bieden bij het rond
krijgen van de financiering. Het gebiedsgericht benade-
ren van een historisch object staat hierbij centraal. Goed
voorbeeld is de restauratie van het voormalige Limos
kazernecomplex in Nijmegen in combinatie met nieuw-
bouw van woningen en kleinschalige bedrijfsruimten in
de directe omgeving. De behaalde winst in de nieuw-
bouw wordt deels gebruikt om de tekorten van de histo-
rische herontwikkeling af te dekken. Planverevening kan
overigens ook plaatsvinden met een (nieuwbouw)pro-
ject dat elders in een gemeente of regio tot stand wordt
gebracht.
Verder kunnen uiteraard subsidies letterlijk een bijdra-
ge leveren. Hieraan zitten evenwel haken en ogen. De
regelingen kennen veel eisen, het kan jaren duren voor-
dat ze worden uitgekeerd en de beschikbare bedragen
zijn veelal ontoereikend om tekorten te dekken.
Ontwikkelaars zien daarom meer in het vervangen van
subsidies door fiscale maatregelen.
Samenwerking tussen overheid en
marktpartijen
Uit de gesprekken met marktpartijen komt verder
naar voren dat hen het gevoel bekruipt dat de overheid
steeds minder geld uit wil geven en het veiligstellen van
cultureel erfgoed meer aan de markt over wil laten. Als
dit inderdaad het doel is, moet die overheid wel de con-
dities scheppen waaronder de markt kan opereren.
Daarbij spelen zaken als snelle besluitvorming, goed
overleg en meedenken bij het zoeken naar kansrijke
bestemmingen en naar garanties voor het beheer op de
lange termijn een rol. Ook heeft verdere samenwerking
met publieke partijen in PPS-constructies volgens ont-
wikkelaars een gunstig effect op projectbegrotingen. In
deze constructies zijn kapitaallasten vaak lager, waar-
door uiteindelijk een ‘gewone’ huur- of koopsom aan
eindgebruikers kan worden gevraagd.
Samenwerking tussen publieke en private partijen is
echter niet alleen een ‘gevoelskwestie’. Verschillen in
kennisniveaus zijn mede schuld aan de haperende rela-
tie. Eerder in dit artikel kwam het gebrek aan expertise
over cultuurhistorische waarden bij de marktsector aan
bod. Dit kan voor (lokale) overheden een drempel zijn
om binnen cultuurhistorische projecten met markt-
partijen in zee te gaan. Aan de andere kant is er naar de
mening van de vastgoedsector vaak sprake van een
gebrekkige economische en financiële knowhow bij
(lokale) overheden, alsmede een tekort aan ervaring met
risicodragende projecten. De economische en financiële
kant van het behoud van cultureel erfgoed is verhou-
dingsgewijs onderbelicht ten opzichte van andere invals-
hoeken. Tevens geven marktpartijen aan dat er voor hen
geen duidelijk aanspreekpunt is bij publieke instellin-
gen. In veel kleine gemeenten ontbreekt een cultuurhis-
torische afdeling en de ervaringen die ontwikkelaars
hebben met ‘bureaus monumentenzorg’ in grote steden,
of met de Rijksdiensten voor de Monumentenzorg
(RDMZ) en Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB),
zijn wisselend en lijken sterk gebonden aan de mede-
werker waarmee men contact heeft. Er ligt derhalve een
grote uitdaging in het realiseren van wederzijdse kennis-
uitwisseling tussen publieke en private partijen en het
inrichten van communicatiekanalen waarlangs deze
plaats kan vinden.
Om meer betrokkenheid van marktpartijen bij heront-
wikkeling van cultureel erfgoed te realiseren, moet wor-
den geïnvesteerd in de relatie tussen de publieke en pri-
vate sector. De verschillende werelden en percepties van
beide groepen leiden nogal eens tot een stroef contact.
Bij sommige ambtenaren en bestuurders roept de vast-
goedsector nog steeds negatieve associaties op (rück-
sichtslos, alleen uit op winst), waardoor weerstand ont-
staat. Op hun beurt staan vastgoedpartijen argwanend
tegenover politieke processen in de publieke sector.
Tijdens de lange looptijd van projecten kunnen bestuur-
lijke wisselingen of een wijzigende politiek leiden tot
veranderingen in de uitgangspunten van een project.
Voor het succes van een project is een goede verstand-
houding tussen de ontwikkelaar en de (lokale) overheid
. R E S E A R C H & D E V E L O P M E N T .
Dinteren 23-02-2005 14:50 Pagina 50
. 2 0 0 5 / 3 8 . 51 .
dan ook een wezenlijke succesfactor. Partijen moeten
zich inleven in elkaars standpunten en beweegredenen
om gezamenlijk op te kunnen trekken.
Conclusies en aanbevelingen
Het onderzoek waarop dit artikel is gebaseerd heeft
aangetoond dat knelpunten én oplossingen bij het ont-
wikkelingsgericht benaderen van cultureel erfgoed
zowel aan de publieke als de private kant gevonden
kunnen worden. De conclusies en aanbevelingen zijn
dan ook toegespitst op respectievelijk vastgoedpartijen,
lokale en regionale overheden en de rijksoverheid.
De vastgoedsector komt, vanwege de omvangrijke
transformatieopgave in het stedelijk en het landelijk
gebied, steeds vaker in aanraking met cultureel erfgoed.
De groeiende marktvraag naar kwalitatief hoogwaardige
woon- en werkomgevingen met een historische identi-
teit maakt investeren in cultureel erfgoed interessant.
Vastgoedpartijen zullen expertise op het gebied van cul-
tureel erfgoed moeten verwerven en ontwikkelen,
intern dan wel extern. Het is raadzaam om daarbij
gebruik te maken van kennis die aanwezig is bij diverse
instellingen, zoals de Rijksdiensten voor de Monumen-
tenzorg en Oudheidkundig Bodemonderzoek, provincia-
le steunpunten cultureel erfgoed en lokale
(belangen)organisaties.
Bij de (her)ontwikkeling van cultuurhistorisch vast-
goed vormen het vinden van een passende bestemming
en het realiseren van een sluitende financiering de grote
opgaven. Ontwikkelaars dienen op de hoogte te zijn van
alternatieve financieringsbronnen, die met lagere rende-
menten genoegen nemen. De vastgoedsector kan haar
rol bij behoud en ontwikkeling van cultureel erfgoed
ook als een opgave van maatschappelijk verantwoord
ondernemen zien. Dit kan tevens een bijdrage leveren
aan de imagoverbetering, die de sector bij sommige
Op zoek naar een financieel haalbaar plan
Frank Kremers, sinds 1 februari namens de nieuwe eigenaar Bouwbedrijf Gebroeders Van Wanroij uit Geffen de
commercieel projectontwikkelaar van het Lidwinaklooster, schetste zijn plannen. Het klooster is een rijksmonu-
ment en als zodanig wordt daarbij rekening gehouden met de bebouwing van de directe omgeving. Het klooster
zelf levert te weinig appartementen op voor een gezonde exploitatie. Interessanter is het als de slagersvakschool,
de voormalige kleuterschool en het hele tussenliggende terrein, inclusief speelplaatsen en kloostertuin bij de plan-
nen kunnen worden betrokken. Dat levert veel meer appartementen op en er kan een hoogwaardig voorzieningen-
niveau worden gerealiseerd. De projectontwikkelaar wil de oude gebouwelijke sfeer behouden maar deze wel in
een nieuw jasje steken. De toekomstige bewoners moeten bij voorkeur oude én jonge mensen uit de wijk zijn. De
gemeente is al over de plannen gepolst.
Uit: Armhoefse Akkers, maandelijks blad voor buurtbewoners, februari 2003 27e jaargang no. 1.
Complex en toch succesvol: de transformatie van de Van Nelle-fabriek naar Ontwerpfabriek: verzamelgebouw voor grafici, ontwerpers en
anderen (Spaanse Polder, Rotterdam; foto: Jacques van Dinteren).
. R E S E A R C H & D E V E L O P M E N T .
Dinteren 23-02-2005 14:50 Pagina 51
. 2 0 0 5 / 3 8 . 52 .
groepen nog moet bereiken. Binnen concrete heront-
wikkelingsprojecten is het van begin af aan communice-
ren met alle betrokken partijen dan ook van essentieel
belang:
• breng alle betrokken partijen in beeld;
• ga een open communicatietraject in;
• zorg voor goede contacten met de gemeente, in het
bijzonder met de welstands- en/of monumentencom-
missie;
• ga niet met een vastomlijnd plan op pad, maar werk
realistische alternatieven uit.
Wil de vastgoedsector op het terrein van cultureel erf-
goed kunnen opereren, dan is samenwerking met over-
heidspartijen onontbeerlijk. Zowel publieke als private
partijen zullen moeten investeren in wederzijds begrip
en kennisuitwisseling. Dat regionale en lokale overhe-
den voor zichzelf geen taak zien weggelegd als ‘ontwik-
kelaar’ van cultureel erfgoed, neemt niet weg dat ze
voorwaarden kunnen scheppen die een grotere private
rol mogelijk maken:
• helder uitzetten van beleidslijnen en aangeven van
kaders;
• centraal ter beschikking stellen van informatie, inrich-
ten van een aanspreekpunt voor marktpartijen en,
binnen de mogelijkheden, professionaliseren van de
(marktgerichte) overheidsrol op dit terrein;
• initiëren, informeren en partijen bij elkaar brengen
(actieve opstelling);
• financiering van herontwikkelingsprojecten vergemak-
kelijken door uit te gaan van een gebiedsgerichte aan-
pak waarin opbrengsten van het ene deelgebied kun-
nen worden ingezet voor de kosten van het andere
– historische – deelgebied.
De rijksoverheid dient de rol die marktpartijen kun-
nen spelen bij behoud en ontwikkeling van cultureel
erfgoed duidelijker te onderkennen. Gegeven het belang
van het vinden van een passende bestemming voor his-
torische gebouwen, moeten doel en middel van elkaar
worden onderscheiden. Het middel van wet- en regelge-
ving mag geen doel op zich worden. Tevens is de uitda-
ging om het sectorale, gefragmenteerde stelsel van rege-
lingen te doorbreken, om grotere
private betrokkenheid mogelijk te
maken:
• vereenvoudigen van procedures en verkorten van
doorlooptijden;
• (op termijn) integreren van wet- en regelgeving voor
ruimtelijke ordening en cultureel erfgoed (doelstel-
ling Nota Belvedere waar al aan wordt gewerkt);
• vinden van een goede mix tussen het stellen van eisen
aan behoud van het historische karakter van een
object en het bieden van ruimte voor nieuwe bestem-
mingen (flexibiliseren). Een slag maken van ‘defensief
behouden’ naar ‘creatief ontwikkelen’;
• tevens kan het rijk bijdragen aan vereenvoudiging van
de complexe financieringssituatie van cultuurhistori-
sche projecten. Vastgoedpartijen geven aan dat vervan-
ging van de diverse subsidieregelingen voor cultureel
erfgoed door één of enkele fiscale regelingen hun
betrokkenheid zal bevorderen. Het probleem van de
papierwinkel en het wachten op beschikbaarstelling
van verkregen subsidies wordt daarmee opgelost. Voor
niet-commerciële partijen moeten subsidies beschik-
baar blijven, omdat fiscale aftrek voor hen niet moge-
lijk is;
• tenslotte hebben vastgoedpartijen het idee dat de
financieel-economische kant van behoud en ontwikke-
ling van cultureel erfgoed ook bij rijksinstellingen
onderbelicht is ten opzichte van andere invalshoeken.
Instellingen die actief zijn op het gebied van cultureel
erfgoed zouden meer economen of financieel specia-
listen aan kunnen trekken om de commerciële haal-
baarheid van projecten beter in te kunnen schatten en
daarover te adviseren.
Het is dus aan de publieke en private partijen geza-
menlijk om de voorwaarden voor het combineren van
cultureel erfgoed en ruimtelijke ontwikkelingen te ver-
beteren. Zolang nog niet aan deze voorwaarden wordt
voldaan, is het vooral de fool on the hill binnen de vast-
goedsector die zich in het avontuur van cultureel erf-
goed stort. De beloning zal in ieder geval zeker een
sterk onderscheidend project zijn!
Noten
1. In 1999 brachten de ministeries van OCW, VROM, LNV en V&W de Nota Belvedere uit. Deze nota
beoogt een betere integratie tussen ruimtelijke ontwikkelingen en behoud van cultuurhistorische waar-
den, alsmede meer wederzijds begrip en samenwerking tussen ontwikkelaars (in brede zin van het
woord) en cultuurhistorici. Het Projectbureau Belvedere geeft uitvoering aan dit beleid, door via stimu-
leringsprogramma’s een klimaat te creëren waarin deze integratie
leidraad wordt bij nieuwe ruimtelijke initiatieven. Meer informatie:
www.belvedere.nu.
2. Het onderkennen van de mogelijke bijdrage van de vastgoedsec-
tor sluit aan bij de ontwikkelingsgerichte benadering van Belvedere:
benut het erfgoed bij het realiseren van ruimtelijke kwaliteit en
benut ruimtelijke ontwikkelingen bij het veiligstellen van erfgoed
(‘behoud door ontwikkeling en ontwikkeling door behoud’).
3. Voorbeelden zijn de Nationale Maatschappij voor Behoud,
Ontwikkeling en Exploitatie van Industrieel Erfgoed, BOEI
(www.boei.nl), de NV’s Stadsherstel die in diverse steden werkzaam
zijn (bijvoorbeeld in Amsterdam: www.stadsherstel.nl), maar ook
woningcorporaties die cultuurhistorische objecten in bezit hebben.
dr. Jacques van Dinteren is productmanager Economie & Ruimte, Royal Haskoning
(ten tijde van het onderzoek was hij partner bij Buck Consultants International) en
drs. Hans-Lars Boetes is werkzaam bij Projectbureau Belvedere (Beleidsmonitoring
& Strategie)
. R E S E A R C H & D E V E L O P M E N T .
Dinteren 23-02-2005 14:50 Pagina 52

More Related Content

Similar to 2005 - Cultuurhistorisch vastgoed - Real Estate Magazine

Belvedere Boek Met Huis De Wiers Pagina 29
Belvedere Boek Met Huis De Wiers Pagina 29Belvedere Boek Met Huis De Wiers Pagina 29
Belvedere Boek Met Huis De Wiers Pagina 29jacobus
 
2011 - Revitalisering met behoud van erfgoed: bezint eer ge begint!
2011 - Revitalisering met behoud van erfgoed: bezint eer ge begint!2011 - Revitalisering met behoud van erfgoed: bezint eer ge begint!
2011 - Revitalisering met behoud van erfgoed: bezint eer ge begint!Jacques Van Dinteren
 
Leegstand als kans voor cultuur - verslag
Leegstand als kans voor cultuur - verslagLeegstand als kans voor cultuur - verslag
Leegstand als kans voor cultuur - verslagFrederiek Dijkstra
 
De financiële puzzel bij herbestemming - 25 herbestemmingsprojecten financiee...
De financiële puzzel bij herbestemming - 25 herbestemmingsprojecten financiee...De financiële puzzel bij herbestemming - 25 herbestemmingsprojecten financiee...
De financiële puzzel bij herbestemming - 25 herbestemmingsprojecten financiee...Frank Vehof
 
Zes vragen over herbestemming
Zes vragen over herbestemmingZes vragen over herbestemming
Zes vragen over herbestemmingiljanvhardevelt
 
ESSAY MARC_DEF 04.02.2014
ESSAY MARC_DEF 04.02.2014ESSAY MARC_DEF 04.02.2014
ESSAY MARC_DEF 04.02.2014Marc Kocken
 
Erfgoed in interessante tijden by Prof.dr. Hans Renes
Erfgoed in interessante tijden by Prof.dr. Hans RenesErfgoed in interessante tijden by Prof.dr. Hans Renes
Erfgoed in interessante tijden by Prof.dr. Hans RenesJayne Rogers
 
Herinneringspark 2014-2018 (Tony Van Nuffelen)
Herinneringspark 2014-2018 (Tony Van Nuffelen)Herinneringspark 2014-2018 (Tony Van Nuffelen)
Herinneringspark 2014-2018 (Tony Van Nuffelen)Onroerend Erfgoed
 
20201116 conceptversie actualisatie ontwikkelvisie werkspoorkwartier
20201116 conceptversie actualisatie ontwikkelvisie werkspoorkwartier20201116 conceptversie actualisatie ontwikkelvisie werkspoorkwartier
20201116 conceptversie actualisatie ontwikkelvisie werkspoorkwartierVriendinnen van Cartesius
 
jubileumboek 2015 n architecten, definitief
jubileumboek 2015 n architecten, definitiefjubileumboek 2015 n architecten, definitief
jubileumboek 2015 n architecten, definitiefMeyke Houben
 
B4 Energieleverende Momumentale Binnenstad
B4 Energieleverende Momumentale BinnenstadB4 Energieleverende Momumentale Binnenstad
B4 Energieleverende Momumentale BinnenstadHogeschool Utrecht
 
Werelddag van de Stedenbouw 2014. Innovatielab voor gebiedsontwikkeling. Phil...
Werelddag van de Stedenbouw 2014. Innovatielab voor gebiedsontwikkeling. Phil...Werelddag van de Stedenbouw 2014. Innovatielab voor gebiedsontwikkeling. Phil...
Werelddag van de Stedenbouw 2014. Innovatielab voor gebiedsontwikkeling. Phil...Els Brouwers
 
Gecoro-avond 6 mei 2015 Herentals. Lezing Peter Van Den Abeele
Gecoro-avond 6 mei 2015 Herentals. Lezing Peter Van Den AbeeleGecoro-avond 6 mei 2015 Herentals. Lezing Peter Van Den Abeele
Gecoro-avond 6 mei 2015 Herentals. Lezing Peter Van Den AbeeleEls Brouwers
 
SILO'S IN OVERIJSSEL
SILO'S IN OVERIJSSELSILO'S IN OVERIJSSEL
SILO'S IN OVERIJSSELKees Vanger
 

Similar to 2005 - Cultuurhistorisch vastgoed - Real Estate Magazine (20)

Belvedere Boek Met Huis De Wiers Pagina 29
Belvedere Boek Met Huis De Wiers Pagina 29Belvedere Boek Met Huis De Wiers Pagina 29
Belvedere Boek Met Huis De Wiers Pagina 29
 
2011 - Revitalisering met behoud van erfgoed: bezint eer ge begint!
2011 - Revitalisering met behoud van erfgoed: bezint eer ge begint!2011 - Revitalisering met behoud van erfgoed: bezint eer ge begint!
2011 - Revitalisering met behoud van erfgoed: bezint eer ge begint!
 
Leegstand als kans voor cultuur - verslag
Leegstand als kans voor cultuur - verslagLeegstand als kans voor cultuur - verslag
Leegstand als kans voor cultuur - verslag
 
2014okt30 Congres Verbeteren en Herbestemmen
2014okt30  Congres Verbeteren en Herbestemmen2014okt30  Congres Verbeteren en Herbestemmen
2014okt30 Congres Verbeteren en Herbestemmen
 
De financiële puzzel bij herbestemming - 25 herbestemmingsprojecten financiee...
De financiële puzzel bij herbestemming - 25 herbestemmingsprojecten financiee...De financiële puzzel bij herbestemming - 25 herbestemmingsprojecten financiee...
De financiële puzzel bij herbestemming - 25 herbestemmingsprojecten financiee...
 
Zes vragen over herbestemming
Zes vragen over herbestemmingZes vragen over herbestemming
Zes vragen over herbestemming
 
ESSAY MARC_DEF 04.02.2014
ESSAY MARC_DEF 04.02.2014ESSAY MARC_DEF 04.02.2014
ESSAY MARC_DEF 04.02.2014
 
Erfgoed in interessante tijden by Prof.dr. Hans Renes
Erfgoed in interessante tijden by Prof.dr. Hans RenesErfgoed in interessante tijden by Prof.dr. Hans Renes
Erfgoed in interessante tijden by Prof.dr. Hans Renes
 
Herinneringspark 2014-2018 (Tony Van Nuffelen)
Herinneringspark 2014-2018 (Tony Van Nuffelen)Herinneringspark 2014-2018 (Tony Van Nuffelen)
Herinneringspark 2014-2018 (Tony Van Nuffelen)
 
brochure_04
brochure_04brochure_04
brochure_04
 
20201116 conceptversie actualisatie ontwikkelvisie werkspoorkwartier
20201116 conceptversie actualisatie ontwikkelvisie werkspoorkwartier20201116 conceptversie actualisatie ontwikkelvisie werkspoorkwartier
20201116 conceptversie actualisatie ontwikkelvisie werkspoorkwartier
 
jubileumboek 2015 n architecten, definitief
jubileumboek 2015 n architecten, definitiefjubileumboek 2015 n architecten, definitief
jubileumboek 2015 n architecten, definitief
 
B4 Energieleverende Momumentale Binnenstad
B4 Energieleverende Momumentale BinnenstadB4 Energieleverende Momumentale Binnenstad
B4 Energieleverende Momumentale Binnenstad
 
Werelddag van de Stedenbouw 2014. Innovatielab voor gebiedsontwikkeling. Phil...
Werelddag van de Stedenbouw 2014. Innovatielab voor gebiedsontwikkeling. Phil...Werelddag van de Stedenbouw 2014. Innovatielab voor gebiedsontwikkeling. Phil...
Werelddag van de Stedenbouw 2014. Innovatielab voor gebiedsontwikkeling. Phil...
 
Presentatie andre loeckx
Presentatie andre loeckxPresentatie andre loeckx
Presentatie andre loeckx
 
Booosting nieuwsbrief 84 (Mrt 2006)
Booosting nieuwsbrief 84 (Mrt 2006)Booosting nieuwsbrief 84 (Mrt 2006)
Booosting nieuwsbrief 84 (Mrt 2006)
 
Gecoro-avond 6 mei 2015 Herentals. Lezing Peter Van Den Abeele
Gecoro-avond 6 mei 2015 Herentals. Lezing Peter Van Den AbeeleGecoro-avond 6 mei 2015 Herentals. Lezing Peter Van Den Abeele
Gecoro-avond 6 mei 2015 Herentals. Lezing Peter Van Den Abeele
 
SILO'S IN OVERIJSSEL
SILO'S IN OVERIJSSELSILO'S IN OVERIJSSEL
SILO'S IN OVERIJSSEL
 
Brochure HBO - regeling RCE
Brochure HBO - regeling RCEBrochure HBO - regeling RCE
Brochure HBO - regeling RCE
 
Booosting bouwen in de bovenstad april 2007
Booosting bouwen in de bovenstad april 2007Booosting bouwen in de bovenstad april 2007
Booosting bouwen in de bovenstad april 2007
 

More from Jacques Van Dinteren

2011 - Handboek voor waterfrontontwikkeling in kleine en middelgrote steden -...
2011 - Handboek voor waterfrontontwikkeling in kleine en middelgrote steden -...2011 - Handboek voor waterfrontontwikkeling in kleine en middelgrote steden -...
2011 - Handboek voor waterfrontontwikkeling in kleine en middelgrote steden -...Jacques Van Dinteren
 
2005 - Het eigentijdse Nijmegen - Jan Buursink en Jacques van Dinteren (red.)...
2005 - Het eigentijdse Nijmegen - Jan Buursink en Jacques van Dinteren (red.)...2005 - Het eigentijdse Nijmegen - Jan Buursink en Jacques van Dinteren (red.)...
2005 - Het eigentijdse Nijmegen - Jan Buursink en Jacques van Dinteren (red.)...Jacques Van Dinteren
 
Publications by Jacques van Dinteren September 2019
Publications by Jacques van Dinteren   September 2019Publications by Jacques van Dinteren   September 2019
Publications by Jacques van Dinteren September 2019Jacques Van Dinteren
 
2019 - The 4th industrial revolution and science parks - Paper for 36th iasp ...
2019 - The 4th industrial revolution and science parks - Paper for 36th iasp ...2019 - The 4th industrial revolution and science parks - Paper for 36th iasp ...
2019 - The 4th industrial revolution and science parks - Paper for 36th iasp ...Jacques Van Dinteren
 
2019 - The emergence of innovation districts in the UK - Paper for 36th iasp ...
2019 - The emergence of innovation districts in the UK - Paper for 36th iasp ...2019 - The emergence of innovation districts in the UK - Paper for 36th iasp ...
2019 - The emergence of innovation districts in the UK - Paper for 36th iasp ...Jacques Van Dinteren
 
2018 - The university as a catalyst in innovation district development - Pape...
2018 - The university as a catalyst in innovation district development - Pape...2018 - The university as a catalyst in innovation district development - Pape...
2018 - The university as a catalyst in innovation district development - Pape...Jacques Van Dinteren
 
2017 - Ruimte voor kennisontwikkeling - Management en Organisatie
2017 - Ruimte voor kennisontwikkeling - Management en Organisatie2017 - Ruimte voor kennisontwikkeling - Management en Organisatie
2017 - Ruimte voor kennisontwikkeling - Management en OrganisatieJacques Van Dinteren
 
2017 Managing the eco-system - IASP Worls Conference
2017   Managing the eco-system - IASP Worls Conference2017   Managing the eco-system - IASP Worls Conference
2017 Managing the eco-system - IASP Worls ConferenceJacques Van Dinteren
 
2015 - Segmentatie van werklocaties - Ruimte
2015 - Segmentatie van werklocaties - Ruimte2015 - Segmentatie van werklocaties - Ruimte
2015 - Segmentatie van werklocaties - RuimteJacques Van Dinteren
 
2010 - Hoe werken we straks en waar - Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening
2010 - Hoe werken we straks en waar - Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening2010 - Hoe werken we straks en waar - Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening
2010 - Hoe werken we straks en waar - Stedenbouw en Ruimtelijke OrdeningJacques Van Dinteren
 
2010 - Gronduitgifte anders - Bedrijventerrein
2010 - Gronduitgifte anders - Bedrijventerrein2010 - Gronduitgifte anders - Bedrijventerrein
2010 - Gronduitgifte anders - BedrijventerreinJacques Van Dinteren
 
2010 - Een oud bedrijventerrein is niet altijd verouderd - Real Estate Magazine
2010 - Een oud bedrijventerrein is niet altijd verouderd - Real Estate Magazine2010 - Een oud bedrijventerrein is niet altijd verouderd - Real Estate Magazine
2010 - Een oud bedrijventerrein is niet altijd verouderd - Real Estate MagazineJacques Van Dinteren
 
2010 - Bedrijventerreinenmanagement is geen PPS - RO Magazine
2010 - Bedrijventerreinenmanagement is geen PPS - RO Magazine2010 - Bedrijventerreinenmanagement is geen PPS - RO Magazine
2010 - Bedrijventerreinenmanagement is geen PPS - RO MagazineJacques Van Dinteren
 
2010 - Effecten grondexploitatiewet - Openbaar Bestuur
2010 - Effecten grondexploitatiewet - Openbaar Bestuur2010 - Effecten grondexploitatiewet - Openbaar Bestuur
2010 - Effecten grondexploitatiewet - Openbaar BestuurJacques Van Dinteren
 
2009 - Sterkere regionale aanpak van bedrijventerreinenbeleid noodzakelijk - ...
2009 - Sterkere regionale aanpak van bedrijventerreinenbeleid noodzakelijk - ...2009 - Sterkere regionale aanpak van bedrijventerreinenbeleid noodzakelijk - ...
2009 - Sterkere regionale aanpak van bedrijventerreinenbeleid noodzakelijk - ...Jacques Van Dinteren
 
2009 - Science parks a real estate development or regional economic value - P...
2009 - Science parks a real estate development or regional economic value - P...2009 - Science parks a real estate development or regional economic value - P...
2009 - Science parks a real estate development or regional economic value - P...Jacques Van Dinteren
 
2009 - Science parks - economic engines or a real estate concept - Real Estat...
2009 - Science parks - economic engines or a real estate concept - Real Estat...2009 - Science parks - economic engines or a real estate concept - Real Estat...
2009 - Science parks - economic engines or a real estate concept - Real Estat...Jacques Van Dinteren
 
2008 - Ruimte is geld - Property NL magazine september
2008 - Ruimte is geld - Property NL magazine september2008 - Ruimte is geld - Property NL magazine september
2008 - Ruimte is geld - Property NL magazine septemberJacques Van Dinteren
 
2008 - Locatieontwikkeling in Birmingham - Property EU
2008 - Locatieontwikkeling in Birmingham - Property EU2008 - Locatieontwikkeling in Birmingham - Property EU
2008 - Locatieontwikkeling in Birmingham - Property EUJacques Van Dinteren
 
2008 - Oratie bedrijventerreinen als speelveld - webversie
2008 - Oratie bedrijventerreinen als speelveld - webversie2008 - Oratie bedrijventerreinen als speelveld - webversie
2008 - Oratie bedrijventerreinen als speelveld - webversieJacques Van Dinteren
 

More from Jacques Van Dinteren (20)

2011 - Handboek voor waterfrontontwikkeling in kleine en middelgrote steden -...
2011 - Handboek voor waterfrontontwikkeling in kleine en middelgrote steden -...2011 - Handboek voor waterfrontontwikkeling in kleine en middelgrote steden -...
2011 - Handboek voor waterfrontontwikkeling in kleine en middelgrote steden -...
 
2005 - Het eigentijdse Nijmegen - Jan Buursink en Jacques van Dinteren (red.)...
2005 - Het eigentijdse Nijmegen - Jan Buursink en Jacques van Dinteren (red.)...2005 - Het eigentijdse Nijmegen - Jan Buursink en Jacques van Dinteren (red.)...
2005 - Het eigentijdse Nijmegen - Jan Buursink en Jacques van Dinteren (red.)...
 
Publications by Jacques van Dinteren September 2019
Publications by Jacques van Dinteren   September 2019Publications by Jacques van Dinteren   September 2019
Publications by Jacques van Dinteren September 2019
 
2019 - The 4th industrial revolution and science parks - Paper for 36th iasp ...
2019 - The 4th industrial revolution and science parks - Paper for 36th iasp ...2019 - The 4th industrial revolution and science parks - Paper for 36th iasp ...
2019 - The 4th industrial revolution and science parks - Paper for 36th iasp ...
 
2019 - The emergence of innovation districts in the UK - Paper for 36th iasp ...
2019 - The emergence of innovation districts in the UK - Paper for 36th iasp ...2019 - The emergence of innovation districts in the UK - Paper for 36th iasp ...
2019 - The emergence of innovation districts in the UK - Paper for 36th iasp ...
 
2018 - The university as a catalyst in innovation district development - Pape...
2018 - The university as a catalyst in innovation district development - Pape...2018 - The university as a catalyst in innovation district development - Pape...
2018 - The university as a catalyst in innovation district development - Pape...
 
2017 - Ruimte voor kennisontwikkeling - Management en Organisatie
2017 - Ruimte voor kennisontwikkeling - Management en Organisatie2017 - Ruimte voor kennisontwikkeling - Management en Organisatie
2017 - Ruimte voor kennisontwikkeling - Management en Organisatie
 
2017 Managing the eco-system - IASP Worls Conference
2017   Managing the eco-system - IASP Worls Conference2017   Managing the eco-system - IASP Worls Conference
2017 Managing the eco-system - IASP Worls Conference
 
2015 - Segmentatie van werklocaties - Ruimte
2015 - Segmentatie van werklocaties - Ruimte2015 - Segmentatie van werklocaties - Ruimte
2015 - Segmentatie van werklocaties - Ruimte
 
2010 - Hoe werken we straks en waar - Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening
2010 - Hoe werken we straks en waar - Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening2010 - Hoe werken we straks en waar - Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening
2010 - Hoe werken we straks en waar - Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening
 
2010 - Gronduitgifte anders - Bedrijventerrein
2010 - Gronduitgifte anders - Bedrijventerrein2010 - Gronduitgifte anders - Bedrijventerrein
2010 - Gronduitgifte anders - Bedrijventerrein
 
2010 - Een oud bedrijventerrein is niet altijd verouderd - Real Estate Magazine
2010 - Een oud bedrijventerrein is niet altijd verouderd - Real Estate Magazine2010 - Een oud bedrijventerrein is niet altijd verouderd - Real Estate Magazine
2010 - Een oud bedrijventerrein is niet altijd verouderd - Real Estate Magazine
 
2010 - Bedrijventerreinenmanagement is geen PPS - RO Magazine
2010 - Bedrijventerreinenmanagement is geen PPS - RO Magazine2010 - Bedrijventerreinenmanagement is geen PPS - RO Magazine
2010 - Bedrijventerreinenmanagement is geen PPS - RO Magazine
 
2010 - Effecten grondexploitatiewet - Openbaar Bestuur
2010 - Effecten grondexploitatiewet - Openbaar Bestuur2010 - Effecten grondexploitatiewet - Openbaar Bestuur
2010 - Effecten grondexploitatiewet - Openbaar Bestuur
 
2009 - Sterkere regionale aanpak van bedrijventerreinenbeleid noodzakelijk - ...
2009 - Sterkere regionale aanpak van bedrijventerreinenbeleid noodzakelijk - ...2009 - Sterkere regionale aanpak van bedrijventerreinenbeleid noodzakelijk - ...
2009 - Sterkere regionale aanpak van bedrijventerreinenbeleid noodzakelijk - ...
 
2009 - Science parks a real estate development or regional economic value - P...
2009 - Science parks a real estate development or regional economic value - P...2009 - Science parks a real estate development or regional economic value - P...
2009 - Science parks a real estate development or regional economic value - P...
 
2009 - Science parks - economic engines or a real estate concept - Real Estat...
2009 - Science parks - economic engines or a real estate concept - Real Estat...2009 - Science parks - economic engines or a real estate concept - Real Estat...
2009 - Science parks - economic engines or a real estate concept - Real Estat...
 
2008 - Ruimte is geld - Property NL magazine september
2008 - Ruimte is geld - Property NL magazine september2008 - Ruimte is geld - Property NL magazine september
2008 - Ruimte is geld - Property NL magazine september
 
2008 - Locatieontwikkeling in Birmingham - Property EU
2008 - Locatieontwikkeling in Birmingham - Property EU2008 - Locatieontwikkeling in Birmingham - Property EU
2008 - Locatieontwikkeling in Birmingham - Property EU
 
2008 - Oratie bedrijventerreinen als speelveld - webversie
2008 - Oratie bedrijventerreinen als speelveld - webversie2008 - Oratie bedrijventerreinen als speelveld - webversie
2008 - Oratie bedrijventerreinen als speelveld - webversie
 

2005 - Cultuurhistorisch vastgoed - Real Estate Magazine

  • 1. . 2 0 0 5 / 3 8 . 47 . . R E S E A R C H & D E V E L O P M E N T . In de dagelijkse praktijk wordt de vastgoedsector meer en meer geconfronteerd met cultureel erfgoed, vanwe- ge het minder stringente bouwbeleid in het landelijk gebied en het toenemend aantal stedelijke herontwikke- lingsopgaven. Het is dus vrijwel onontkoombaar dat de private betrokkenheid bij cultureel erfgoed gaat toene- men. Zo ver is het echter nog niet. Ondanks de markt- vraag naar kwalitatief hoogwaardige historische woon- en werkomgevingen, zijn projectontwikkelaars en beleg- gers terughoudend bij investeringen op dit terrein. Een constatering die voor het Projectbureau Belvedere aan- leiding vormde om te laten onderzoeken wat de vast- goedsector op het gebied van onroerend cultureel erf- goed doet, welke kansen deze sector voor de toekomst ziet en onder welke voorwaarden2 . De focus lag daarbij op grotere gebouwen en complexen, omdat kleine cul- tuurhistorische objecten (zoals woonhuizen) doorgaans probleemloos door de markt worden opgenomen. Dwazen in een complex werkveld Het combineren van ruimtelijke ont- wikkelingen en behoud van cultureel erfgoed leidt tot een complex werkveld. Tal van publieke en private partijen zijn actief, met ieder eigen doelstellingen, visies, strategieën en tactieken. Hier en daar overlappen beweegredenen van betrokken partijen, maar vaker nog laten ze tegenstrijdigheden zien. Zo divers als de betrokken partijen zijn, zo divers zijn de objecten en ensembles waar zij zich op richten. Nu eens gaat het om een steenfabriek in het landelijk gebied (zie foto), dan weer om een kloostercomplex in de stad. Meestal moet bij deze objecten goed rekening worden gehouden met de nabije omgeving. Die is van invloed op de mogelijkheden voor het behoud en de toekenning van nieuwe functies. Wie zich in deze wereld begeeft krijgt bovendien te maken met een ingewikkeld stelsel van beleidskaders en wet- en regelgeving. Kortom, hoe groot de marktpotentie van cultureel erf- goed ook mag zijn, opereren in dit complexe werkveld zal veel ontwikkelaars als gekkenwerk voorkomen. En inderdaad: hij is heel belangrijk, heel belangrijk is de fool, de dwaas, de persoon die zijn nek uitsteekt en ervoor gaat. In principe kan deze bij alle betrokken par- tijen worden gevon- den, maar vaak betreft het de initia- tiefnemer (in veel gevallen de ontwik- kelaar). Steeds weer blijkt dat een enkel individu bij de her- ontwikkeling van cul- tuurhistorische objecten een beslis- sende rol kan spelen. Vrijwel alle succes- volle projecten zijn geïnitieerd, gecoacht d r. J a c q u e s v a n D i n t e r e n e n d r s . H a n s - L a r s B o e t e s CULTUREEL ERFGOED EN VASTGOED: THE FOOL ON THE HILL Momenteel trekt de (rijks)overheid zich op allerlei velden terug, om meer ruimte te bieden aan marktwerking. Ook de Nota Ruimte is, onder de noemer ‘ontwikkelingsplanologie’, doortrokken van deze benadering. Een sturingsfilosofie die echter niet geheel nieuw is. Reeds in de Nota Belvedere1 (1999) werd gepleit voor meer betrokkenheid van de vastgoedsector bij de (her)ontwikkeling van cultureel erfgoed. Deze sector kan een rol spelen vanuit haar maatschappelijke verantwoordelijkheid of vanuit het besef dat cultuurhistorie (kwaliteits-)waarde toevoegt aan vastgoedontwikkelingen. De te restaureren steenfabriek De Bunswaard, gemeente Beuningen, een project van de Maatschappij BOEI (zie ook voetnoot 3, foto Ko van Dinteren). Dinteren 23-02-2005 14:50 Pagina 47
  • 2. . 2 0 0 5 / 3 8 . 48 . . R E S E A R C H & D E V E L O P M E N T . en gecoördineerd door één persoon, die al zijn krachten wijdt aan een project, tomeloze inzet toont, kansen weet te benutten, beledigingen voor een compliment aanziet en een behoorlijke plank voor de kop heeft. De fool is zo gek niet of hij realiseert zich terdege het belang van specifieke kennis bij de herontwikkeling van cultuurhistorisch vastgoed. Een knelpunt daarbij is het gebrek aan goed gedocumen- teerde voorbeelden of best prac- tices. De voorbeelden die er zijn worden momenteel nog niet op een goede manier gebundeld en openbaar gemaakt. Binnen inci- dentele herontwikkelingsprojec- ten huren ontwikkelaars daarom vaak specifieke expertise in. Als meer dan incidenteel aan cul- tuurhistorisch vastgoed wordt gewerkt, wordt die kennis ‘in huis’ gehaald door het aanstel- len van ter zake deskundige medewerkers. Een gepaste bestemming en een passende financiering Als we ons concentreren op het gebouwde erfgoed telt Nederland zo’n 70.000 rijks-, provinciale en gemeen- telijke monumenten; een beperkt aantal op het totale gebouwenbestand. Gezien de vraag naar hoogwaardige woon- en werkomgevingen in een his- torische ambiance, zou het mogelijk moeten zijn een gepas- te bestemming voor deze objec- ten te vinden. Het is echter dui- delijk dat naarmate een object groter is de complexiteit toe- neemt en het moeilijker is zo’n passende functie te vinden. Dit is wel doorslaggevend voor het succes van een project. Niet alleen in financieel opzicht, maar ook voor het behoud van het object zelf: ‘wil een monument voort blijven bestaan dan zal het zijn brood moeten verdie- nen’. Om historische objecten geschikt te maken voor een nieuwe functie zijn bouwtechnische aanpassingen onvermijdelijk. Hoewel verbetering zichtbaar is, gaan instanties die over het erfgoed waken hier niet altijd flexibel mee om. Ze beschouwen aanpassingen als een aanslag op de cultuurhistorische kwaliteit en streven ernaar gebouwen zoveel mogelijk in de oorspronkelijke staat te behouden. Daarbij wordt eraan voorbijgegaan dat door de eeuwen heen al veel aan deze gebouwen is gesleuteld en verbouwd. Het is bovendien niet in lijn met de filosofie van ‘behoud door ontwikkeling en ont- Strijp S (Eindhoven) Het Philips-complex Strijp S (27 ha) wordt over een aantal jaren ontwikkeld tot een compleet nieuw woon- en werkgebied. Veel gebouwen in Strijp S heb- ben een belangrijke industrieel-architectonische waarde en een monumentaal karakter. Daarom is ervoor gekozen om 130.000 vierkante meter van het bestaan- de bouwvolume van 450.000 vierkante meter te behouden en een nieuwe bestem- ming te geven, zoals het Klokgebouw, het Natlab en De Hoge Rug. De totale heront- wikkeling zal zo’n 10 tot 15 jaar in beslag nemen. Volker Wessels werkt in een publiek-privaat samen- werkingsverband met de gemeente Eindhoven en Philips aan het omvangrijke project. De regie van de binnenstedelijke herontwikkeling is in handen van Credo Integrale Planontwikkeling en Stam + De Koning Vastgoed. Kondor Wessels Projecten brengt haar expertise op het gebied van herontwikkeling van monumenten in. Ze vergaarde deze in het project rond de Van Nelle Ontwerpfabriek in Rotterdam. Park Strijp wordt een gebied waar mensen wonen, werken en recreëren. Het grootste deel van de bebouwde oppervlakte is gereserveerd voor zo’n 1.600 woningen. Voor werken is ruim 100.000 vierkante meter vrijgemaakt. Een kleine 29.000 vierkante meter is toebedeeld aan commer- ciële ruimten met een hoogwaardige uitstraling. Foto’s Jacques van Dinteren; illustratie West 8. Dinteren 23-02-2005 14:50 Pagina 48
  • 3. . 2 0 0 5 / 3 8 . 49 . De bocht van Maarssen Het project ‘De bocht van Maarssen’ van Kondor Wessels betreft een ontwikkelingsgebied op en rond een voormalig industrieterrein in Maarssen-Zuid. Het gebied wordt globaal begrensd door de bebouwing van het Brocacef-complex, de Zuilense Ring, de Vecht en de bebouwde kom van het dorp Oud-Zuilen en is onderver- deeld in vier deelgebieden: Vechtdorp, Oostwaard-polder, Landschapspark en Landgoed Zuylenveld. Elk van deze deelgebieden krijgt een eigen thema en een unieke inrichting. De Vecht wordt beschouwd als het verbindende element tussen de verschillende delen. De rijke cultuurhistorie van de rivier en haar oevers (landschappen, buitenplaatsen, enzovoorts) en de recreatieve potenties bieden aanknopingspunten voor een samenhang in de functies en stijlkenmerken van de vier deelgebieden. De gemeente Maarssen heeft nadrukke- lijk gekozen voor een hoog kwalitatieve functieverandering naar woningbouw in combinatie met landschaps- ontwikkeling. Het project biedt unieke kansen om de Vechtoever tussen Maarssen en Oud-Zuilen kwalitatief te verbeteren door herinrichting en versterking van de aanwezige cultuurhistorische en natuurlijke waarden. Illustratie: Kondor Wessels . R E S E A R C H & D E V E L O P M E N T . Dinteren 23-02-2005 14:50 Pagina 49
  • 4. . 2 0 0 5 / 3 8 . 50 . wikkeling door behoud’. Zo zijn er voorbeelden te noe- men waarbij in een historisch gebouw geen lift mocht worden aangebracht, wat herbestemming naar een hotel of wooncomplex onmogelijk maakte. Alhoewel een ontwikkelaar het als een uitdaging kan beschouwen om binnen dergelijke randvoorwaarden een gepaste bestemming te vinden, is meer flexibiliteit van de kant van de erfgoedbeschermers een voorwaarde om de betrokkenheid van de marktsector bij cultureel erfgoed te bevorderen. De kosten voor herontwikkeling van een historisch object kunnen flink oplopen, mede door de specifieke bouwtechnische vereisten. Omdat ontwikkelaars ook bij dit soort projecten uitgaan van een sluitende begroting kiezen zij voor de meest kansrijke projecten. Financieel lastiger projecten zouden echter eveneens een kans kun- nen maken als de vastgoedsector beter op de hoogte zou zijn van alternatieve financieringsbronnen en van de toegevoegde waarde die bijzondere historische objecten kunnen opleveren. Grofweg kunnen drie groepen finan- ciers worden onderscheiden met verschillende ideeën over het beoogde rendement van herontwikkelingspro- jecten: • stichtingen, overheid – 0 tot 2 procent; • ideologische beleggingsfondsen en ontwikkelings- maatschappijen3 – 3 tot 5 procent; • commerciële beleggers – 6 procent en hoger. Juist door samenwerking met organisaties uit de twee- de groep kunnen interessante nieuwe mogelijkheden ontstaan. Zij hebben de benodigde expertise in huis en dragen zorg voor de financiering van de onrendabele top in herontwikkelingsprojecten. Ook planverevening kan uitkomst bieden bij het rond krijgen van de financiering. Het gebiedsgericht benade- ren van een historisch object staat hierbij centraal. Goed voorbeeld is de restauratie van het voormalige Limos kazernecomplex in Nijmegen in combinatie met nieuw- bouw van woningen en kleinschalige bedrijfsruimten in de directe omgeving. De behaalde winst in de nieuw- bouw wordt deels gebruikt om de tekorten van de histo- rische herontwikkeling af te dekken. Planverevening kan overigens ook plaatsvinden met een (nieuwbouw)pro- ject dat elders in een gemeente of regio tot stand wordt gebracht. Verder kunnen uiteraard subsidies letterlijk een bijdra- ge leveren. Hieraan zitten evenwel haken en ogen. De regelingen kennen veel eisen, het kan jaren duren voor- dat ze worden uitgekeerd en de beschikbare bedragen zijn veelal ontoereikend om tekorten te dekken. Ontwikkelaars zien daarom meer in het vervangen van subsidies door fiscale maatregelen. Samenwerking tussen overheid en marktpartijen Uit de gesprekken met marktpartijen komt verder naar voren dat hen het gevoel bekruipt dat de overheid steeds minder geld uit wil geven en het veiligstellen van cultureel erfgoed meer aan de markt over wil laten. Als dit inderdaad het doel is, moet die overheid wel de con- dities scheppen waaronder de markt kan opereren. Daarbij spelen zaken als snelle besluitvorming, goed overleg en meedenken bij het zoeken naar kansrijke bestemmingen en naar garanties voor het beheer op de lange termijn een rol. Ook heeft verdere samenwerking met publieke partijen in PPS-constructies volgens ont- wikkelaars een gunstig effect op projectbegrotingen. In deze constructies zijn kapitaallasten vaak lager, waar- door uiteindelijk een ‘gewone’ huur- of koopsom aan eindgebruikers kan worden gevraagd. Samenwerking tussen publieke en private partijen is echter niet alleen een ‘gevoelskwestie’. Verschillen in kennisniveaus zijn mede schuld aan de haperende rela- tie. Eerder in dit artikel kwam het gebrek aan expertise over cultuurhistorische waarden bij de marktsector aan bod. Dit kan voor (lokale) overheden een drempel zijn om binnen cultuurhistorische projecten met markt- partijen in zee te gaan. Aan de andere kant is er naar de mening van de vastgoedsector vaak sprake van een gebrekkige economische en financiële knowhow bij (lokale) overheden, alsmede een tekort aan ervaring met risicodragende projecten. De economische en financiële kant van het behoud van cultureel erfgoed is verhou- dingsgewijs onderbelicht ten opzichte van andere invals- hoeken. Tevens geven marktpartijen aan dat er voor hen geen duidelijk aanspreekpunt is bij publieke instellin- gen. In veel kleine gemeenten ontbreekt een cultuurhis- torische afdeling en de ervaringen die ontwikkelaars hebben met ‘bureaus monumentenzorg’ in grote steden, of met de Rijksdiensten voor de Monumentenzorg (RDMZ) en Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB), zijn wisselend en lijken sterk gebonden aan de mede- werker waarmee men contact heeft. Er ligt derhalve een grote uitdaging in het realiseren van wederzijdse kennis- uitwisseling tussen publieke en private partijen en het inrichten van communicatiekanalen waarlangs deze plaats kan vinden. Om meer betrokkenheid van marktpartijen bij heront- wikkeling van cultureel erfgoed te realiseren, moet wor- den geïnvesteerd in de relatie tussen de publieke en pri- vate sector. De verschillende werelden en percepties van beide groepen leiden nogal eens tot een stroef contact. Bij sommige ambtenaren en bestuurders roept de vast- goedsector nog steeds negatieve associaties op (rück- sichtslos, alleen uit op winst), waardoor weerstand ont- staat. Op hun beurt staan vastgoedpartijen argwanend tegenover politieke processen in de publieke sector. Tijdens de lange looptijd van projecten kunnen bestuur- lijke wisselingen of een wijzigende politiek leiden tot veranderingen in de uitgangspunten van een project. Voor het succes van een project is een goede verstand- houding tussen de ontwikkelaar en de (lokale) overheid . R E S E A R C H & D E V E L O P M E N T . Dinteren 23-02-2005 14:50 Pagina 50
  • 5. . 2 0 0 5 / 3 8 . 51 . dan ook een wezenlijke succesfactor. Partijen moeten zich inleven in elkaars standpunten en beweegredenen om gezamenlijk op te kunnen trekken. Conclusies en aanbevelingen Het onderzoek waarop dit artikel is gebaseerd heeft aangetoond dat knelpunten én oplossingen bij het ont- wikkelingsgericht benaderen van cultureel erfgoed zowel aan de publieke als de private kant gevonden kunnen worden. De conclusies en aanbevelingen zijn dan ook toegespitst op respectievelijk vastgoedpartijen, lokale en regionale overheden en de rijksoverheid. De vastgoedsector komt, vanwege de omvangrijke transformatieopgave in het stedelijk en het landelijk gebied, steeds vaker in aanraking met cultureel erfgoed. De groeiende marktvraag naar kwalitatief hoogwaardige woon- en werkomgevingen met een historische identi- teit maakt investeren in cultureel erfgoed interessant. Vastgoedpartijen zullen expertise op het gebied van cul- tureel erfgoed moeten verwerven en ontwikkelen, intern dan wel extern. Het is raadzaam om daarbij gebruik te maken van kennis die aanwezig is bij diverse instellingen, zoals de Rijksdiensten voor de Monumen- tenzorg en Oudheidkundig Bodemonderzoek, provincia- le steunpunten cultureel erfgoed en lokale (belangen)organisaties. Bij de (her)ontwikkeling van cultuurhistorisch vast- goed vormen het vinden van een passende bestemming en het realiseren van een sluitende financiering de grote opgaven. Ontwikkelaars dienen op de hoogte te zijn van alternatieve financieringsbronnen, die met lagere rende- menten genoegen nemen. De vastgoedsector kan haar rol bij behoud en ontwikkeling van cultureel erfgoed ook als een opgave van maatschappelijk verantwoord ondernemen zien. Dit kan tevens een bijdrage leveren aan de imagoverbetering, die de sector bij sommige Op zoek naar een financieel haalbaar plan Frank Kremers, sinds 1 februari namens de nieuwe eigenaar Bouwbedrijf Gebroeders Van Wanroij uit Geffen de commercieel projectontwikkelaar van het Lidwinaklooster, schetste zijn plannen. Het klooster is een rijksmonu- ment en als zodanig wordt daarbij rekening gehouden met de bebouwing van de directe omgeving. Het klooster zelf levert te weinig appartementen op voor een gezonde exploitatie. Interessanter is het als de slagersvakschool, de voormalige kleuterschool en het hele tussenliggende terrein, inclusief speelplaatsen en kloostertuin bij de plan- nen kunnen worden betrokken. Dat levert veel meer appartementen op en er kan een hoogwaardig voorzieningen- niveau worden gerealiseerd. De projectontwikkelaar wil de oude gebouwelijke sfeer behouden maar deze wel in een nieuw jasje steken. De toekomstige bewoners moeten bij voorkeur oude én jonge mensen uit de wijk zijn. De gemeente is al over de plannen gepolst. Uit: Armhoefse Akkers, maandelijks blad voor buurtbewoners, februari 2003 27e jaargang no. 1. Complex en toch succesvol: de transformatie van de Van Nelle-fabriek naar Ontwerpfabriek: verzamelgebouw voor grafici, ontwerpers en anderen (Spaanse Polder, Rotterdam; foto: Jacques van Dinteren). . R E S E A R C H & D E V E L O P M E N T . Dinteren 23-02-2005 14:50 Pagina 51
  • 6. . 2 0 0 5 / 3 8 . 52 . groepen nog moet bereiken. Binnen concrete heront- wikkelingsprojecten is het van begin af aan communice- ren met alle betrokken partijen dan ook van essentieel belang: • breng alle betrokken partijen in beeld; • ga een open communicatietraject in; • zorg voor goede contacten met de gemeente, in het bijzonder met de welstands- en/of monumentencom- missie; • ga niet met een vastomlijnd plan op pad, maar werk realistische alternatieven uit. Wil de vastgoedsector op het terrein van cultureel erf- goed kunnen opereren, dan is samenwerking met over- heidspartijen onontbeerlijk. Zowel publieke als private partijen zullen moeten investeren in wederzijds begrip en kennisuitwisseling. Dat regionale en lokale overhe- den voor zichzelf geen taak zien weggelegd als ‘ontwik- kelaar’ van cultureel erfgoed, neemt niet weg dat ze voorwaarden kunnen scheppen die een grotere private rol mogelijk maken: • helder uitzetten van beleidslijnen en aangeven van kaders; • centraal ter beschikking stellen van informatie, inrich- ten van een aanspreekpunt voor marktpartijen en, binnen de mogelijkheden, professionaliseren van de (marktgerichte) overheidsrol op dit terrein; • initiëren, informeren en partijen bij elkaar brengen (actieve opstelling); • financiering van herontwikkelingsprojecten vergemak- kelijken door uit te gaan van een gebiedsgerichte aan- pak waarin opbrengsten van het ene deelgebied kun- nen worden ingezet voor de kosten van het andere – historische – deelgebied. De rijksoverheid dient de rol die marktpartijen kun- nen spelen bij behoud en ontwikkeling van cultureel erfgoed duidelijker te onderkennen. Gegeven het belang van het vinden van een passende bestemming voor his- torische gebouwen, moeten doel en middel van elkaar worden onderscheiden. Het middel van wet- en regelge- ving mag geen doel op zich worden. Tevens is de uitda- ging om het sectorale, gefragmenteerde stelsel van rege- lingen te doorbreken, om grotere private betrokkenheid mogelijk te maken: • vereenvoudigen van procedures en verkorten van doorlooptijden; • (op termijn) integreren van wet- en regelgeving voor ruimtelijke ordening en cultureel erfgoed (doelstel- ling Nota Belvedere waar al aan wordt gewerkt); • vinden van een goede mix tussen het stellen van eisen aan behoud van het historische karakter van een object en het bieden van ruimte voor nieuwe bestem- mingen (flexibiliseren). Een slag maken van ‘defensief behouden’ naar ‘creatief ontwikkelen’; • tevens kan het rijk bijdragen aan vereenvoudiging van de complexe financieringssituatie van cultuurhistori- sche projecten. Vastgoedpartijen geven aan dat vervan- ging van de diverse subsidieregelingen voor cultureel erfgoed door één of enkele fiscale regelingen hun betrokkenheid zal bevorderen. Het probleem van de papierwinkel en het wachten op beschikbaarstelling van verkregen subsidies wordt daarmee opgelost. Voor niet-commerciële partijen moeten subsidies beschik- baar blijven, omdat fiscale aftrek voor hen niet moge- lijk is; • tenslotte hebben vastgoedpartijen het idee dat de financieel-economische kant van behoud en ontwikke- ling van cultureel erfgoed ook bij rijksinstellingen onderbelicht is ten opzichte van andere invalshoeken. Instellingen die actief zijn op het gebied van cultureel erfgoed zouden meer economen of financieel specia- listen aan kunnen trekken om de commerciële haal- baarheid van projecten beter in te kunnen schatten en daarover te adviseren. Het is dus aan de publieke en private partijen geza- menlijk om de voorwaarden voor het combineren van cultureel erfgoed en ruimtelijke ontwikkelingen te ver- beteren. Zolang nog niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, is het vooral de fool on the hill binnen de vast- goedsector die zich in het avontuur van cultureel erf- goed stort. De beloning zal in ieder geval zeker een sterk onderscheidend project zijn! Noten 1. In 1999 brachten de ministeries van OCW, VROM, LNV en V&W de Nota Belvedere uit. Deze nota beoogt een betere integratie tussen ruimtelijke ontwikkelingen en behoud van cultuurhistorische waar- den, alsmede meer wederzijds begrip en samenwerking tussen ontwikkelaars (in brede zin van het woord) en cultuurhistorici. Het Projectbureau Belvedere geeft uitvoering aan dit beleid, door via stimu- leringsprogramma’s een klimaat te creëren waarin deze integratie leidraad wordt bij nieuwe ruimtelijke initiatieven. Meer informatie: www.belvedere.nu. 2. Het onderkennen van de mogelijke bijdrage van de vastgoedsec- tor sluit aan bij de ontwikkelingsgerichte benadering van Belvedere: benut het erfgoed bij het realiseren van ruimtelijke kwaliteit en benut ruimtelijke ontwikkelingen bij het veiligstellen van erfgoed (‘behoud door ontwikkeling en ontwikkeling door behoud’). 3. Voorbeelden zijn de Nationale Maatschappij voor Behoud, Ontwikkeling en Exploitatie van Industrieel Erfgoed, BOEI (www.boei.nl), de NV’s Stadsherstel die in diverse steden werkzaam zijn (bijvoorbeeld in Amsterdam: www.stadsherstel.nl), maar ook woningcorporaties die cultuurhistorische objecten in bezit hebben. dr. Jacques van Dinteren is productmanager Economie & Ruimte, Royal Haskoning (ten tijde van het onderzoek was hij partner bij Buck Consultants International) en drs. Hans-Lars Boetes is werkzaam bij Projectbureau Belvedere (Beleidsmonitoring & Strategie) . R E S E A R C H & D E V E L O P M E N T . Dinteren 23-02-2005 14:50 Pagina 52