SlideShare a Scribd company logo
1 of 23
Download to read offline
DE OUDSTE GENERATIES ULENBURCH TE LEEUWARDEN
DOOR
MR. J. C. KUTSCH LOJENGA
Zoals al aangekondigd in het vorig jaar verschenen artikel “De Van
Loo’s in de omgeving van zal in het onderstaande nader
worden ingegaan op de oudste generaties Ulenburch. het Van
onderzoek kwamen vooral in de Leeuwarder archivalia zoveel nieuwe
Ulenburch-gegevens aan het licht, dat een afzonderlijke publikatie ge-
wettigd lijkt.
Tenzij anders aangegeven, ziet de bronnenvermelding steeds terug
op in het Gemeentearchief van Leeuwarden berustende archivalia. Graag
maken daarbij dankbaar gewag van de waardevolle steun die van
de zijde van de medewerkers van het Leeuwarder gemeentearchief,
met name van de heer W. Dolk, werd ondervonden.
Deze Ulenburchs zijn ondanks alle aandacht voor het wellicht be-
kendste lid van de familie, Saskia, genealogisch gezien lange in de
mist gebleven totdat D. 1. van der Meer met zijn baanbrekend artikel
in het lierboekje 1971 (blz. 74-99) de familie
als geheel in kaart bracht.
Uiteraard bleven er vraagtekens, voor sommige waarvan in dit
artikel een oplossing aanbieden, op andere punten aanvullingen
kunnen worden gegeven. Naarmate het onderzoek vorderde en meer
contouren zichtbaar werden, realiseerden we ons eens te meer, dat
ook deze publikatie slechts een tussenstand vastlegt.
Van der Meer schetst in zijn artikel, dat ons als uitgangspunt diende,
de oudste generaties, schematisch weergegeven, als volgt.
Tabel
Peter (Simonsz. ?) Wlenburch X Sas ?
Simon
X Hoytedr.
Jan Rommert
Simonsz. Simonsz.
X
Aelcke
lansdr.
Cornelia
Pietersdr. Wlenburch
geb. ca. 1599,
X Thomas N.
X lochum Harmensz.
Pytersz.
X
Anna Hendricksdr.
1548
Sas’
Thomasdr. ommert Sas Gerrit Pyter
X
Thomas N.
Pieter Thomas
van Ulenburgh
X
dr. Albertus van Loo
Ulenburgh
Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie 35 (1981) 137-174
51
Pieter Simonsz. de oude
V a n der Meer oppert op grond van de naamgeving in enkele
Ulenburch-takken de dat de stam-
vader een Pyeter Simonsz. is geweest en op het voorkomen van
zowel een Pyeter Simonsz. de oude als een Pyeter Simonsz. de jonge
in het “Register den Aanbreng” (1511) in Leeuwarden.
Al enigszins op onze hoede na het Van Loo-onderzoek, dat twee
en twee Alberts van Loo, in beide gevallen broeders,
opleverde, waren we na de hierboven genoemde beide Peters Simonsz.
al niet meer verrast toen we ook nog, in het kader van het
onderzoek, stuitten op twee verschillende personen met de naam
Pyetersz., beiden bovendien met een Anna gehuwd en in
dezelfde optredend, en we vervolgens ook Bauck Pietersdr. in
tweevoud in de acten tegenkwamen.
Een belangrijke vondst was de uitspraak van het gerecht te
Leeuwarden op 20 december in een proces tussen een Pieter
als grootvader van Rommertsdr. voor hemzelf en namens
Witthie Halbez. als eiser, en Henne Piers. en Andries Eelckez. als
gedaagden. Er uit, dat gedaagden sinds ongeveer zes jaar het
beheer hebben over de goederen, die Rommert Pietersz., zoon van
eiser en vader van naliet aan zijn drie kinderen, zijn vrouw
Anna verwekt: Geert en Claes. Eiser vraagt opheffing van de
en overdracht van het beheer der goederen door gedaagden
aan Witthie Halbez., met wie onlangs in het huwelijk is getreden.
Gedaagden werpen tegen dat Trijn nog geen 25 jaar oud is en er geen
wettige redenen zijn om de neer te leggen. halen nog aan,
dat enige tijd geleden het aan de kinderen toekomende huis in het
openbaar verkocht is en dat Henne Piers., die koper was geworden,
daarvoor behoorlijke heeft gegeven. Eiser wordt tenslotte niet
ontvankelijk verklaard en in de kosten veroordeeld.
Met het bovenstaande is in overeenstemming de benoeming in 1551
van Andries Eelckez. tot van stadswege geauthoriseerde voogd
Daarentegen vonden we de verkoop van het huis van de kinderen van
Pietersz. aan Henne Piers niet vermeld in de
rekeningen en evenmin in de Decreetboeken van het Hof, de
Leeuwarder Decreetboeken juist te laat (1561) beginnen. Wel komen
we Henne Piers en Bauck tegen in de Rentmeestersrekening van
als kopers van een huis waarmede o.i. het
bedoeld wordt, welke in het licht van het
hierna nog ter sprake komende huizenbezit van de Ulenburch’s in het
niet zonder belang is. Verkopers bij laatstgenoemde
transactie waren Jacob en zijn huisvrouw.
Als we deze gegevens vergelijken met wat Van der Meer
52
“Register van den Aanbreng van 1511 en verdere stukken tot de
ting betrekkelijk”, uitgave Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en
Taalkunde Deel (Reg. van den Aanbreng in 1511, van landen en renten
in Oostergoo).
Gemeentearchief Leeuwarden, Rechterlijk archief Leeuwarden (hierna Ra. Lwd.)
0 2 (Def. Sententieboek
DTB 1, blz. 261.
in Friesland, Rentmeestersrekeningen 22 fol. 19.
over Rommert Pietersz., de grootvader van Saskia, en diens vrouw
Anna Hendricksdr. en hun kinderen (Rommert, Sas, Gerrit en
Pieter, en nog Tryn), kunnen we concluderen, dat we hier met
twee verschillende Rommert’s Pietersz. te maken hebben, te meer als
we in de Rommert Pietersz., wonende te Bergum, die een geschil heeft
met Ysbrantsz. over het gebruik van de steeg tussen hun huizen
op de Tuinen te Leeuwarden waarin het gerecht te Leeuwarden op
7 juli 1554 uitspraak de grootvader van Saskia mogen zien.
Dat dit laatste zo is, kan geconcludeerd worden, zoals ook Van der
Meer al deed, uit de boedelbeschrijving van zijn zwager Renick
Hendricksz. van 1561 waarin tweemaal sprake is van schulden die
door Rommert Pietersz.’ erfgenamen te Bergum betaald moeten worden.
Van belang is vervolgens een overeenkomst, opgemaakt voor notaris
Cleuting op 8 februari 1554 (1555) tussen Pier Piersz., Juckez.
namens zijn vrouw Hylck Piersdr. en als voogd over de nagelaten
weeskinderen van Piersz. enerzijds en Aeff Pietersdr. en
Pietersdr. anderzijds, waarbij partijen afspreken de werking van het
huns inziens testament van hun resp. broeder en zuster, Henne
Piersz. en Bauck Pietersdr. te zijner tijd wanneer zij mochten erven,
ongedaan te maken en de vererving te laten plaats vinden alsof er
geen testament geweest is, dus volgens het versterfrecht, als gevolg
waarvan de goederen gaan naar de kant vanwaar zij gekomen zijn.
Uit andere hoofde weten we, d a t a l s te z i j d e a l l e
broeders (of hun kinderen) en de enige zuster van Henne Piers
kinderen van Pier Oenes en Lol Hennedr. optreden, zodat we mogen
aannemen dat zulks ook het geval is bij de comparanten ter andere
zijde en er behalve Aeff, en Bauck geen andere kinderen van
Pieter Simonsz. meer in leven waren. De kinderen van hun overleden
broeder Pietersz. konden zij uiteraard niet in de afspraak
betrekken, omdat Henne Piersz. één van de voogden was. Wat hun
vader, Pieter Simonsz. betreft, was dat niet nodig, afgezien van de
waarschijnlijkheid, dat hij vóór Henne en Bauck zou overlijden. Henne
en Bauck, die een reciproce testament gemaakt hadden, zullen geen
kinderen gehad hebben.
Suggestief in verband met de naamgeving van de
van Pieter Simonsz. is verder een kwitantie, gedateerd 25 september
1536 en vermeld in de nalatenschap van Aelcke Wyntgens wed.
waarbij Pieter Symonsz. en Duw Claes Pietersdr. hun
Claes Pietersz. wonende op het Nijelandt onder Leeuwarden kwiteren
voor de goederen, die Duw bij de scheiding en deling van haar moeders
erfenis ten deel gevallen zijn.
Tenslotte is in dit kader nog een tweetal processen van belang,
die voor het gerecht van Leeuwarden gevoerd werden tussen Henne
Piersz., en Sijmon Pietersz., respectievelijk tussen
Andries Eelckesz. en Pieter Sijmonsz. de jonge, waarin successievelijk
Lwd. 0 1 (Def. Sententieboek 1554-1556) blz. 37.
Lwd. Y 2 (Inventarisatieboek blz. 311.
Protocol nots. Cleuting (1554-1571) akte nr. 49.
Lwd. 0 2 (Def. Sententieboek 20 december 1557 (proces tus-
sen Johan Oenes te Grouw c.s. en Henne en Pier Pierszonen C.S.).
Lwd. Y 3 (Inventarisatieboek 1565-1566) blz. 19, 31 januari 1564.
53
op 17 september en op 20 december 1558 gedaan wordt
De klachten van eisers zijn identiek, namelijk dat de gedaagden hen
in december 1556 hebben beledigd en verweten dat zij beide eisers
gezamenlijk 60 goudguldens, die de weeskinderen van
mert Pietersz. toekwamen, hadden “ondergestopt”. Gedaagden, die
niet al te veel verweer hebben, worden veroordeeld tot betaling elk
van 2 g.g. aan in plaats van de geëiste 8
Gezien het optreden van Henne Piersz. en Andries
Eelckesz. als eisers, is het wel duidelijk, dat met Rommert Pietersz.
hier de zwager van Henne Piers. bedoeld wordt. kan over
de identiteit van Pieter Sijmonsz. de jonge, maar het komt ons voor,
dat als hij de grootvader van de weeskinderen zou zijn geweest, dat
wel zou vermeld. Bovendien hopen wij later aannemelijk te maken,
dat Pietersz., kuiper, een zoon is van Pieter Simonsz. de jonge
en Pietersz. wordt niet genoemd in de notariële acte van
1554 bij de kinderen van bovenbedoelde grootvader. Tenslotte lijkt
een roddelverhaal als waarvan hier sprake is nog het best denkbaar,
komend uit de mond van betrekkelijk naaste familie.
Is de positie van Henne Piersz. als voogd over de nagelaten kinderen
van zijn zwager Rommert Pietersz. zeker bij gebreke van
broeders van Rommert, voor Andries Eelckesz. is dat niet het geval.
De gedachte, dat tot voogd is benoemd omdat hij getrouwd zou zijn
met Rommert’s weduwe Anna, dus als stiefvader van de kinderen,
hebben wij laten varen. Weliswaar is hij inderdaad gehuwd met een
Anna, maar treedt hij al in 1548 op dus ruim vóór 1551,
het jaar van zijn benoeming tot voogd en ook het jaar
waarin Rommert Pietersz. is overleden. Andries Eelckesz.’ vrouw wordt
in een acte van 1555 nader aangeduid als “Anna Rijeurtsdr.“.
Volledigheidshalve nog vermeld, dat op 25 november 1581 het
huisraad en nog wat andere spullen van een Claes Rommet-ts, “de
weert”, op het Vliet te Leeuwarden, bij opbod verkocht worden ten
Tabel
Claes Pietersz.
1536 won. op het
X N.N., t vóór aug. 1536
Pieter (de oude), na 1557 X vóór [Duw Claes Pietersdr.]
Aeff Rommert
X
Henne Piersz.,
ca. 1551
X vóór 1540
Anna N.
Geert Claes
X ca. 1557
Witthie Halbez.
Lwd. 0 2 (Def. Sententieboek 15561559).
Lwd. DD’. Consentboek 1545-1556) blz. 105, 21 april 1548.
Lwd. DD’ (Alg. Consentboek 1545-1556) blz. 395, 21 mei 1555.
54
verzoeke van Aert Noetens van Mechelen, zoetelaar van het Engelse
regiment
Het voorgaande samenvattend, komen wij tot de op blz. 54 staande
opstelling.
Bauck Pietersdr. Ulenburch
Dankzij de vondst van haar grafsteen bij de restauratie van de Grote
Kerk te Leeuwarden nu ongeveer tien jaar geleden, kon Bauck Pietersdr.
Wlenburch, die op 3 mei 1606 op 97-jarige overleed, in het
familieverband van de Ulenburchs worden opgenomen. Van der Meer
gaf haar in zijn schets van de oudste generaties Ulenburch een positie
als zuster van Rommert Pietersz., Saskia’s grootvader. In het licht van
nieuwe vondsten kan hierover twijfel In ieder geval kan niet
verward worden met de hiervoor genoemde Bauck Pietersdr., gehuwd
met Henne Piersz., zij is zoals we nog zullen zien in de jaren
waarin Henne Piers. en zijn Bauck optreden al gehuwd met Jochum
Harmensz.
Hoewel een positie als zuster van Rommert Pietersz., haar generatie-
genoot, dan voor de hand ligt, heeft een recente vondst twijfel gezaaid.
Op 20 december 1565 doet het gerecht te Leeuwarden uitspraak in
een geschil tussen Gerbe Gerbez. als man en voogd van Eets, Willem
Jacobsz. als man van Martensdr. en beiden namens Witthie
Martensz., broeder van hun huisvrouwen en cessie hebbende van
Matten Pietersz. hun vader als eisers en Bauck Pietersdr., weduwe
van lochum Harmensz. voor haarzelf en namens haar kinderen bij
lochum als gedaagde Er blijkt uit, dat Bauck en Marten, haar
broeder, een geschil over een uitkering van 275 voortvloeiende
uit de scheiding en deling van hun ouders erfenis, op 9 oktober 1559
hebben bijgelegd in de vorm van een accoord, opgemaakt voor Com-
missarissen van het ‘gerecht. Het accoord hield in, dat Bauck aan Marten
een bepaald bedrag zou betalen zodra zij het door haar bewoonde en
haar toekomende huis zou verkopen. In mei j.l. had zij haar huis aan
Gerrit Dircksz. smid verkocht en eisers eisten nu betaling. Gedaagde
wierp tegen, dat zij het huis niet vóór mei 1560, blijkbaar een fatale
datum, had verkocht en dat bovendien Gerbe Gerbez. en vrouw
een jaar in het huis gewoond hadden, wat een huur van 18 beteken-
de. Zij wordt tenslotte veroordeeld tot betaling van het geëiste bedrag
onder aftrek van een som die ze al betaald had en de 18 voor huur.
Bovenbedoelde verkoop kon niet worden geverifieerd in de
matieboeken, die pas in 1571 beginnen, noch in de Consentboeken,
die over die jaren ontbreken. Ook in de klapper van Roorda van kopers
en verkopers in de Rentmeestersrekeningen vonden we geen ver-
melding. Het bewijs kon echter toch geleverd worden dankzij de ver-
melding van de koopbrief in de inventaris van de nalatenschap van
Gerrit Dircksz. smid, beschreven op 26 augustus 1601 “Bauck
Pyetersdr. pro se et verkopen aan Dircksz. en Anna
Lwd. Y 4 (Inventarisboek 1581) blz. 465.
Lwd. 0 3b (Def. Sententieboek 1564-1566).
Roorda fan keapers en forkeapers út de rintmasters-rekkens
1518-1575” (1965).
Lwd. Y 13 (Inventarisatieboek 1601) fol.
55
Jeltedr. een huis op de Tuinen d.d. 31 mei 1565. Een gedeelte van
het huis, namelijk het achterhuis, wordt door Gerrit Dircksz. en Anna
leltedr. in 1572 weer verkocht en wel aan Witthie Martensz. en
Griet Jansdr. Op de implicaties van een en ander voor de
afstamming van Bauck Pietersdr. komen we nader terug in de paragraaf
over Pieter Simonsz. de jonge.
Over Bauck Pietersdr. valt ook overigens nog wel wat meer te
melden. Zij was getrouwd met Jochum Harmensz., schoenmaker, die
wellicht identiek is aan de Jochum Harmensz., die als geboortig van
Sneek wordt ingeschreven als burger van Leeuwarden en als zodanig
bij de oudste in het Burgerboek ca. 1540 voorkomt.
Hij zal begin 1559 zijn overleden, want Bauck Jochems, zoals zij meestal
in de akten voorkomt, wordt in 1560 tot voogd benoemd over haar
kinderen en we vinden haar 15 september 1559 al als weduwe
vermeld. Op 3 augustus 1560 valt de uitspraak in een geschil betref-
fende een vordering in verband met de verkoop van een huis op de
Zuidzijde van het Vliet door Jacob Woutersz. aan Jochum Hermansz.
dd. 4 maart 1551 waarin al op 28 maart 1556 toen Jochum nog leefde,
een uitspraak gedaan was.
In 1572 verkoopt Bauck Jochems deel van een huis in de Kleine
Kerkstraat te Leeuwarden aan Rints Jochems, het bewoonde
Rints Jochems is identiek aan Rints Goyttiesdr. wed. Jochum Dircksz.
en zuster van Anna Goyttie Jansdr., vrouw van notaris mr. Jan Petraeus.
Tryn Jochemsdr., vrouw van Remmelt Hendricksz. verkoopt in 1573
deel van het zelfde huis aan bovengenoemde Rints Jochems
In december 1581 komt onder de eerste in het
register van de Ned. Herv. Gemeente voor “Bauck Jochems moeder
van de huisvrouw van Nicolai”.
O p 1 mei 1586 wordt de nalatenschap beschreven van Brecht
Jochemsdr., die 31 maart 1585 was overleden kennelijk in verband
met het feit, dat Kempo Nicolai, procureur, nu tot de andere gelofte
met Syts Tiercxdr. Ammama gegaen was. Het bovenstaande verklaart
ook de positie van Bauck Pietersdr. wed. Harmensz. als
in een acte van 20 mei 1603 inzake de verkoop door
Cornelisdr. huisvrouw van Rutger Hettesz., timmerman, van de helft
van 4 pondematen land achter Sierxma hof aan de Middelweg aan
Pietersz., waarvan de andere helft Bauck en Nijes
Jochemsdrs. (sic) als mede-erfgenamen van Kempo Nicolai toekwam
Zoals ook in de inleiding op het gedrukte Protocol Cleuting ver-
meld wordt, zijn Cornelisdr. en Here Dircxz., te
Harlingen, haar halfbroeder, erfgenamen van Kempo Nicolai, die uit
Lwd. DD 1 (Proclamatieboek 1571-1583) blz. 39.
DTB 1. blz. 289.
Lwd. Z 1 (Aestimatieboek 1561-1588) blz. 231.
Ra. Lwd. 0 3 (Def. Sententieboek DD’ (Alg. Consentboek 1545-
1558) blz. 208.
Ra. Lwd. DD 1 (Proclamatieboek 1571-1583) blz. 30.
Lwd. AA (Decreetboek blz. 394, 18 april 1573.
Lwd. Y 8 (Inventarisatieboek 1585-1587) blz. 437.
Lwd. FF 2 (Klein Consentboek fol.
“Protocol Cleuting” (1970) blz. 19.
56
zijn met Brecht lochemsdr., met wie hij al vóór 16 februari
1573 gehuwd was geen kinderen had. Syts Tiercxdr. Ammama was
in eerste echt gehuwd met notaris Cleuting, die niet alleen bij zijn vrouw,
maar ook in zijn ambt als notaris door Kempo Nicolai werd opgevolgd.
Behalve de hierboven genoemde Brecht en Nijes, is er nog een
dochter van Bauck Pietersdr. uit haar met lochem Harmensz.
bekend, namelijk de ook door Van der Meer al genoemde Sas Thomas.
Op grond van de naamsvormen veronderstelt Van der Meer, dat Sas
een dochter is uit een van Bauck met een Thomas en vervol-
gens zelf weer met een Thomas getrouwd is, uit welk huwelijk dan de
ook door hem al gesignaleerde zoon van Sas, Pieter Thomasz., zou
stammen. Aangezien het echter bepaald niet ongebruikelijk is, zoals
hierboven ook al bleek, dat een gehuwde vrouw haar mans voornaam
als patroniem gebruikt, geloven wij, dat ook Sas een dochter is van
het echtpaar lochem Harmensz. en Bauck Pietersdr. en vervolgens
zelf getrouwd is met een Thomas.
Zoals vermeld overlijdt Bauck Pietersdr. Ulenburch blijkens haar graf-
steen op 3 mei 1606 in de ouderdom van 97 jaar als weduwe van
Jochum Harmensz. Haar bescheiden nalatenschap wordt 1 augustus
1615 beschreven als uitvloeisel van een vonnis van het gerecht te
Leeuwarden dd. 31 oktober 1614 Die uitspraak viel in een proces
tussen haar erfgenamen, namelijk Pieter in de acte staat
abusievelijk Pieter Thonisz. als mede-erfgenaam van Sas Thomas
zijn moeder, die mede ex testamento erfgenaam was van haar moeder
en Pieter’s grootmoeder, Bauck Pietersdr., en Nies Jochumsdr.
anderzijds. Eiser stelt dat zijn moeder, die ongeveer acht jaar tevoren
was overleden, hem enige landen vooruit had gemaakt, voor
het overige eiser en gedaagde ieder de helft zouden ontvangen met
het beding van vruchtgebruik van de gehele erfenis voor gedaagde,
weshalve om een inventaris verzocht. Nies antwoordde dat
Bauck Pietersdr. lange bedlegerig was geweest en vrijwel alles
verteerd had wat zij bezat uitgezonderd enige landen bij Sierxma hof
(zie boven). Als dochter had zij haar moeder verzorgd en nog moeten
bijpassen om rond te komen. Bovendien zou eiser als haar
naaste bloedverwant toch van haar erven. Zij wordt niettemin veroor-
deeld tot levering van een inventaris.
De nalatenschap omvat behalve enkele vrijwel tegen elkaar weg-
vallende vorderingen en schulden alleen vier pondematen land op het
Nieuwland bij Sierxma hof Claesz. te gebruiker), waar-
van Nijes bij testament twee pondematen besproken zijn. Pieter
masz. spant hierna een nieuw proces tegen Nijes aan en vraagt
scheiding en deling van nalatenschap, die hem en zijn zuster
(Jantyen) mede voor een derde deel is aanbestorven. Gedaagde wordt
wederom in het ongeluk gesteld en moet tot scheiding en deling
overgaan
Een samenvatting van het voorgaande leidt tot het volgende fragment
in tabelvorm.
Lwd. Y 15 (Inventarisatieboek 1603) blz. 276.
Lwd. Y 20 (Inventarisatieboek 1615) blz. 298.
Lwd. 0 18 (Def. Sententieboek 1614) fol. 167 v.
Lwd. 0 20 Sententieboek 1616) fol. 24 december 1616
57
Tabel
Pieter N. X N.N.
vóór 9 okt. 1559
Marten Pietersz.
X
N.N.
Bauck Pietersdr. Ulenburch
geb. 3 mei 1606,
begr. Lwd. K.)
X
Jochum Harmensz.,
schoenmaker, geb. Sneek
burger Lwd. (vóór) 1540,
t 1559
Eets Tyets Witthie Sas Nyes Brecht
X X bakker t ca. 1608 na 1616 31 maart 1585
Gerbe Willem X X X vóór 1573
Gerbez. Jacobsz. Griet Thomas N. Kempo Nicolai,
Jansdr. proc., notaris Lwd.,
Hij tr. 2) 1586
Syts Tyercxdr. Ammama,
wed. Nic. Cleuting
Pieter Jantyen Thomasdr
Pieter Simonsz. de jonge
Opvallend bij de oudste Ulenburchs is het huizenbezit op de Tuinen
t e L e e u w a r d e n . H i e r b o v e n b l e e k d a t a l b i j d e t e B e r g u m w o n e n d e
Rommert Pietersz., evenals bij de laatstbehandelde Bauck Pietersdr.,
terwijl ook Van der Meer er in verband met Rommert Symonsz. op
Dit gevoegd het voorkomen van een Pieter Simonsz. de oude
en een Pieter Simonsz. de jonge in het Register van den Aanbreng
van 1511 een lijst van belastingplichtige huizen en gronden met
de namen van de eigenaars voor Leeuwarden onder het
waarvan de Tuinen de grens vormde, was voor ons
aanleiding in het bijzonder aandacht te schenken aan de
overgangen in het betrokken gebied.
Zo verkopen Wa’cthiez. en Ydt op 14 mei 1545 aan Mense
en Marie en Harmen Watthiez. deel van een
huis met schuur en achterland op de Tuinen met als belenders Jonge
Pieter en Evert
Op 27 juli 1571 vindt de laatste proclamatie plaats in verband met
de verkoop van een half huis op de Tuinen Noordzijde (dat tot het
behoorde; de zuidzijde van de Tuinen viel onder het
Keimpema door Willem Symonsz. en Harmensdr. aan
Jan Meynses en Jouck Lolledr. belenders zijn dan de erfgenamen
van Pieter (de vroegste vermelding van die naam) ten
westen en Syrck Evertsz. ten oosten
In dit verband is van ‘belang een proces tussen Jan Meynses en
Lwd. DD’ (Alg. Consentboek 1545-1556) blz. 29.
Lwd. DD 1 (Proclamatieboek 1571-1583) 1.
58
Jouck Lolledr. als eisers en Cornelis louckesz. cum uxore en Gryet
lochemsdr., huisvrouw van Jan Freerxz., als universele erfgename van
haar moeder, Rynts Goyttiesdr. wed. van Dircksz. (die we
hierboven al noemden in verband met een huis in de Kleine Kerkstraat,
waarvan Pietersdr. Ulenburch deel bezat) als gedaagden.
Het gerecht te Leeuwarden, dat eiser niet ontvankelijk verklaart,
doet 18 maart 1592
Er blijkt o.m. uit dat Jan Meynses de helft van het huis van zijn ouders
geërfd had en dat de andere helft door Rynts Goyttiesdr. gekocht was
van Willem Simonsz. en Ydt Harmensdr. die het eerst aan eisers
hadden willen verkopen (zie hierboven). Eiser claimt de eigendom van
het gehele huis, waarvan als belenders genoemd worden Rommert
Symonsz. ten westen en Evert metselaar ten oosten.
Het ons dat hier steeds sprake is van hetzelfde huis,
dat in gedeelten tussen familieleden van eigenaar verwisselt, hetzij
door koop hetzij door
Vervolgens noteerden we de verkoop in 1572 (laatste proclamatie
8 februari) door Jan Andriesz. aan Jacobsz. en Eebel Tiebbedr.
van een huis met vrije grond op de noordzijde van de Tuinen met
als belenders Gerrit Dircksz. ten NW (sic) en jonge Pieter Symonsz.
ten NW (sic). Uit nog te vermelden eigendomsovergangen valt af te
leiden dat Gerrit Dircksz. ten westen en jonge Pieter Symonsz. ten
oosten een huis
Deze transactie vinden we ook vermeld in de van
de nalatenschap van Eebel Tyebbedr. als een coopbrieff van
Andries nu hem onthoudende binnen Leeuwarden
w o o n t h e b b e n d e t e l a c o b s z .
Eebel Tyebbedr. burgers stede sekeren huysken
metten met het aen staende voor
2 5 0 2 6 S e p t e m b . 1 5 7 1
In 1576 wordt de verkoop geproclameerd (2e proclamatie 25 maart)
van deel van een huis met grond op de noordzijde van de Tuinen,
Jacobsz. ten westen en Meijnses ten oosten. Koper is
Meijntez., wiens vrouw Hoitedr. (de moeder van Rommert
Simonsz., zoals Van der Meer al aangaf) onlangs is overleden, en als
verkoper treedt op Cornelis Pietersz.
Op 14 maart 1594 verkopen Rommert Symonsz. en Geertke
lemsdr. aan Sybrantsz. en Martensdr. en
Reynsch Tyercx wed. wijlen Hylcke Abbez. een huis op de noord-
zijde van de Tuinen, Jan Meynses en Cornelis Jouckez. ten oosten en
acobsz., verwer en Eeble Hylckes wed. ten westen
Bovenstaande gegevens in hun onderlinge samenhang bekijkend,
kan de conclusie zijn, dat we hier te maken hebben met een Ulenburch-
huis met als oostelijke buren Watthiez. en zijn rechtsopvolgers.
Op de positie van Cornelis Pietersz. in dit verband komen we nog terug.
Lwd. 0 7 (Def. Sententieboek 1591-1596) fol.
Lwd. DD 1 (Proclamatieboek 1571-1583) blz. 17.
Lwd. DD 1 1571-1583) blz. 119.
Lwd. EE 3 (Groot Consentboek 1592-1599) fol.
Het spoor volgend van de over een reeks van jaren voorkomende
Jacobsz. bleek zijn op 13 juli 1602 beschreven nalatenschap
een belangrijke bron voor aanvullingen op het bovenstaande te zijn.
De uit Bercharen in het land van Maas en Waal afkomstige
Jacobsz. van den wordt op 9 juli 1602 vanuit zijn huis op de
Tuinen begraven. Zijn eerste vrouw was Eebel Tiebbedr., mogelijk een
dochter van Watthiez. Na haar overlijden rond mei 1583 (boedel-
beschrijving 23 januari trouwt hij nog met Impck Sipcke
zdr. en in 1598 met Meijnts Berentsdr., die hem overleeft. In zijn
bevindt zich een koopbrief van het huis waarin hij
is gestorven en dat door Harmensz. en Bauck op 3 juni 1558
verkocht blijkt te zijn aan Jan Andryesz. Hierop sluit aan de geme-
moreerde verkoop door Jan Andriesz. aan Jacobsz. in
Met Jochum Harmensz. en Bauck zijn we weer op bekend terrein,
want in mogen we zonder Bauck Pietersdr. Ulenburch en
haar man zien.
Na het overlijden van eerste vrouw koopt Jacobsz.,
verwer, de op zijn vier kinderen vererfde helft van het huis in openbare
verkoop terug. Als belenders van de betrokken helft worden dan
g e n o e m d 6 april 1584 Witthie Martensz., bakker, ten westen
en Gale Galez., kuiper, ten Oosten Laatstgenoemde ontmoetten we
eerder, in 1577, wanneer Rijnts Goyttiesdr. een half huis met zijkamer
en grond op de Tuinen verkoopt aan Cornelis Jouckes. en Teth Claesdr.
(zie het hierboven genoemde proces van 1592). Belenders dan
Gale Galez. ten en Simonsz. ten ZO
Alle voorgaande gegevens overziende, lijkt de conclusie gewettigd
dat we hier te maken hebben met de westelijke buurman van het eerder
behandelde Ulenburch-huis en dat dit huis ook Ulenburch-bezit geweest
kan zijn, gelet op het optreden van Jochum Harmensz. en Bauck
Pietersdr. Ulenburch als oudst vermelde verkopers.
Gaan we in westelijke richting verder, dan is het volgende huis,
blijkens de hiervoor gemelde belenders, in 1572 eigendom van Gerrit
Dircksz. en in 1584 van Witthie Martensz. (voor de betrokken helft).
Wij brengen dan de verkoop door Bauck aan Gerrit Dircksz.
en Anna Jeltedr. (31 mei 1565) in herinnering, alsmede de verkoop
van het achterhuis door Gerrit Dircksz. aan Witthie Martensz. en Griet
Jansdr. in 1572 (zie de paragraaf gewijd aan Bauck Pietersdr.
laatstgenoemde verkoop wordt de Tuinen niet genoemd,
maar het object omschreven als een huis, door Evert bewoond,
voor aen de straete tot achter aen de staketting staende
de tusschen het daer Evert lans inne woont,
lancke ten 0. Frans Luithiens ten W. Jancke t.
is identiek aan Jan Andriesz. te die
als zodanig voorkomt in een akte van 15 november 1569, verleden voor
Lwd. Y 13 (Inventarisatieboek 1601) fol. 254.
Lwd. AA 1 (Decreetboek blz. 699.
Lwd. DD 1 (Proclamatieboek 1571-1583) blz. 160, le proclamatie 19 novem-
ber 1577.
60
notaris Cleuting Jan Andriesz. (te heeft zoals we hiervoor
zagen het in bezit tussen 1558 en 1572.
Alle tot nu toe geproduceerde stukjes van de legkaart passen zodanig
aan elkaar, dat we o.i. in het laatst besproken huis het huis mogen
zien, dat aan Bauck lochems bij de scheiding en deling van de ouder-
lijke goederen werd toegewezen en dat betekent, dat hier naar alle
waarschijnlijkheid van een aaneengesloten Ulenburch-bezit van drie
huizen kan worden gesproken.
Ter nadere localisering van dit huizenbezit bleek het belangrijkste
houvast geboden te worden door de inventaris van de nalatenschap
van Syouck Frans Luythiensz. wed. hiervoor genoemd als westelijke
naastligger van Bauck lochems huis -, die op 8 februari 1565 be-
schreven wordt Syouck Jacobsdr., die eerst gehuwd was (vóór 1536)
met Anne Tiercxz. en nadien (vóór 1553) met Frans Luythiensz., had
uit beide huwelijken twee dochters, resp. Lijsbet en Geel, en Brecht
en Anna
Het in de inventaris omschreven onroerend bezit bestond uit twee
tegenover elkaar liggende huizen op de Tuinen (noordzijde en zuid-
zijde). Als eerste wordt het huis genoemd, waarin zij is gestorven en
dat omschreven wordt als het huis met schuur en grond op de Tuinen
op die noerder zijde van den houten lacobsz.
ten westen en Bauck wed. ten oosten. Het andere
huis is gelegen op de Tuinen op de zuidzijde van de houten brug,
met twee er achter, mede op de Tuinen gelegen, de g e m e e n e
ten westen en Harcke Ryuerdtsz. ten oosten
Roorda’s onvolprezen klapper op de in de
meestersrekeningen kopen Frans Luythiensz. en Syouck een huis
te Leeuwarden rond 1555 van Fenne Luythiens., overigens zonder
nadere precisering.
Als we na deze exercitie door de transportakten nu zowel het Register
van den Aanbreng (1511) als de oudste plattegronden van Leeuwarden
(ca. 1560 en 1603) ter hand nemen, dan zien we dat in het
ingedeelde Register van den Aanbreng onder het
waarvan zoals gezegd de zuidgrens gevormd werd door de Tuinen
Noordzijde, als eigenaren van het 23e en 24e huis achtereen-
volgens Wattie scutmaker, Jonge Peter Sijmonz., en Olde Peter Sijmonz.
vermeld worden. Gegeven de verdere opsomming in het Register (“De
Nije Werlt” aan de andere kant van de Voorstreek, eveneens behorend
tot het komt later aan bod) en de bebouwing als
aangegeven op bovengenoemde plattegronden en rekening houdend
met schaarsere bebouwing in 1511, komen we tot de gevolgtrekking, dat
men in 1511 in het met de opneming begonnen is in
de Amelandstraat vanaf de Voorstreek, en vervolgens de route langs
de Nieuwe Kade en de Tuinen (NZ) gevolgd heeft. Zelfs als we rekening
houden met wijzigingen in de bebouwing in de eerste helft van de
16e eeuw, behoeft de localisering van de Ulenburch-huizen iets oostelijk
van de (houten) brug, die de Tuinen Noordzijde verbindt met de Tuinen
“Protocol Cleuting” (1970) blz. 235, akte nr. 433.
Lwd. Y 3 blz. 225.
61
Zuidzijde en de straat naar de (de Turfmarkt),
niet in strijd te zijn.
In Wattie scutmaker zouden we dan de vader van de
W atthiez. uit 1545 kunnen zien, terwijl we jonge Pieter Simonsz. als
zodanig zelfs in de transportakten tegenkomen. Niet zonder meer
is hoe we het optreden van Bauck Pietersdr. Ulenburch bij
de verkoop van de twee westelijk gelegen huizen moeten uitleggen.
Afgezien van niet ongebruikelijke splitsing of samenvoeging van huizen,
pleit haar afstamming van Pieter Simonsz. de oude het feit, dat
er gezien de overeenkomst rond het testament van Henne Piersz. en
Bauck Pietersdr. zoals we zagen geen plaats is voor
andere broeders en zusters dan de daar genoemde, terwijl twee Bauck’s
in één gezin op het eerste gezicht ook wat veel van het goede
Dat laatste behoeft overigens op zichzelf geen bezwaar te zoals
we al eerder opmerkten. Tegen een afstamming van Pieter Simonsz.
de jonge pleit behalve de huizensituatie op de Tuinen ook het feit,
dat zij in 1560 tot voogdes over haar kinderen benoemd wordt en niet
bijvoorbeeld Simon Pietersz., kuiper, of een andere broeder.
Als we er, juist gezien de huizensituatie op de Tuinen, van uit mogen
gaan, dat zij een dochter is van hetzij Pieter Simonsz. de oude, hetzij
Pieter Simonsz. de jonge, dan opperen we als mogelijkheid, dat
en haar broeder Marten Pietersz. uit een eerder of later van
Pieter Simonsz. de oude stammen.
Niet is geworden waar het huis van de Rommert Pietersz.,
die in 1554 te Bergum woonde, zich op de Tuinen bevond. In de eerder
besproken procesakte wordt wel de bewoner, leertouwer,
genoemd maar niet de ten Oosten. Het huis be-
hoorde toe aan eisers, Matten Ysbrantsz., en zijn zuster Geert en
werd bewoond door Gerroltsz.
Overigens bezaten althans sommige Ulenburch’s meerdere huizen
in de omgeving. Zo vinden Rommert Simonsz. in 1590 en 1592
vermeld als eigenaar van een huis in de schuin noordelijk van de
Tuinen lopende Amelandstraat, met o.a. Jan en
Jouck Lolledr. als belenders ten Oosten zodat we mogelijk te maken
hebben met een doorlopend perceel vanaf de Tuinen. Verder treffen
we Rommert en Jan Simonsz. gebroeders, c.q. de erven Aecht Symons
(hun moeder Aecht Hoytedr. in eerste echt gehuwd geweest met Symon
Pietersz., kuiper) in 1577 aan als verkopers resp. belenders van een
huis op de Tuinen Zuidzijde dat van Aecht’s kant gekomen kan zijn.
Opvallend is nog wel, dat in het Register van den Aanbreng bij de
opsomming van de belastingplichtige percelen van de stad Leeuwarden
buiten de wallen Jonge en Olde Peter Sijmonsz. ook na elkaar genoemd
worden, beiden voor in Buwersterafenne. Voor het overige
komen zij in het Register onder Leeuwarden niet als zodanig voor,
zodat zij naar alle ook als bewoners van hun huizen
op de Tuinen gezien moeten worden.
Op grond van het zij aan zij optreden in 1511 en het generatieverloop
zoals dat in het voorgaande geschetst is, houden wij het er voorshands
Lwd. DD 2 (Proclamatieboek 1584-1594) fol. 291 en fol. 404.
Lwd. DD 1 (Proclamatieboek 1571-1583) blz. 156 en blz. 162.
62
op, dat Olde en Jonge Pieter Simonszonen broeders zijn, zij het wellicht
met een verschillende moeder. De rol van Pieter Simonsz. de jonge
en Simon Pietersz., kuiper, in de tweelingprocessen van 1558 sterkt
ons in deze overtuiging.
Bezien we nu de positie van Rommert Simonsz. als op den duur
eigenaar van het gehele huis, dat oorspronkelijk Jonge Pieter Simonsz.
als eigenaar had, dan is het dat de vader van Rommert
Simonsz. een Simon Pietersz. was en het Irgt voor de hand dan in
eerste aanleg te denken aan de bovengenoemde Simon Pietersz.,
kuiper. Opvallend is ook de aanstelling van Symen Petersz.,
tot van stadswege geauthoriseerde voogd in 1555 Wij vermoeden
dat dit de voogdij over de weeskinderen van de in 1554 als woonachtig
te Bergum vermelde Rommert Pietersz. betreft, die zoals ook Van der
Meer al signaleerde, niet lang nadien moet zijn overleden.
Helaas zijn we Simon Pietersz., kuiper, tot nu toe niet in gezelschap
van Aecht Hoytedr. als zijn vrouw tegengekomen, want dan zou het
geleverd zijn. Gelet op het geboortejaar van Rommert Symonsz.,
zoals dat uit zijn grafschrift af te leiden valt zou hij
voordien met Aecht Hoytedr. getrouwd moeten zijn. Hij komt nog voor
in 1558 en is in ieder geval vóór 1570 overleden, want in dat jaar
treedt Meintesz., tweede man, als curator litis op over
Jan Symonsz. en Rommert Symonsz.
Aangezien het dan gaat over een vordering uit 1566 en Meintesz.
in 1565 al getrouwd was is het overlijden van Symon Pietersz.,
kuiper, waarschijnlijk vóór 1565 te stellen.
Uit de hierboven gesignaleerde verkoop door Cornelis Pietersz. aan
Meintesz., waarvan de tweede proclamatie op 25 maart 1576 plaats
vond, bleek dat Aecht Hoytedr. kort tevoren zal zijn over-
leden. Meintesz. hertrouwt met Aelcke Willemsdr., die met hem
de gunst en ongunst der tijden deelt. Zo kopen zij begin 1579 van
burgemeester Adye Lambet-tsz. en diens tweede vrouw Rints Hendricksdr.
een huis in de Kleine Kerkstraat, waar de Vier Heemskinderen uithangt
m e t a l s t e n N o o r d e n R i n t s die we bij
Pietersdr. Ulenburch al tegenkwamen. Twee jaar later is gedwongen
het huis aan Adye Lambertsz. terug te verkopen omdat hij niet in
staat is de kooppenningen te betalen moet vervolgens op
5 april 1581 ook zijn inboedel verkopen Begin november 1598 wordt
de bescheiden nalatenschap van Aelcke Willemsdr. weduwe van
Meintesz. beschreven
Terugkomend op Cornelis Pietersz., die in 1576 deel van het
huis van Pieter Simonsz. de jonge aan Rommert Simonsz. verkoopt,
zouden wij dit optreden in verband willen brengen met het volgende.
DTB 1 blz. 263.
“Grafschriften tussen Flie en Lauwers” deel (Leeuwarden), le afleve-
ring (Galileërkerk) blz. 67.
zie noot ll.
Lwd. 0 4 (Def. Sententieboek 1570-1573) 13 september 1570.
Lwd. Y 3 (Inventarisatieboek 1565-1566) blz. 317.
Lwd. EE 1 (Groot Consentboek fol. 26, 31 juli 1581.
Lwd. Y 4 (Inventarisatieboek 1581) blz. 123.
Lwd. Y 11 (Inventarisatieboek 1597-1598) blz. 217.
63
Rommert Simonsz. en Jan Gerrytsz. (van Burum) treden in 1600 o p
als testamentaire executeurs en administrateurs van de door wijlen
Bockedr., weduwe van Cornelis Pyetersz., achtergelaten goederen ten
behoeve van Tryncke Pyetersdr., kleinkind Deze Tryncke
Pyetersdr. trouwt ca. 1597 met Anthoon Jelisz. van Hoboken (Ant-
werpen), hardhouwer, en vervolgens (ondertrouw 22 jan.) 1603 met
lohannisz.,
In 1593 is een Pyeter Cornelisz. met Lolck Evertsdr., huisvrouw,
in een proces gewikkeld met Steffen Evertsz. over het gebruik van
een doorgang tussen hun huizen op de Tuinen Noordzijde doorlopend
tot de Heer van Amelandstraat Lolck en Steffen zijn kinderen van
Evert die we al eerder als bewoner van een huis ter plaatse
tegenkwamen.
Tenslotte uit een proces dat in 1604 voor het Hof van Friesland
gevoerd werd tussen en Fedde Cornelisz., dat Rommert
Simonsz. een neef is van Fedde Cornelisz. (Vriendelijke mededeling
van de heer D. 1. van der Meer). Laatstgenoemde, een bakker die
rond 1593 van Leeuwarden naar Franeker is vertrokken, overlijdt in de
tweede helft van 1612, vijf kinderen uit zijn huwelijk met de
lijk uit Franeker afkomstige nalatend: Anna,
Cornelis, Grietie en
Als we deze gegevens onder het nodige voorbehoud met elkaar in
verband brengen, dan ontstaat er een filiatie tussen successievelijk
Pieter Simonsz. de jonge Cornelis Pietersz. Pieter en Fedde
Corneliszonen (al of niet met Hil Bockedr. als moeder) en hun na-
geslacht, De neefrelatie tussen Fedde en Rommert wordt er in ieder
geval door verklaard.
Terloops zij nog vermeld dat de Tryn Rombertsdr., gehuwd met
Dyoert Popckes, die in 1578 deel van het huis van Pieter Simonsz.
de jonge aan Simonsz. verkoopt om die reden o.i. als
een dochter van Rommert Pietersz. en Anna Hendricksdr. kan worden
aangemerkt.
Hoewel we aannemen dat Pieter Simonsz. de jonge meer kinderen
gehad heeft de verkoop van zijn huis in vijfde- en tiende-parten
daar al op dan de hierboven beschreven Simon Pietersz.,
kuiper, en Cornelis Pietersz. alsmede de bij Van der Meer al uitvoerig
en daarom hier maar summier behandelde Rommert Pietersz., Saskia’s
grootvader, moeten we bij gebreke van nadere gegevens volstaan met
het op blz. 65 volgende fragment als samenvatting van het voorgaande.
gaande.
De generaties rond 1600
Hoofdzakelijk ter aanvulling op wat Van der Meer in artikel al
over deze latere Ulenburchs vermeld heeft, volgen hier nog enige
nadere bijzonderheden omtrent enigen van hen.
64
Lwd. X 2 (Weesboek fol. 36, 24 juli
Lwd. 0 7 (Def. Sententieboek 1591-1596) fol. 170, 20 september 1593.
in Friesland, Archief Hof 5 (Civ. Sententies 1604) blz. 113,
14 februari 1604 recht. Franeker BB 5 (Boedel-inventarissen 1610-1614)
20 juli 1613.
Lwd. DD 1 (Proclamatieboek 1571-1583) blz. 195, 3 oktober 1578.
Tabel
Pieter Simonsz. de Jonge x N.N.
won. 1511 op de Tuinen te Leeuwarden,
t (kort) na 1558
Simon Pietersz., kuiper Rommert Pietersz. Cornelisz. Pietersz.
vóór 1565 (1570) won. 1554 Bergum, X
X vóór 1543 ca. 1555 Bockedr.
Aecht Hoytedr., x vóór 1540
ca. 1575, Anna
zij tr. 2e ca. 1565 (1570)
Meintesz.
Jan Rommert Pieter Sas Gerrit Rommert Tryn Fedde
Rommert Symonsz., die in 1580 armenvoogd van het
genoemd ontmoeten we in 1577 met zijn broeder Jan Symonsz.
als erfgenamen van hun moeder Aecht Hoytedr. als zij consent vragen
op de koop van een huis op de Oostzijde van de dat door
Meyntesz. en moeder staande echt gekocht is van Clara
Jouckedr. weduwe van Jacobsz. Belenders zijn Rommert zelf
ten zuiden en Thomas Baltus ten Noorden
Rommert Symonsz. overlijdt op 25 juli 1602 op 58-jarige
zijn grafzerk in de Merkwaardig is het
wapen van de alliantiewapens die de grafzerk dekken: gedeeld, rechts
de Friese halve adelaar, links doorsneden, boven een geblinddoekte
ezelskop, beneden een merk. In de nalatenschap van zijn dochter
Neeltje Rommertsdr., vrouw van Dr. Albertus van Loo, wordt een
“originele coopbrieff van Sipkes vant blincft eesel in dato den
8 Febr. 1609” vermeld Dit wordt bevestigd door een post in het Groot
Consentboek Aecht Rommertsdr., vrouw van Reijner Eijlertsz.
denburch) verkoopt 7 februari 1609 aan Neel weduwe van
Sipcke Siurtsz. een huis bij de Vismarkt, tegenwoordig bij Metke
Sipckedr., weduwe van Rommert in gebruik, zoals haar dat
bij de scheiding ten deel gevallen was. Naar alle
gaat het hier om de van de goederen van Rommert Symonsz.’
eerste vrouw, Gertke Willemsdr., want in de inventaris van Rommert
zelf komt het huis niet voor.
Via Rommerts tweede vrouw, Metke Sipckedr., belandt het in de
boedel van Neeltje De grafsteen geeft m.a.w. denkelijk
de wapens van een ander echtpaar de ouders van Gertke
lemsdr. (vermoedelijk Willem Hendricxz., brouwer, en Trijn [Pieter
Zallingsdr.])? weer en voor het wapen van Rommert Symonsz. moeten
we naar zerk G 102 kijken welk graf later op naam staat van “luffr.
van Loo, anders Ulenburgh”: onder helmteken uit alliantiewapens,
nenwapen Ulenborgh, gedeeld, rechts Friese halve adelaar, links
Lwd. Y 4 (Inventarisatieboek 1580-1581) blz. 68.
Lwd. DD 1 1571-1583) 137.
Zie noot 45.
Lwd. Y 52 (Inventarisatieboek 1673) fol. 181.
Lwd. EE 5 (Groot Consentboek 1607-1609) fol.
“Grafschriften tussen Flie en Lauwers” (1952) deel (Leeuwarden) le afleve-
ring (Galileërkerk) blz. 49 en blz. 85.
65
sneden, boven twee uilen naast elkaar, beneden burcht, vrouwenwapen
gedeeld, rechts Friese halve adelaar, links doorsneden, boven bene-
den vierbladige roos.
De nalatenschap van Rommert Symonsz., lakenkoper te Leeuwarden,
omvat geen vaste goederen, wel zeer veel debiteuren.
Rommert Symonsz. had uit beide twee dochters: Cunira,
gehuwd met de lakenkoper Gercke Pietersz. Siccama, en Aechtien,
gehuwd met Reiner Eilertsz. Brandenburch, uit het eerste en de onge-
trouwd gebleven en Neeltje, vrouw van Dr. van Loo,
advocaat voor het Hof van Friesland, uit het tweede huwelijk.
Rommerts broeder, Jan Symonsz., gehuwd met Aelcke
Jansdr., na enkele vermeldingen uit het zicht.
Raadsels blijven ook bestaan rond Pieter Rommertsz., de vermoe-
delijk oudste zoon van Rommert Pietersz. en Anna Hendricksdr. en
evenals Rommert Symonsz., lakenkoper te Leeuwarden. Van der Meer
noemt kinderen uit zijn huwelijk met de ca. 1540 in Amsterdam
geboren Maritgen Thomasdr., dochter van Thomas en
gond Andriesdr.: Thomas, Antie, Aelke, Barbara en Hendrick. Het Stam-
boek vermeldt er vier: Aeltje, Barbara, Hendrick en Antje en dan
nog verdeeld over twee vaders (Pieter en N.), op grond van sententies
van het Hof van Friesland van 20 mei en 16 september 1634 gevallen
in het bekende proces van een aantal neven en nichten Ulenburch tegen
Jeltje Ulenburch, Saskia’s zuster, als enig erfgename van haar tante
Sas Rommertsdr.
In de sententie van 20 mei 1634 worden als gedaagden genoemd
Hendrick Ulenburch, Antie Ulenburch wed. Foppe Cornelisz., in leven
burgemeester van Franeker, Aeltie en Berber Ulenburch met hun resp.
mannen Joannes Sylvius en Rudolf Artopaeus, predikanten resp. te
Amsterdam en Dokkum, vervolgens Jeltje’s broeders en zusters, W .O .
Saskia, veniam aetatis bij den Hove hebbende met Dr. Gerrit
van Loo, alsmede tenslotte Haie Seerps Ulenburch voor soo vele hem
de saecke mach concerneren. Wij vonden vervolgens Pyeter
mertsz. mede gesworen gemeentsman als gevolmachtigde van zijn
zoon Seerp, curator over zijn vrouw Fedt Haiedr. in een proces tegen
Dircksz., bakker, waarin het gerecht te Leeuwarden op 31 okto-
ber 1600 uitspraak doet’@). Het geschil betreft 150 en 6 stuivers die
Dircksz. als voogd over Fedt Haiedr. conform het slot van zijn
en verantwoording aan haar verschuldigd is. Dircksz.
voelt weinig voor betaling aan Seerp, Fedt’s man, die kenschetst als
e e n die zijn goederen h e m t o t m e e r
malen onder begeven en die bovendien niets had
ingebracht in het met Fedt. Dr. Tiara en Dr. Jacob Bouritius
worden mede coniuncta personae van Fedt genoemd.
Op 29 maart 1594 vindt de ondertrouw te Leeuwarden plaats van
Seerp Pietersz., geassisteerd met zijn vader Pieter Rommertsz., en
M. de Haan en A. van Ir. “Stamboek van den Frieschen,
vroegeren en lateren Adel” (1846) deel blz. 191 in
Ockema.
Rijksarchief in Friesland, Archief Hof 24 (Civ. Sententies 1634) nr. 34 resp.
Interlocutoire vonnissen nr. 5.
Lwd. 0 9 Sententieboek fol.
Fed Haiedr., in gezelschap van haar zwager en curator Dircksz.
Over Fedt Haiedr. worden we nader geinformeerd in een verklaring
van Sydts Paijedr., weduwe van Rintke Sybrens, grootvader van Fedt,
dd. 12 juni 1602 Er blijkt o.m. uit dat Fedt geboren is in 1576 omtrent
Pinksteren. Dit wordt bevestigd door Fedt’s volle zuster Haijedr.,
huisvrouw van Jochum ledtserts en uit de formulering valt af te leiden,
dat Sydts niet de grootmoeder van Fedt en is, maar waarschijnlijk
Rintke Sybrens’ tweede vrouw.
De verklaring betreft dezelfde 150 6 str., Fedt toekomende als
batig slot van de rekening gehouden door Dircksz. en door
Pyeter Rommertsz. als borg voor Seerp rem
fore autorisatie dd. 14 maart 1600, aan Fedt uitgekeerd. De
acte wordt mede ondertekend door Dr. Jacob Bouritius, advocaat voor
het Hof van Friesland.
Op 15 juli 1611 doet het Hof van Friesland in een
geschil tussen Aarndt Sneeburger te Dokkum als man en voogd
van Rints Haiedr., Joachim Nitters te Leeuwarden als man en voogd
van Hayedr., resumerende de procedure D i r c k s z .
haar voorman namens haar geïnstitueerd, en Seerp Pietersz. als man
en voogd van Fed Hayedr., resumerende hetgene bij Pyeter
R o m m e r t s z . haar overleden curator gedaan is, in die
hoedanigheid erfgenamen van Rintse Sibrants in leven
burgemeester te Dokkum als eisers en Dr. Sixtus advocaat
en curator over Juffr. Tyets van Ockingha en haar goederen en over
de kinderen van Feye van Goslingha bij Juffr. Tyets voornoemd
gedaagde. Het geschil ‘betreft de eigendom van 2 pondematen land
onder Rinsumageest en 11 einsen land in dezelfde buurt. Gedaagde
wordt grotendeels in het ongelijk gesteld.
Op 6 december 1600 wordt de boedel van Dircksz., bakker
op Cammingahorn beschreven ten behoeve van Hayedr. zijn
die 27 november 1601 te Leeuwarden in ondertrouw gaat
met Nitters, schoenmakersgesel van Northorn in
Zij wordt dan als geboortig van Dokkum vermeld en ook Fed is daar
vermoedelijk geboren. De Hervormde doopboeken van Leeuwarden, die
in 1603 beginnen, vermelden de doop op 16 maart 1604 van
Seerop Pitersz. lakenbereyder.
De Haie Seerps uit het proces voor het Hof van Friesland van 1634
zal vóór 1603 geboren zijn. Uit de formulering in de sententie van 1634
van Haie Seerps Ulenburch, als gedaagde voorzover hem de zaak mag
raken, valt o.i. af te leiden, dat hij uit een eerder huwelijk van Pieter
Rommet-tsz. stamt.
In de sententie van 16 september 1634 treedt Rudolphus Artopaeus,
predikant te Dokkum, als man en voogd van Barbara Pieter Rommerts
Ulenburgh op voor hemzelf als mede-erfgenaam van Maria
dr., de moeder van zijn huisvrouw, en als in deze speciale last hebbende
van andere mede-erfgenamen van Maria Thomaedr.
Lwd. X 2 fol. 128.
in Friesland, Archief Hof 6 (Civ. Sententies 1611) blz. 558.
Lwd. Y 12 (Inventarisatieboek 1599-1600) blz. 293.
67
De bekende, ook door Van der Meer aangehaalde Haarlemse
notariële akte van 8 september maakt de zaak er in eerste
instantie niet duidelijker op. De akte bevat een getuigenverklaring van
Cornelis Sylvius, zoon van de Amsterdamse predikant Joannes
nelisz. Sylvius en Aeltie Pyeter Rommertsdr. Ulenburch, ten verzoeke
van Pieter Hendricks Ulenburch van Ulenburch”.
Er wordt in gesteld, dat “Tomas Andries den neve ofte susterssoone
was van Pieter Roemers des requiranten grootvader oversulckx
de requirant met de gemelte Tomas Andries is achtersusterlingh, dat
de gemelte Tomas Andries van zijn ouders sonder descen-
denten overleden zijnde, desselffs erffenisse volgens versterff recht
is op sijn oom, de voorn. Pieter Roemers, dat onder de
erffenisse is geweest een graff leggende in de Oudekerck binnen
Amsterdam in de middelbeuck in de elffde laegh fol. 10 2.5 staende
op de naem van de v o o r n . Tomas Andries, dat de gemelte Pieter
Roemers overleden zijnde, heeft vier kinderen met namen
Barbara Hendrik Sircx Ulenburch, Thomas Ulenburch
des deposants moeder, selve
graff op deselve is verstorven voor een part, dat Barbara
geweest met Rudolff Artopeus nagelaten heeft Abra-
ham Artopeus pastoor tot in tot mede
erffgenaem in gemelte graff Rudolph Fockes mitsgaders
Pieter Rudolff gebroeders, Sircks de voorn. Haije Sirckx,
T h o m a s Thomas Ulenburch
geweest met lan Cornelis Sylvius hem heer deposant Cornelis
vader oversulcx voorn. graff wederom op deselve voor
verstorven is, graff dan bij de voorn. Abraham Artopejus voor
de gemelte Rudolff Fockes, Pieter
Rudolphus gebr., bij de voorn. Sirckx zalr. bij Thomas
Uylenburch yeder voor soo deposant onderrecht heeft
aen Sr. Isaacq van binnen Amsterdam
door den weder aen de requirant d e n
requirant daer bij hebbende het resterende van hem
Sr. Cornelis volgens de 2 resp. transporten daer van aen hem
deposant ons notaris getuygen vertoont (dd. 14 maart en
2 juli 1668 voor notaris van resp. notaris van Santen) hij
requirant consequentlick is de rechte eenichste van
voorn. graff op de naem van Tomas Andries staende
Hierbij passen de volgende kanttekeningen. Om te beginnen sterft
Thomas Andriesz. niet na zijn ouders, maar blijkens de in de Grote
Kerk te Leeuwarden teruggevonden grafzerken op 4 maart 1604,
ongehuwd en 24% jaar oud zijnde, d.w.z. wel na zijn vader, Andries
Thomasz., die 28 mei 1602 stierf, maar ruim vóór zijn moeder, Sas
Rommertsdr., die pas 16 maart 1634 op 84-jarige leeftijd de ogen voor-
goed sloot. Het Amsterdamse graf, dat van zijn vader gekomen zal
zijn, zou voorts volgens het versterfrecht vererven op zijn moeder,
maar die overlijdt zoals gezegd pas in 1634 en benoemt Jeltie Ulenburch,
zuster van Saskia, bij testament tot enig erfgename. Logischer lijkt het
Haarlem, Not. 372 notaris Lourens de Baert 1668)
akte nr. 263.
68
te zoeken in de richting van Maritgen Thomasdr., de vrouw van Pieter
Rommertsz. en zuster van Andries Inderdaad
uit in het Gemeentearchief Leeuwarden berustende en van mej.
Dr. H. van Eeghen afkomstige gegevens, dat het in 1560 door Hillegont
Andriesdr. wed. Tomas Tomasz. gekochte graf op 1 juli 1603
eigend wordt door Pieter Rommertsz. burger te Leeuwarden door
erfenis van Maritgen zijn huisvrouw, m.a.w. nog vóór het overlijden van
Thomas Andries. De verwarring is wellicht ontstaan door het kort na
elkaar overlijden van achtereenvolgens Andries Thomasz., Maritgen
Thomasdr. en Thomas Andriesz. Bovendien is Pieter Rommertsz. zelf
ook omstreeks die tijd gestorven, want in een akte van 28 maart 1604
is sprake van een huis op de Waeze, hoek Peperstraat, “daer
Rommertsz. is”. Blijkens de ook
door Van der Meer al genoemde verkoop van deel van het boven-
genoemde ouderlijk huis door Thomas Pyetersz. en Anna Pyetersdr.
op 18 maart 1604 was hun vader toen al overleden Niet
is, dat zij aan de toen heersende pest zijn bezweken.
In een poging de knopen van de Haarlemse akte te ontwarren, gaan
we er van uit, dat Seerp en Sirck door elkaar gebruikt zijn, zoals we
wel meer in Friese akten zagen, en voorts dat de akte enkele
vingen bevat. Wij menen dan, dat de requirant, Pieter Hendricksz., een
zoon is van Hendrick Pietersz., die weer identiek is aan de Hendrick
Ulenburch uit de sententie van het Hof van Friesland van 1634. Deze
Hendrick heeft part van het bewuste graf op zijn neef Haye
Seerps laten vererven (of aan hem verkocht), zoon van Seerp Pietersz.
Pieter Hendricksz., de requirant van 1668, koopt vervolgens het graf
in vierdeparten van de erfgenamen van Barbara Pietersdr. Thomas
Pietersz.’ zoon Thomas Ulenburch Cornelis Silvius, zoon van
Aeltje Pietersdr. Ulenburch en van Haye Seerps zijn in
1668 al overleden neef. Dit laat de grootvaderpositie van Pieter
Rommertsz. ten opzichte van de requirant intact en stemt overeen met
de namen van partijen uit de in 1668 recente transportakten. Het on-
vermeld laten van Antie Pietersdr. Ulenburch in 1668 kan er op duiden,
dat zij inmiddels zonder kinderen uit haar beide huwelijken na te laten
is overleden of dat zij uitgeboedeld is. De door Van der Meer genoem-
de kinderen uit haar tweede met Foppe Cornelisz. zouden,
gelet ook op de voornamen, uit een eerder huwelijk van Foppe kunnen
stammen of jong overleden zijn. In bovengenoemde constructie, waarbij
Pieter Rommertsz. het van zijn vrouw gekomen graf op zijn vier kinde-
ren bij haar laat vererven, past ook de positie van Seerp Pietersz. als
zoon uit een eerder huwelijk.
Dan nog een enkel woord over Sas Rommertsdr., de in 1634 hoog-
bejaard overleden tante van Saskia, wier erfenis zoveel twisten in de
familie veroorzaakte, waaraan wij dan weer de nodige gegevens danken.
Uit de formulering van de trouwakte van haar huwelijk met Kempo
W yarda dd. 2 juli 1606, als door Van der Meer vermeld S a s
Rommert Ulenburchs, t’echte gehadt hebbende Andryes
Dossier Ulenburg in G.A. Leeuwarden (not. akte mr. Mostert)
Lwd. EE 4 (Groot Consentboek 1600-1606) fol. 161 en
69
masz. leiden af, dat Andries niet haar eerste, maar
haar tweede man was.
Verder geloven wij Seerp Wybrantsz., de onbekende oom van Andries
Thomasz., als vermeld op diens grafzerk, geïdentificeerd te hebben.
Op 14 oktober 1561 komt Arian Andriesdr., weduwe van Seerp
brantsz. in een akte voor De Seerp Wybrantsz. van de grafsteen is
in oktober 1558 gestorven en één van de drie jonggestorven kinderen
van Sas en Andries heet Adriaen Andriesz. Vervolgens doet het
gerecht van Leeuwarden op 5 september 1562 uitspraak in een geschil
tussen Aeff Seerpsdr. en Ypcke Oedtsz. met Foeckel zijn huisvrouw
inzake een erfscheidingskwestie. Hun huizen blijken op de Kelders
te staan en Aeriaen Seerps’ weduwe is bewoonster Andries
Thomasz., man van Sas Rommertsdr., woonde ook op de Kelders en
wordt in akten vaak aangeduid als Andries (Thomasz.) op de Kelders.
Seerp Wybrantsz. zal, als we aannemen dat er in het bovenstaande
steeds sprake is van dezelfde Seerp Wybrandtsz., een aangetrouwde
oom van Andries zijn, omdat we in zijn weduwe, Arian
Andriesdr., een zuster van Hillegond Andriesdr., vrouw van Thomas
Thomasz., menen te mogen zien. Dit zou een te meer zijn, dat
Andries en Maritgen Thomasdr., tweede vrouw van Pieter
Rommertsz. Ulenburch, beiden kinderen van Thomas en
gond Andriesdr. zijn. Uit de Haarlemse akte volgt dit ook al. In hoeverre
we hiermede, gelet op de naam Seerp, ook op het spoor zijn van de
eerste vrouw van Pieter Rommet-tsz. is vooralsnog onzeker. Uit een
procesakte van 31 oktober 1562 blijkt, dat Aeff Seerpsdr. bij wijlen
Jaeijma, haar eerste man, die geruime geleden is gestorven,
twee dochters heeft gehad: en Thiedts. Eerstgenoemde dochter
trouwt met Gerrit Wybesz. Jelgerhuis
Over Dr. Rombertus Ulenburch en de zijnen, waaronder Saskia en
Rembrandt, alsmede over de andere broeders en Gerrit heeft
Van der Meer in zijn artikel al zo uitvoerig bericht, dat ons ontslagen
achten van de plicht hen hier afzonderlijk ten tonele te voeren.
Op een merkwaardige coïncidentie willen nog wijzen. Aan het
slot van zijn artikel vermeldt Van der Meer nog enige “losse”
burch’s, van wie hij het verband met de door hem behandelde
familie niet verder heeft nagegaan. Over die Franeker Ulenburch’s
werden onlangs nog iets nader geïnformeerd dankzij een vriendelijke
mededeling van de heer J. Doorenbos te Bennekom, die daartoe uit
familie-aantekeningen putte. Het betreft de nakomelingen van Romcke
Johannesz. estrikbakker en Tiedske Agges Eijdsma, die te
Franeker op 24 mei 1663 trouwden. Uit dit huwelijk stammen o.a. de
Franeker burgemeester Ageus Uilenburgh (1666-1710) en Johannes
Romckes Uilenburgh (1677-1727). De herkomst van de eerstgenoemde
Romcke Johannesz. is vooralsnog onbekend, maar onwillekeurig denkt
men aan de enkele generaties eerder levende Joannes Romckesz.,
de eerste man van Antie Pietersdr. Ulenburch. Hierboven zagen we
Lwd. Y 3 (Inventarisatieboek 1565-1566) pag. 379
Lwd. 0 3a (Def. Sententieboek 1562-1564).
Lwd. 0 3a (Def. Sententieboek
Jierb. 1954, blz. 26.
70
echter, dat uit dat huwelijk slechts twee, beide jong-
gestorven kinderen sproten. Nader onderzoek op dit punt, en dat geldt
ook voor andere “losse eindjes” in dit verhaal, is een taak voor later.
Het geheel overziende komt het ons voor, dat het vaak geschetste
beeld van een aristocratische of patricische familie, waaruit Saskia
gesproten zou zijn, wel enige nuancering behoeft. In deze familie
van zeker oorspronkelijk meer of minder welgestelde kooplui
en handwerkslieden, die zich eind vijftiende eeuw op de Tuinen te
Leeuwarden gevestigd zal hebben, vormt Dr. Ulenburch met
zijn nakomelingen een betrekkelijk eenzaam hoogtepunt. “Goede”
zullen hiertoe zeker hebben bijgedragen.
Afsluitend kan het volgende overzicht van de hier behandelde
burch’s gegeven worden, waarbij we ons ter voorkoming van doublures
van het al door Van der Meer gepubliceerde in hoofdzaak beperkt
hebben tot de in de tekst behandelde personen.
71
TabelV
[DuwPiatersdr.]Xvóór1520PieterSimonsz.deOudexle?N.N.PieterSimonsz.deJongeXN.N.
won.1511opdeTuinen
teLeeuwarden
ca.1558
BauckAeffRommert
Xtca.1551
HenneXvóór1540
AnnaN.
GeertClaes
xca.1557
WitthieHalbez.
MartenBauckUlenburch
t1606
Xvóór1557
JochumHermansz.
*Sneek
burgerLwd.(vóór)
schoenmaker
won.1511opdeUlenburchTuinenteLeeuwarden,
na1558
SimónRommertCornelis
kuiper,tvóór1565(zietabelVl)tna1575
Xvóór1543XleN.N.
AechtHoytedr.X
tca.1575Bockcdr
1540tr.2eMeintesz.
diehertr.met
AelckeWillemsdr.
alswed.ca.1598
Eets
XXbakker
GerbeWillemX
Gerbesz.Jacobsz.Griet
lansdr.
Fedde
X*t1602bakkerFran.
AelckeJansdr.lakenkopert1612
Xlevóór1571(vóór)1595
Willemsdr.Johannesdr
X2e1598tr.2e
MetkeSipckedr.Abr.Spelcien
1617
Pieter
Xvóór1580
[LolckEvertsdr.]
Cunira
*ca.1571t(na)1650
Xvóór1594
GerckePietersz.Siccama
*Arum,burgerLwd.1590
tvóór1626
lakenkoper
AechtGeertieNeeltjeUlenburchAnna
lca.1580**1602t1673
xna1634X1622Cornelis
ReinerEilertsDr.AlbertusvanLoo-Grietie
Brandenburch*ca.1594tTrijntie
hijtr.2e1621adv.Hofv.Frl.
FernduwAuckedr.
(Bosscha)
Trijntie
Xleca.1597
Anth.
hardhouwer
*Hoboken(Antw.)
X2e1603
Aug.Johsz.
chirurgijnsgesel
TabelVl
RommertPietersz.
won.1554teBergum
tca.1555
Xvóór1540
AnnaHendricksdr.
PieterUlenburchHendrickUlenburchGerritUlenburchSasUlenburchDr.RombertusUlenburchTryn
ttvóór1598t1601t1634ca.1554t1624Xvóór1578
lakenkoperKon.meubelmakerxleN.N.Raadord.Hofv.Frl.DyoertPopkesz
gemeensmanLwd(1600)xX2evóór1577Burgemr.Lwd.
XleN.N.ThiedtFransedr.AndriesGed.St.v.Frl.
XZeMaritgenThomasdr.*vóór1536t1602Xvóór1591
Amsterdam1540lakenkoperSiuckienWlckedr.
t(vóór)1603X3eAessingat1619
KempoWiarda
FransRommertRombout
lt1625
Ged.St.v.Frl.
12
nagesl.nagesl.
SeerpAeltie
lakenbereider*ca.1572
x1594tA’dam1644
FedtHayedr.X
lDokkum1576Corn.
lA’damca.1565
t1638
pred.teA’dam
HayePieter
voor16581604
BabaraAntieHendrick
t1639t1633X
X1598XleRompckesN.N.
Rud.ArtopaeusX2eca.1607
t1640Foppe
pred.teDokkumBurgemr.Franeker
t1618
Pieter
verm.1668
Thomasleltiex1609vanOckema
Xle1596RombertusX1625YdtievanHonye
Dr.UlricusXle1634Maake
X2e1606XJoh.Ravinga
MayckeSitthicdr.AntieXProf.,Maccovius
BockesTiedskeXFrançoisCoopall
EdzardtXAnnaSophiatenHam
ThomasHiskeX1627Dr.GerritvanLoo
SaskiaXRembrandtvan

More Related Content

Similar to Uylenburgh genealogie

Historisch huisonderzoek woelwijk in voorschoten. familie van outshoorn eigen...
Historisch huisonderzoek woelwijk in voorschoten. familie van outshoorn eigen...Historisch huisonderzoek woelwijk in voorschoten. familie van outshoorn eigen...
Historisch huisonderzoek woelwijk in voorschoten. familie van outshoorn eigen...Jacques Duivenvoorden
 
Jan+Jansz+Duijvenvoorde+alias+Lapper+versie+0.123+20230619.pdf
Jan+Jansz+Duijvenvoorde+alias+Lapper+versie+0.123+20230619.pdfJan+Jansz+Duijvenvoorde+alias+Lapper+versie+0.123+20230619.pdf
Jan+Jansz+Duijvenvoorde+alias+Lapper+versie+0.123+20230619.pdfJacques Duivenvoorden
 
De goedenissen van de schepenbank van Oliveten te Zemst 1652-1795
De goedenissen van de schepenbank van Oliveten te Zemst 1652-1795De goedenissen van de schepenbank van Oliveten te Zemst 1652-1795
De goedenissen van de schepenbank van Oliveten te Zemst 1652-1795Marc Alcide
 
De heren en hun gerecht te Zemst tijdens de middeleeuwen vanaf 1293 (Marc Alc...
De heren en hun gerecht te Zemst tijdens de middeleeuwen vanaf 1293 (Marc Alc...De heren en hun gerecht te Zemst tijdens de middeleeuwen vanaf 1293 (Marc Alc...
De heren en hun gerecht te Zemst tijdens de middeleeuwen vanaf 1293 (Marc Alc...Marc Alcide
 
Historisch huisonderzoek woelwijk familie heemskerk voorschoten 1707 tot 1762...
Historisch huisonderzoek woelwijk familie heemskerk voorschoten 1707 tot 1762...Historisch huisonderzoek woelwijk familie heemskerk voorschoten 1707 tot 1762...
Historisch huisonderzoek woelwijk familie heemskerk voorschoten 1707 tot 1762...Jacques Duivenvoorden
 
Bewoningshistorie boerderij woelwijk (voorschoten) 1540 1651 versie 20191119
Bewoningshistorie boerderij woelwijk (voorschoten) 1540 1651 versie 20191119Bewoningshistorie boerderij woelwijk (voorschoten) 1540 1651 versie 20191119
Bewoningshistorie boerderij woelwijk (voorschoten) 1540 1651 versie 20191119Jacques Duivenvoorden
 
6-9 verliefd verloofd
6-9 verliefd verloofd6-9 verliefd verloofd
6-9 verliefd verloofdMeta Henneke
 

Similar to Uylenburgh genealogie (16)

Bourboomstate in Birdaard en zijn bewoners
Bourboomstate in Birdaard en zijn bewonersBourboomstate in Birdaard en zijn bewoners
Bourboomstate in Birdaard en zijn bewoners
 
Historisch huisonderzoek woelwijk in voorschoten. familie van outshoorn eigen...
Historisch huisonderzoek woelwijk in voorschoten. familie van outshoorn eigen...Historisch huisonderzoek woelwijk in voorschoten. familie van outshoorn eigen...
Historisch huisonderzoek woelwijk in voorschoten. familie van outshoorn eigen...
 
De Sneuper nummer 70, maart 2004
De Sneuper nummer 70, maart 2004De Sneuper nummer 70, maart 2004
De Sneuper nummer 70, maart 2004
 
Jan+Jansz+Duijvenvoorde+alias+Lapper+versie+0.123+20230619.pdf
Jan+Jansz+Duijvenvoorde+alias+Lapper+versie+0.123+20230619.pdfJan+Jansz+Duijvenvoorde+alias+Lapper+versie+0.123+20230619.pdf
Jan+Jansz+Duijvenvoorde+alias+Lapper+versie+0.123+20230619.pdf
 
Familie Heroes
Familie HeroesFamilie Heroes
Familie Heroes
 
De Dokkumer familie Bontekoe
De Dokkumer familie BontekoeDe Dokkumer familie Bontekoe
De Dokkumer familie Bontekoe
 
De goedenissen van de schepenbank van Oliveten te Zemst 1652-1795
De goedenissen van de schepenbank van Oliveten te Zemst 1652-1795De goedenissen van de schepenbank van Oliveten te Zemst 1652-1795
De goedenissen van de schepenbank van Oliveten te Zemst 1652-1795
 
Doopsgezind en Remonstrant in Dokkum
Doopsgezind en Remonstrant in DokkumDoopsgezind en Remonstrant in Dokkum
Doopsgezind en Remonstrant in Dokkum
 
De heren en hun gerecht te Zemst tijdens de middeleeuwen vanaf 1293 (Marc Alc...
De heren en hun gerecht te Zemst tijdens de middeleeuwen vanaf 1293 (Marc Alc...De heren en hun gerecht te Zemst tijdens de middeleeuwen vanaf 1293 (Marc Alc...
De heren en hun gerecht te Zemst tijdens de middeleeuwen vanaf 1293 (Marc Alc...
 
Genealogie Schonegevel Dokkum
Genealogie Schonegevel DokkumGenealogie Schonegevel Dokkum
Genealogie Schonegevel Dokkum
 
Historisch huisonderzoek woelwijk familie heemskerk voorschoten 1707 tot 1762...
Historisch huisonderzoek woelwijk familie heemskerk voorschoten 1707 tot 1762...Historisch huisonderzoek woelwijk familie heemskerk voorschoten 1707 tot 1762...
Historisch huisonderzoek woelwijk familie heemskerk voorschoten 1707 tot 1762...
 
Bewoningshistorie boerderij woelwijk (voorschoten) 1540 1651 versie 20191119
Bewoningshistorie boerderij woelwijk (voorschoten) 1540 1651 versie 20191119Bewoningshistorie boerderij woelwijk (voorschoten) 1540 1651 versie 20191119
Bewoningshistorie boerderij woelwijk (voorschoten) 1540 1651 versie 20191119
 
Familie Bols
Familie BolsFamilie Bols
Familie Bols
 
Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 2
Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 2Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 2
Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 2
 
Schregardus in Friesland, P.F. Visser
Schregardus in Friesland, P.F. VisserSchregardus in Friesland, P.F. Visser
Schregardus in Friesland, P.F. Visser
 
6-9 verliefd verloofd
6-9 verliefd verloofd6-9 verliefd verloofd
6-9 verliefd verloofd
 

More from Historische Vereniging Noordoost Friesland

More from Historische Vereniging Noordoost Friesland (20)

Hoofdelijke Omslag Tietjerksteradeel 1915.pdf
Hoofdelijke Omslag Tietjerksteradeel 1915.pdfHoofdelijke Omslag Tietjerksteradeel 1915.pdf
Hoofdelijke Omslag Tietjerksteradeel 1915.pdf
 
Hoofdelijke Omslag Kollumerland 1920.pdf
Hoofdelijke Omslag Kollumerland 1920.pdfHoofdelijke Omslag Kollumerland 1920.pdf
Hoofdelijke Omslag Kollumerland 1920.pdf
 
Role of British Prisoners of War 1918 Leeuwarden.pdf
Role of British Prisoners of War 1918 Leeuwarden.pdfRole of British Prisoners of War 1918 Leeuwarden.pdf
Role of British Prisoners of War 1918 Leeuwarden.pdf
 
Boerderijenlijst boek Houtstromen borghaerts
Boerderijenlijst boek Houtstromen borghaertsBoerderijenlijst boek Houtstromen borghaerts
Boerderijenlijst boek Houtstromen borghaerts
 
Namenlijst Album Amicorum Cornelis de Glarges
Namenlijst Album Amicorum Cornelis de GlargesNamenlijst Album Amicorum Cornelis de Glarges
Namenlijst Album Amicorum Cornelis de Glarges
 
Briefe von Stephanus Bányai an Prof. Valckenaer in Franeker
Briefe von Stephanus Bányai an Prof. Valckenaer in FranekerBriefe von Stephanus Bányai an Prof. Valckenaer in Franeker
Briefe von Stephanus Bányai an Prof. Valckenaer in Franeker
 
Die Eintragungen aus den Niederlanden im Stammbuch Bányai
Die Eintragungen aus den Niederlanden im Stammbuch BányaiDie Eintragungen aus den Niederlanden im Stammbuch Bányai
Die Eintragungen aus den Niederlanden im Stammbuch Bányai
 
Als ballingen aan de boorden van de Amstel
Als ballingen aan de boorden van de AmstelAls ballingen aan de boorden van de Amstel
Als ballingen aan de boorden van de Amstel
 
Vijf inscripties in Album Amicorum Michael Corvinus 1624
Vijf inscripties in Album Amicorum Michael Corvinus 1624Vijf inscripties in Album Amicorum Michael Corvinus 1624
Vijf inscripties in Album Amicorum Michael Corvinus 1624
 
Album amicorum Fredericus Kemener
Album amicorum Fredericus KemenerAlbum amicorum Fredericus Kemener
Album amicorum Fredericus Kemener
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1565-1568 YY7
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1565-1568 YY7Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1565-1568 YY7
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1565-1568 YY7
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1559-1564 YY6
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1559-1564 YY6Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1559-1564 YY6
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1559-1564 YY6
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (c)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (c)Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (c)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (c)
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (b)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (b)Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (b)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (b)
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (a)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (a)Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (a)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (a)
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1549-1554 YY4
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1549-1554 YY4Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1549-1554 YY4
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1549-1554 YY4
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1538-1548 YY3
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1538-1548 YY3Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1538-1548 YY3
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1538-1548 YY3
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1534-1537 YY2
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1534-1537 YY2Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1534-1537 YY2
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1534-1537 YY2
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1527-1533 YY1
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1527-1533 YY1Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1527-1533 YY1
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1527-1533 YY1
 
Ver van het Front? Friesland en de Friezen in de Eerste Wereldoorlog
Ver van het Front? Friesland en de Friezen in de Eerste WereldoorlogVer van het Front? Friesland en de Friezen in de Eerste Wereldoorlog
Ver van het Front? Friesland en de Friezen in de Eerste Wereldoorlog
 

Uylenburgh genealogie

  • 1. DE OUDSTE GENERATIES ULENBURCH TE LEEUWARDEN DOOR MR. J. C. KUTSCH LOJENGA Zoals al aangekondigd in het vorig jaar verschenen artikel “De Van Loo’s in de omgeving van zal in het onderstaande nader worden ingegaan op de oudste generaties Ulenburch. het Van onderzoek kwamen vooral in de Leeuwarder archivalia zoveel nieuwe Ulenburch-gegevens aan het licht, dat een afzonderlijke publikatie ge- wettigd lijkt. Tenzij anders aangegeven, ziet de bronnenvermelding steeds terug op in het Gemeentearchief van Leeuwarden berustende archivalia. Graag maken daarbij dankbaar gewag van de waardevolle steun die van de zijde van de medewerkers van het Leeuwarder gemeentearchief, met name van de heer W. Dolk, werd ondervonden. Deze Ulenburchs zijn ondanks alle aandacht voor het wellicht be- kendste lid van de familie, Saskia, genealogisch gezien lange in de mist gebleven totdat D. 1. van der Meer met zijn baanbrekend artikel in het lierboekje 1971 (blz. 74-99) de familie als geheel in kaart bracht. Uiteraard bleven er vraagtekens, voor sommige waarvan in dit artikel een oplossing aanbieden, op andere punten aanvullingen kunnen worden gegeven. Naarmate het onderzoek vorderde en meer contouren zichtbaar werden, realiseerden we ons eens te meer, dat ook deze publikatie slechts een tussenstand vastlegt. Van der Meer schetst in zijn artikel, dat ons als uitgangspunt diende, de oudste generaties, schematisch weergegeven, als volgt. Tabel Peter (Simonsz. ?) Wlenburch X Sas ? Simon X Hoytedr. Jan Rommert Simonsz. Simonsz. X Aelcke lansdr. Cornelia Pietersdr. Wlenburch geb. ca. 1599, X Thomas N. X lochum Harmensz. Pytersz. X Anna Hendricksdr. 1548 Sas’ Thomasdr. ommert Sas Gerrit Pyter X Thomas N. Pieter Thomas van Ulenburgh X dr. Albertus van Loo Ulenburgh Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie 35 (1981) 137-174 51
  • 2. Pieter Simonsz. de oude V a n der Meer oppert op grond van de naamgeving in enkele Ulenburch-takken de dat de stam- vader een Pyeter Simonsz. is geweest en op het voorkomen van zowel een Pyeter Simonsz. de oude als een Pyeter Simonsz. de jonge in het “Register den Aanbreng” (1511) in Leeuwarden. Al enigszins op onze hoede na het Van Loo-onderzoek, dat twee en twee Alberts van Loo, in beide gevallen broeders, opleverde, waren we na de hierboven genoemde beide Peters Simonsz. al niet meer verrast toen we ook nog, in het kader van het onderzoek, stuitten op twee verschillende personen met de naam Pyetersz., beiden bovendien met een Anna gehuwd en in dezelfde optredend, en we vervolgens ook Bauck Pietersdr. in tweevoud in de acten tegenkwamen. Een belangrijke vondst was de uitspraak van het gerecht te Leeuwarden op 20 december in een proces tussen een Pieter als grootvader van Rommertsdr. voor hemzelf en namens Witthie Halbez. als eiser, en Henne Piers. en Andries Eelckez. als gedaagden. Er uit, dat gedaagden sinds ongeveer zes jaar het beheer hebben over de goederen, die Rommert Pietersz., zoon van eiser en vader van naliet aan zijn drie kinderen, zijn vrouw Anna verwekt: Geert en Claes. Eiser vraagt opheffing van de en overdracht van het beheer der goederen door gedaagden aan Witthie Halbez., met wie onlangs in het huwelijk is getreden. Gedaagden werpen tegen dat Trijn nog geen 25 jaar oud is en er geen wettige redenen zijn om de neer te leggen. halen nog aan, dat enige tijd geleden het aan de kinderen toekomende huis in het openbaar verkocht is en dat Henne Piers., die koper was geworden, daarvoor behoorlijke heeft gegeven. Eiser wordt tenslotte niet ontvankelijk verklaard en in de kosten veroordeeld. Met het bovenstaande is in overeenstemming de benoeming in 1551 van Andries Eelckez. tot van stadswege geauthoriseerde voogd Daarentegen vonden we de verkoop van het huis van de kinderen van Pietersz. aan Henne Piers niet vermeld in de rekeningen en evenmin in de Decreetboeken van het Hof, de Leeuwarder Decreetboeken juist te laat (1561) beginnen. Wel komen we Henne Piers en Bauck tegen in de Rentmeestersrekening van als kopers van een huis waarmede o.i. het bedoeld wordt, welke in het licht van het hierna nog ter sprake komende huizenbezit van de Ulenburch’s in het niet zonder belang is. Verkopers bij laatstgenoemde transactie waren Jacob en zijn huisvrouw. Als we deze gegevens vergelijken met wat Van der Meer 52 “Register van den Aanbreng van 1511 en verdere stukken tot de ting betrekkelijk”, uitgave Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde Deel (Reg. van den Aanbreng in 1511, van landen en renten in Oostergoo). Gemeentearchief Leeuwarden, Rechterlijk archief Leeuwarden (hierna Ra. Lwd.) 0 2 (Def. Sententieboek DTB 1, blz. 261. in Friesland, Rentmeestersrekeningen 22 fol. 19.
  • 3. over Rommert Pietersz., de grootvader van Saskia, en diens vrouw Anna Hendricksdr. en hun kinderen (Rommert, Sas, Gerrit en Pieter, en nog Tryn), kunnen we concluderen, dat we hier met twee verschillende Rommert’s Pietersz. te maken hebben, te meer als we in de Rommert Pietersz., wonende te Bergum, die een geschil heeft met Ysbrantsz. over het gebruik van de steeg tussen hun huizen op de Tuinen te Leeuwarden waarin het gerecht te Leeuwarden op 7 juli 1554 uitspraak de grootvader van Saskia mogen zien. Dat dit laatste zo is, kan geconcludeerd worden, zoals ook Van der Meer al deed, uit de boedelbeschrijving van zijn zwager Renick Hendricksz. van 1561 waarin tweemaal sprake is van schulden die door Rommert Pietersz.’ erfgenamen te Bergum betaald moeten worden. Van belang is vervolgens een overeenkomst, opgemaakt voor notaris Cleuting op 8 februari 1554 (1555) tussen Pier Piersz., Juckez. namens zijn vrouw Hylck Piersdr. en als voogd over de nagelaten weeskinderen van Piersz. enerzijds en Aeff Pietersdr. en Pietersdr. anderzijds, waarbij partijen afspreken de werking van het huns inziens testament van hun resp. broeder en zuster, Henne Piersz. en Bauck Pietersdr. te zijner tijd wanneer zij mochten erven, ongedaan te maken en de vererving te laten plaats vinden alsof er geen testament geweest is, dus volgens het versterfrecht, als gevolg waarvan de goederen gaan naar de kant vanwaar zij gekomen zijn. Uit andere hoofde weten we, d a t a l s te z i j d e a l l e broeders (of hun kinderen) en de enige zuster van Henne Piers kinderen van Pier Oenes en Lol Hennedr. optreden, zodat we mogen aannemen dat zulks ook het geval is bij de comparanten ter andere zijde en er behalve Aeff, en Bauck geen andere kinderen van Pieter Simonsz. meer in leven waren. De kinderen van hun overleden broeder Pietersz. konden zij uiteraard niet in de afspraak betrekken, omdat Henne Piersz. één van de voogden was. Wat hun vader, Pieter Simonsz. betreft, was dat niet nodig, afgezien van de waarschijnlijkheid, dat hij vóór Henne en Bauck zou overlijden. Henne en Bauck, die een reciproce testament gemaakt hadden, zullen geen kinderen gehad hebben. Suggestief in verband met de naamgeving van de van Pieter Simonsz. is verder een kwitantie, gedateerd 25 september 1536 en vermeld in de nalatenschap van Aelcke Wyntgens wed. waarbij Pieter Symonsz. en Duw Claes Pietersdr. hun Claes Pietersz. wonende op het Nijelandt onder Leeuwarden kwiteren voor de goederen, die Duw bij de scheiding en deling van haar moeders erfenis ten deel gevallen zijn. Tenslotte is in dit kader nog een tweetal processen van belang, die voor het gerecht van Leeuwarden gevoerd werden tussen Henne Piersz., en Sijmon Pietersz., respectievelijk tussen Andries Eelckesz. en Pieter Sijmonsz. de jonge, waarin successievelijk Lwd. 0 1 (Def. Sententieboek 1554-1556) blz. 37. Lwd. Y 2 (Inventarisatieboek blz. 311. Protocol nots. Cleuting (1554-1571) akte nr. 49. Lwd. 0 2 (Def. Sententieboek 20 december 1557 (proces tus- sen Johan Oenes te Grouw c.s. en Henne en Pier Pierszonen C.S.). Lwd. Y 3 (Inventarisatieboek 1565-1566) blz. 19, 31 januari 1564. 53
  • 4. op 17 september en op 20 december 1558 gedaan wordt De klachten van eisers zijn identiek, namelijk dat de gedaagden hen in december 1556 hebben beledigd en verweten dat zij beide eisers gezamenlijk 60 goudguldens, die de weeskinderen van mert Pietersz. toekwamen, hadden “ondergestopt”. Gedaagden, die niet al te veel verweer hebben, worden veroordeeld tot betaling elk van 2 g.g. aan in plaats van de geëiste 8 Gezien het optreden van Henne Piersz. en Andries Eelckesz. als eisers, is het wel duidelijk, dat met Rommert Pietersz. hier de zwager van Henne Piers. bedoeld wordt. kan over de identiteit van Pieter Sijmonsz. de jonge, maar het komt ons voor, dat als hij de grootvader van de weeskinderen zou zijn geweest, dat wel zou vermeld. Bovendien hopen wij later aannemelijk te maken, dat Pietersz., kuiper, een zoon is van Pieter Simonsz. de jonge en Pietersz. wordt niet genoemd in de notariële acte van 1554 bij de kinderen van bovenbedoelde grootvader. Tenslotte lijkt een roddelverhaal als waarvan hier sprake is nog het best denkbaar, komend uit de mond van betrekkelijk naaste familie. Is de positie van Henne Piersz. als voogd over de nagelaten kinderen van zijn zwager Rommert Pietersz. zeker bij gebreke van broeders van Rommert, voor Andries Eelckesz. is dat niet het geval. De gedachte, dat tot voogd is benoemd omdat hij getrouwd zou zijn met Rommert’s weduwe Anna, dus als stiefvader van de kinderen, hebben wij laten varen. Weliswaar is hij inderdaad gehuwd met een Anna, maar treedt hij al in 1548 op dus ruim vóór 1551, het jaar van zijn benoeming tot voogd en ook het jaar waarin Rommert Pietersz. is overleden. Andries Eelckesz.’ vrouw wordt in een acte van 1555 nader aangeduid als “Anna Rijeurtsdr.“. Volledigheidshalve nog vermeld, dat op 25 november 1581 het huisraad en nog wat andere spullen van een Claes Rommet-ts, “de weert”, op het Vliet te Leeuwarden, bij opbod verkocht worden ten Tabel Claes Pietersz. 1536 won. op het X N.N., t vóór aug. 1536 Pieter (de oude), na 1557 X vóór [Duw Claes Pietersdr.] Aeff Rommert X Henne Piersz., ca. 1551 X vóór 1540 Anna N. Geert Claes X ca. 1557 Witthie Halbez. Lwd. 0 2 (Def. Sententieboek 15561559). Lwd. DD’. Consentboek 1545-1556) blz. 105, 21 april 1548. Lwd. DD’ (Alg. Consentboek 1545-1556) blz. 395, 21 mei 1555. 54
  • 5. verzoeke van Aert Noetens van Mechelen, zoetelaar van het Engelse regiment Het voorgaande samenvattend, komen wij tot de op blz. 54 staande opstelling. Bauck Pietersdr. Ulenburch Dankzij de vondst van haar grafsteen bij de restauratie van de Grote Kerk te Leeuwarden nu ongeveer tien jaar geleden, kon Bauck Pietersdr. Wlenburch, die op 3 mei 1606 op 97-jarige overleed, in het familieverband van de Ulenburchs worden opgenomen. Van der Meer gaf haar in zijn schets van de oudste generaties Ulenburch een positie als zuster van Rommert Pietersz., Saskia’s grootvader. In het licht van nieuwe vondsten kan hierover twijfel In ieder geval kan niet verward worden met de hiervoor genoemde Bauck Pietersdr., gehuwd met Henne Piersz., zij is zoals we nog zullen zien in de jaren waarin Henne Piers. en zijn Bauck optreden al gehuwd met Jochum Harmensz. Hoewel een positie als zuster van Rommert Pietersz., haar generatie- genoot, dan voor de hand ligt, heeft een recente vondst twijfel gezaaid. Op 20 december 1565 doet het gerecht te Leeuwarden uitspraak in een geschil tussen Gerbe Gerbez. als man en voogd van Eets, Willem Jacobsz. als man van Martensdr. en beiden namens Witthie Martensz., broeder van hun huisvrouwen en cessie hebbende van Matten Pietersz. hun vader als eisers en Bauck Pietersdr., weduwe van lochum Harmensz. voor haarzelf en namens haar kinderen bij lochum als gedaagde Er blijkt uit, dat Bauck en Marten, haar broeder, een geschil over een uitkering van 275 voortvloeiende uit de scheiding en deling van hun ouders erfenis, op 9 oktober 1559 hebben bijgelegd in de vorm van een accoord, opgemaakt voor Com- missarissen van het ‘gerecht. Het accoord hield in, dat Bauck aan Marten een bepaald bedrag zou betalen zodra zij het door haar bewoonde en haar toekomende huis zou verkopen. In mei j.l. had zij haar huis aan Gerrit Dircksz. smid verkocht en eisers eisten nu betaling. Gedaagde wierp tegen, dat zij het huis niet vóór mei 1560, blijkbaar een fatale datum, had verkocht en dat bovendien Gerbe Gerbez. en vrouw een jaar in het huis gewoond hadden, wat een huur van 18 beteken- de. Zij wordt tenslotte veroordeeld tot betaling van het geëiste bedrag onder aftrek van een som die ze al betaald had en de 18 voor huur. Bovenbedoelde verkoop kon niet worden geverifieerd in de matieboeken, die pas in 1571 beginnen, noch in de Consentboeken, die over die jaren ontbreken. Ook in de klapper van Roorda van kopers en verkopers in de Rentmeestersrekeningen vonden we geen ver- melding. Het bewijs kon echter toch geleverd worden dankzij de ver- melding van de koopbrief in de inventaris van de nalatenschap van Gerrit Dircksz. smid, beschreven op 26 augustus 1601 “Bauck Pyetersdr. pro se et verkopen aan Dircksz. en Anna Lwd. Y 4 (Inventarisboek 1581) blz. 465. Lwd. 0 3b (Def. Sententieboek 1564-1566). Roorda fan keapers en forkeapers út de rintmasters-rekkens 1518-1575” (1965). Lwd. Y 13 (Inventarisatieboek 1601) fol. 55
  • 6. Jeltedr. een huis op de Tuinen d.d. 31 mei 1565. Een gedeelte van het huis, namelijk het achterhuis, wordt door Gerrit Dircksz. en Anna leltedr. in 1572 weer verkocht en wel aan Witthie Martensz. en Griet Jansdr. Op de implicaties van een en ander voor de afstamming van Bauck Pietersdr. komen we nader terug in de paragraaf over Pieter Simonsz. de jonge. Over Bauck Pietersdr. valt ook overigens nog wel wat meer te melden. Zij was getrouwd met Jochum Harmensz., schoenmaker, die wellicht identiek is aan de Jochum Harmensz., die als geboortig van Sneek wordt ingeschreven als burger van Leeuwarden en als zodanig bij de oudste in het Burgerboek ca. 1540 voorkomt. Hij zal begin 1559 zijn overleden, want Bauck Jochems, zoals zij meestal in de akten voorkomt, wordt in 1560 tot voogd benoemd over haar kinderen en we vinden haar 15 september 1559 al als weduwe vermeld. Op 3 augustus 1560 valt de uitspraak in een geschil betref- fende een vordering in verband met de verkoop van een huis op de Zuidzijde van het Vliet door Jacob Woutersz. aan Jochum Hermansz. dd. 4 maart 1551 waarin al op 28 maart 1556 toen Jochum nog leefde, een uitspraak gedaan was. In 1572 verkoopt Bauck Jochems deel van een huis in de Kleine Kerkstraat te Leeuwarden aan Rints Jochems, het bewoonde Rints Jochems is identiek aan Rints Goyttiesdr. wed. Jochum Dircksz. en zuster van Anna Goyttie Jansdr., vrouw van notaris mr. Jan Petraeus. Tryn Jochemsdr., vrouw van Remmelt Hendricksz. verkoopt in 1573 deel van het zelfde huis aan bovengenoemde Rints Jochems In december 1581 komt onder de eerste in het register van de Ned. Herv. Gemeente voor “Bauck Jochems moeder van de huisvrouw van Nicolai”. O p 1 mei 1586 wordt de nalatenschap beschreven van Brecht Jochemsdr., die 31 maart 1585 was overleden kennelijk in verband met het feit, dat Kempo Nicolai, procureur, nu tot de andere gelofte met Syts Tiercxdr. Ammama gegaen was. Het bovenstaande verklaart ook de positie van Bauck Pietersdr. wed. Harmensz. als in een acte van 20 mei 1603 inzake de verkoop door Cornelisdr. huisvrouw van Rutger Hettesz., timmerman, van de helft van 4 pondematen land achter Sierxma hof aan de Middelweg aan Pietersz., waarvan de andere helft Bauck en Nijes Jochemsdrs. (sic) als mede-erfgenamen van Kempo Nicolai toekwam Zoals ook in de inleiding op het gedrukte Protocol Cleuting ver- meld wordt, zijn Cornelisdr. en Here Dircxz., te Harlingen, haar halfbroeder, erfgenamen van Kempo Nicolai, die uit Lwd. DD 1 (Proclamatieboek 1571-1583) blz. 39. DTB 1. blz. 289. Lwd. Z 1 (Aestimatieboek 1561-1588) blz. 231. Ra. Lwd. 0 3 (Def. Sententieboek DD’ (Alg. Consentboek 1545- 1558) blz. 208. Ra. Lwd. DD 1 (Proclamatieboek 1571-1583) blz. 30. Lwd. AA (Decreetboek blz. 394, 18 april 1573. Lwd. Y 8 (Inventarisatieboek 1585-1587) blz. 437. Lwd. FF 2 (Klein Consentboek fol. “Protocol Cleuting” (1970) blz. 19. 56
  • 7. zijn met Brecht lochemsdr., met wie hij al vóór 16 februari 1573 gehuwd was geen kinderen had. Syts Tiercxdr. Ammama was in eerste echt gehuwd met notaris Cleuting, die niet alleen bij zijn vrouw, maar ook in zijn ambt als notaris door Kempo Nicolai werd opgevolgd. Behalve de hierboven genoemde Brecht en Nijes, is er nog een dochter van Bauck Pietersdr. uit haar met lochem Harmensz. bekend, namelijk de ook door Van der Meer al genoemde Sas Thomas. Op grond van de naamsvormen veronderstelt Van der Meer, dat Sas een dochter is uit een van Bauck met een Thomas en vervol- gens zelf weer met een Thomas getrouwd is, uit welk huwelijk dan de ook door hem al gesignaleerde zoon van Sas, Pieter Thomasz., zou stammen. Aangezien het echter bepaald niet ongebruikelijk is, zoals hierboven ook al bleek, dat een gehuwde vrouw haar mans voornaam als patroniem gebruikt, geloven wij, dat ook Sas een dochter is van het echtpaar lochem Harmensz. en Bauck Pietersdr. en vervolgens zelf getrouwd is met een Thomas. Zoals vermeld overlijdt Bauck Pietersdr. Ulenburch blijkens haar graf- steen op 3 mei 1606 in de ouderdom van 97 jaar als weduwe van Jochum Harmensz. Haar bescheiden nalatenschap wordt 1 augustus 1615 beschreven als uitvloeisel van een vonnis van het gerecht te Leeuwarden dd. 31 oktober 1614 Die uitspraak viel in een proces tussen haar erfgenamen, namelijk Pieter in de acte staat abusievelijk Pieter Thonisz. als mede-erfgenaam van Sas Thomas zijn moeder, die mede ex testamento erfgenaam was van haar moeder en Pieter’s grootmoeder, Bauck Pietersdr., en Nies Jochumsdr. anderzijds. Eiser stelt dat zijn moeder, die ongeveer acht jaar tevoren was overleden, hem enige landen vooruit had gemaakt, voor het overige eiser en gedaagde ieder de helft zouden ontvangen met het beding van vruchtgebruik van de gehele erfenis voor gedaagde, weshalve om een inventaris verzocht. Nies antwoordde dat Bauck Pietersdr. lange bedlegerig was geweest en vrijwel alles verteerd had wat zij bezat uitgezonderd enige landen bij Sierxma hof (zie boven). Als dochter had zij haar moeder verzorgd en nog moeten bijpassen om rond te komen. Bovendien zou eiser als haar naaste bloedverwant toch van haar erven. Zij wordt niettemin veroor- deeld tot levering van een inventaris. De nalatenschap omvat behalve enkele vrijwel tegen elkaar weg- vallende vorderingen en schulden alleen vier pondematen land op het Nieuwland bij Sierxma hof Claesz. te gebruiker), waar- van Nijes bij testament twee pondematen besproken zijn. Pieter masz. spant hierna een nieuw proces tegen Nijes aan en vraagt scheiding en deling van nalatenschap, die hem en zijn zuster (Jantyen) mede voor een derde deel is aanbestorven. Gedaagde wordt wederom in het ongeluk gesteld en moet tot scheiding en deling overgaan Een samenvatting van het voorgaande leidt tot het volgende fragment in tabelvorm. Lwd. Y 15 (Inventarisatieboek 1603) blz. 276. Lwd. Y 20 (Inventarisatieboek 1615) blz. 298. Lwd. 0 18 (Def. Sententieboek 1614) fol. 167 v. Lwd. 0 20 Sententieboek 1616) fol. 24 december 1616 57
  • 8. Tabel Pieter N. X N.N. vóór 9 okt. 1559 Marten Pietersz. X N.N. Bauck Pietersdr. Ulenburch geb. 3 mei 1606, begr. Lwd. K.) X Jochum Harmensz., schoenmaker, geb. Sneek burger Lwd. (vóór) 1540, t 1559 Eets Tyets Witthie Sas Nyes Brecht X X bakker t ca. 1608 na 1616 31 maart 1585 Gerbe Willem X X X vóór 1573 Gerbez. Jacobsz. Griet Thomas N. Kempo Nicolai, Jansdr. proc., notaris Lwd., Hij tr. 2) 1586 Syts Tyercxdr. Ammama, wed. Nic. Cleuting Pieter Jantyen Thomasdr Pieter Simonsz. de jonge Opvallend bij de oudste Ulenburchs is het huizenbezit op de Tuinen t e L e e u w a r d e n . H i e r b o v e n b l e e k d a t a l b i j d e t e B e r g u m w o n e n d e Rommert Pietersz., evenals bij de laatstbehandelde Bauck Pietersdr., terwijl ook Van der Meer er in verband met Rommert Symonsz. op Dit gevoegd het voorkomen van een Pieter Simonsz. de oude en een Pieter Simonsz. de jonge in het Register van den Aanbreng van 1511 een lijst van belastingplichtige huizen en gronden met de namen van de eigenaars voor Leeuwarden onder het waarvan de Tuinen de grens vormde, was voor ons aanleiding in het bijzonder aandacht te schenken aan de overgangen in het betrokken gebied. Zo verkopen Wa’cthiez. en Ydt op 14 mei 1545 aan Mense en Marie en Harmen Watthiez. deel van een huis met schuur en achterland op de Tuinen met als belenders Jonge Pieter en Evert Op 27 juli 1571 vindt de laatste proclamatie plaats in verband met de verkoop van een half huis op de Tuinen Noordzijde (dat tot het behoorde; de zuidzijde van de Tuinen viel onder het Keimpema door Willem Symonsz. en Harmensdr. aan Jan Meynses en Jouck Lolledr. belenders zijn dan de erfgenamen van Pieter (de vroegste vermelding van die naam) ten westen en Syrck Evertsz. ten oosten In dit verband is van ‘belang een proces tussen Jan Meynses en Lwd. DD’ (Alg. Consentboek 1545-1556) blz. 29. Lwd. DD 1 (Proclamatieboek 1571-1583) 1. 58
  • 9. Jouck Lolledr. als eisers en Cornelis louckesz. cum uxore en Gryet lochemsdr., huisvrouw van Jan Freerxz., als universele erfgename van haar moeder, Rynts Goyttiesdr. wed. van Dircksz. (die we hierboven al noemden in verband met een huis in de Kleine Kerkstraat, waarvan Pietersdr. Ulenburch deel bezat) als gedaagden. Het gerecht te Leeuwarden, dat eiser niet ontvankelijk verklaart, doet 18 maart 1592 Er blijkt o.m. uit dat Jan Meynses de helft van het huis van zijn ouders geërfd had en dat de andere helft door Rynts Goyttiesdr. gekocht was van Willem Simonsz. en Ydt Harmensdr. die het eerst aan eisers hadden willen verkopen (zie hierboven). Eiser claimt de eigendom van het gehele huis, waarvan als belenders genoemd worden Rommert Symonsz. ten westen en Evert metselaar ten oosten. Het ons dat hier steeds sprake is van hetzelfde huis, dat in gedeelten tussen familieleden van eigenaar verwisselt, hetzij door koop hetzij door Vervolgens noteerden we de verkoop in 1572 (laatste proclamatie 8 februari) door Jan Andriesz. aan Jacobsz. en Eebel Tiebbedr. van een huis met vrije grond op de noordzijde van de Tuinen met als belenders Gerrit Dircksz. ten NW (sic) en jonge Pieter Symonsz. ten NW (sic). Uit nog te vermelden eigendomsovergangen valt af te leiden dat Gerrit Dircksz. ten westen en jonge Pieter Symonsz. ten oosten een huis Deze transactie vinden we ook vermeld in de van de nalatenschap van Eebel Tyebbedr. als een coopbrieff van Andries nu hem onthoudende binnen Leeuwarden w o o n t h e b b e n d e t e l a c o b s z . Eebel Tyebbedr. burgers stede sekeren huysken metten met het aen staende voor 2 5 0 2 6 S e p t e m b . 1 5 7 1 In 1576 wordt de verkoop geproclameerd (2e proclamatie 25 maart) van deel van een huis met grond op de noordzijde van de Tuinen, Jacobsz. ten westen en Meijnses ten oosten. Koper is Meijntez., wiens vrouw Hoitedr. (de moeder van Rommert Simonsz., zoals Van der Meer al aangaf) onlangs is overleden, en als verkoper treedt op Cornelis Pietersz. Op 14 maart 1594 verkopen Rommert Symonsz. en Geertke lemsdr. aan Sybrantsz. en Martensdr. en Reynsch Tyercx wed. wijlen Hylcke Abbez. een huis op de noord- zijde van de Tuinen, Jan Meynses en Cornelis Jouckez. ten oosten en acobsz., verwer en Eeble Hylckes wed. ten westen Bovenstaande gegevens in hun onderlinge samenhang bekijkend, kan de conclusie zijn, dat we hier te maken hebben met een Ulenburch- huis met als oostelijke buren Watthiez. en zijn rechtsopvolgers. Op de positie van Cornelis Pietersz. in dit verband komen we nog terug. Lwd. 0 7 (Def. Sententieboek 1591-1596) fol. Lwd. DD 1 (Proclamatieboek 1571-1583) blz. 17. Lwd. DD 1 1571-1583) blz. 119. Lwd. EE 3 (Groot Consentboek 1592-1599) fol.
  • 10. Het spoor volgend van de over een reeks van jaren voorkomende Jacobsz. bleek zijn op 13 juli 1602 beschreven nalatenschap een belangrijke bron voor aanvullingen op het bovenstaande te zijn. De uit Bercharen in het land van Maas en Waal afkomstige Jacobsz. van den wordt op 9 juli 1602 vanuit zijn huis op de Tuinen begraven. Zijn eerste vrouw was Eebel Tiebbedr., mogelijk een dochter van Watthiez. Na haar overlijden rond mei 1583 (boedel- beschrijving 23 januari trouwt hij nog met Impck Sipcke zdr. en in 1598 met Meijnts Berentsdr., die hem overleeft. In zijn bevindt zich een koopbrief van het huis waarin hij is gestorven en dat door Harmensz. en Bauck op 3 juni 1558 verkocht blijkt te zijn aan Jan Andryesz. Hierop sluit aan de geme- moreerde verkoop door Jan Andriesz. aan Jacobsz. in Met Jochum Harmensz. en Bauck zijn we weer op bekend terrein, want in mogen we zonder Bauck Pietersdr. Ulenburch en haar man zien. Na het overlijden van eerste vrouw koopt Jacobsz., verwer, de op zijn vier kinderen vererfde helft van het huis in openbare verkoop terug. Als belenders van de betrokken helft worden dan g e n o e m d 6 april 1584 Witthie Martensz., bakker, ten westen en Gale Galez., kuiper, ten Oosten Laatstgenoemde ontmoetten we eerder, in 1577, wanneer Rijnts Goyttiesdr. een half huis met zijkamer en grond op de Tuinen verkoopt aan Cornelis Jouckes. en Teth Claesdr. (zie het hierboven genoemde proces van 1592). Belenders dan Gale Galez. ten en Simonsz. ten ZO Alle voorgaande gegevens overziende, lijkt de conclusie gewettigd dat we hier te maken hebben met de westelijke buurman van het eerder behandelde Ulenburch-huis en dat dit huis ook Ulenburch-bezit geweest kan zijn, gelet op het optreden van Jochum Harmensz. en Bauck Pietersdr. Ulenburch als oudst vermelde verkopers. Gaan we in westelijke richting verder, dan is het volgende huis, blijkens de hiervoor gemelde belenders, in 1572 eigendom van Gerrit Dircksz. en in 1584 van Witthie Martensz. (voor de betrokken helft). Wij brengen dan de verkoop door Bauck aan Gerrit Dircksz. en Anna Jeltedr. (31 mei 1565) in herinnering, alsmede de verkoop van het achterhuis door Gerrit Dircksz. aan Witthie Martensz. en Griet Jansdr. in 1572 (zie de paragraaf gewijd aan Bauck Pietersdr. laatstgenoemde verkoop wordt de Tuinen niet genoemd, maar het object omschreven als een huis, door Evert bewoond, voor aen de straete tot achter aen de staketting staende de tusschen het daer Evert lans inne woont, lancke ten 0. Frans Luithiens ten W. Jancke t. is identiek aan Jan Andriesz. te die als zodanig voorkomt in een akte van 15 november 1569, verleden voor Lwd. Y 13 (Inventarisatieboek 1601) fol. 254. Lwd. AA 1 (Decreetboek blz. 699. Lwd. DD 1 (Proclamatieboek 1571-1583) blz. 160, le proclamatie 19 novem- ber 1577. 60
  • 11. notaris Cleuting Jan Andriesz. (te heeft zoals we hiervoor zagen het in bezit tussen 1558 en 1572. Alle tot nu toe geproduceerde stukjes van de legkaart passen zodanig aan elkaar, dat we o.i. in het laatst besproken huis het huis mogen zien, dat aan Bauck lochems bij de scheiding en deling van de ouder- lijke goederen werd toegewezen en dat betekent, dat hier naar alle waarschijnlijkheid van een aaneengesloten Ulenburch-bezit van drie huizen kan worden gesproken. Ter nadere localisering van dit huizenbezit bleek het belangrijkste houvast geboden te worden door de inventaris van de nalatenschap van Syouck Frans Luythiensz. wed. hiervoor genoemd als westelijke naastligger van Bauck lochems huis -, die op 8 februari 1565 be- schreven wordt Syouck Jacobsdr., die eerst gehuwd was (vóór 1536) met Anne Tiercxz. en nadien (vóór 1553) met Frans Luythiensz., had uit beide huwelijken twee dochters, resp. Lijsbet en Geel, en Brecht en Anna Het in de inventaris omschreven onroerend bezit bestond uit twee tegenover elkaar liggende huizen op de Tuinen (noordzijde en zuid- zijde). Als eerste wordt het huis genoemd, waarin zij is gestorven en dat omschreven wordt als het huis met schuur en grond op de Tuinen op die noerder zijde van den houten lacobsz. ten westen en Bauck wed. ten oosten. Het andere huis is gelegen op de Tuinen op de zuidzijde van de houten brug, met twee er achter, mede op de Tuinen gelegen, de g e m e e n e ten westen en Harcke Ryuerdtsz. ten oosten Roorda’s onvolprezen klapper op de in de meestersrekeningen kopen Frans Luythiensz. en Syouck een huis te Leeuwarden rond 1555 van Fenne Luythiens., overigens zonder nadere precisering. Als we na deze exercitie door de transportakten nu zowel het Register van den Aanbreng (1511) als de oudste plattegronden van Leeuwarden (ca. 1560 en 1603) ter hand nemen, dan zien we dat in het ingedeelde Register van den Aanbreng onder het waarvan zoals gezegd de zuidgrens gevormd werd door de Tuinen Noordzijde, als eigenaren van het 23e en 24e huis achtereen- volgens Wattie scutmaker, Jonge Peter Sijmonz., en Olde Peter Sijmonz. vermeld worden. Gegeven de verdere opsomming in het Register (“De Nije Werlt” aan de andere kant van de Voorstreek, eveneens behorend tot het komt later aan bod) en de bebouwing als aangegeven op bovengenoemde plattegronden en rekening houdend met schaarsere bebouwing in 1511, komen we tot de gevolgtrekking, dat men in 1511 in het met de opneming begonnen is in de Amelandstraat vanaf de Voorstreek, en vervolgens de route langs de Nieuwe Kade en de Tuinen (NZ) gevolgd heeft. Zelfs als we rekening houden met wijzigingen in de bebouwing in de eerste helft van de 16e eeuw, behoeft de localisering van de Ulenburch-huizen iets oostelijk van de (houten) brug, die de Tuinen Noordzijde verbindt met de Tuinen “Protocol Cleuting” (1970) blz. 235, akte nr. 433. Lwd. Y 3 blz. 225. 61
  • 12. Zuidzijde en de straat naar de (de Turfmarkt), niet in strijd te zijn. In Wattie scutmaker zouden we dan de vader van de W atthiez. uit 1545 kunnen zien, terwijl we jonge Pieter Simonsz. als zodanig zelfs in de transportakten tegenkomen. Niet zonder meer is hoe we het optreden van Bauck Pietersdr. Ulenburch bij de verkoop van de twee westelijk gelegen huizen moeten uitleggen. Afgezien van niet ongebruikelijke splitsing of samenvoeging van huizen, pleit haar afstamming van Pieter Simonsz. de oude het feit, dat er gezien de overeenkomst rond het testament van Henne Piersz. en Bauck Pietersdr. zoals we zagen geen plaats is voor andere broeders en zusters dan de daar genoemde, terwijl twee Bauck’s in één gezin op het eerste gezicht ook wat veel van het goede Dat laatste behoeft overigens op zichzelf geen bezwaar te zoals we al eerder opmerkten. Tegen een afstamming van Pieter Simonsz. de jonge pleit behalve de huizensituatie op de Tuinen ook het feit, dat zij in 1560 tot voogdes over haar kinderen benoemd wordt en niet bijvoorbeeld Simon Pietersz., kuiper, of een andere broeder. Als we er, juist gezien de huizensituatie op de Tuinen, van uit mogen gaan, dat zij een dochter is van hetzij Pieter Simonsz. de oude, hetzij Pieter Simonsz. de jonge, dan opperen we als mogelijkheid, dat en haar broeder Marten Pietersz. uit een eerder of later van Pieter Simonsz. de oude stammen. Niet is geworden waar het huis van de Rommert Pietersz., die in 1554 te Bergum woonde, zich op de Tuinen bevond. In de eerder besproken procesakte wordt wel de bewoner, leertouwer, genoemd maar niet de ten Oosten. Het huis be- hoorde toe aan eisers, Matten Ysbrantsz., en zijn zuster Geert en werd bewoond door Gerroltsz. Overigens bezaten althans sommige Ulenburch’s meerdere huizen in de omgeving. Zo vinden Rommert Simonsz. in 1590 en 1592 vermeld als eigenaar van een huis in de schuin noordelijk van de Tuinen lopende Amelandstraat, met o.a. Jan en Jouck Lolledr. als belenders ten Oosten zodat we mogelijk te maken hebben met een doorlopend perceel vanaf de Tuinen. Verder treffen we Rommert en Jan Simonsz. gebroeders, c.q. de erven Aecht Symons (hun moeder Aecht Hoytedr. in eerste echt gehuwd geweest met Symon Pietersz., kuiper) in 1577 aan als verkopers resp. belenders van een huis op de Tuinen Zuidzijde dat van Aecht’s kant gekomen kan zijn. Opvallend is nog wel, dat in het Register van den Aanbreng bij de opsomming van de belastingplichtige percelen van de stad Leeuwarden buiten de wallen Jonge en Olde Peter Sijmonsz. ook na elkaar genoemd worden, beiden voor in Buwersterafenne. Voor het overige komen zij in het Register onder Leeuwarden niet als zodanig voor, zodat zij naar alle ook als bewoners van hun huizen op de Tuinen gezien moeten worden. Op grond van het zij aan zij optreden in 1511 en het generatieverloop zoals dat in het voorgaande geschetst is, houden wij het er voorshands Lwd. DD 2 (Proclamatieboek 1584-1594) fol. 291 en fol. 404. Lwd. DD 1 (Proclamatieboek 1571-1583) blz. 156 en blz. 162. 62
  • 13. op, dat Olde en Jonge Pieter Simonszonen broeders zijn, zij het wellicht met een verschillende moeder. De rol van Pieter Simonsz. de jonge en Simon Pietersz., kuiper, in de tweelingprocessen van 1558 sterkt ons in deze overtuiging. Bezien we nu de positie van Rommert Simonsz. als op den duur eigenaar van het gehele huis, dat oorspronkelijk Jonge Pieter Simonsz. als eigenaar had, dan is het dat de vader van Rommert Simonsz. een Simon Pietersz. was en het Irgt voor de hand dan in eerste aanleg te denken aan de bovengenoemde Simon Pietersz., kuiper. Opvallend is ook de aanstelling van Symen Petersz., tot van stadswege geauthoriseerde voogd in 1555 Wij vermoeden dat dit de voogdij over de weeskinderen van de in 1554 als woonachtig te Bergum vermelde Rommert Pietersz. betreft, die zoals ook Van der Meer al signaleerde, niet lang nadien moet zijn overleden. Helaas zijn we Simon Pietersz., kuiper, tot nu toe niet in gezelschap van Aecht Hoytedr. als zijn vrouw tegengekomen, want dan zou het geleverd zijn. Gelet op het geboortejaar van Rommert Symonsz., zoals dat uit zijn grafschrift af te leiden valt zou hij voordien met Aecht Hoytedr. getrouwd moeten zijn. Hij komt nog voor in 1558 en is in ieder geval vóór 1570 overleden, want in dat jaar treedt Meintesz., tweede man, als curator litis op over Jan Symonsz. en Rommert Symonsz. Aangezien het dan gaat over een vordering uit 1566 en Meintesz. in 1565 al getrouwd was is het overlijden van Symon Pietersz., kuiper, waarschijnlijk vóór 1565 te stellen. Uit de hierboven gesignaleerde verkoop door Cornelis Pietersz. aan Meintesz., waarvan de tweede proclamatie op 25 maart 1576 plaats vond, bleek dat Aecht Hoytedr. kort tevoren zal zijn over- leden. Meintesz. hertrouwt met Aelcke Willemsdr., die met hem de gunst en ongunst der tijden deelt. Zo kopen zij begin 1579 van burgemeester Adye Lambet-tsz. en diens tweede vrouw Rints Hendricksdr. een huis in de Kleine Kerkstraat, waar de Vier Heemskinderen uithangt m e t a l s t e n N o o r d e n R i n t s die we bij Pietersdr. Ulenburch al tegenkwamen. Twee jaar later is gedwongen het huis aan Adye Lambertsz. terug te verkopen omdat hij niet in staat is de kooppenningen te betalen moet vervolgens op 5 april 1581 ook zijn inboedel verkopen Begin november 1598 wordt de bescheiden nalatenschap van Aelcke Willemsdr. weduwe van Meintesz. beschreven Terugkomend op Cornelis Pietersz., die in 1576 deel van het huis van Pieter Simonsz. de jonge aan Rommert Simonsz. verkoopt, zouden wij dit optreden in verband willen brengen met het volgende. DTB 1 blz. 263. “Grafschriften tussen Flie en Lauwers” deel (Leeuwarden), le afleve- ring (Galileërkerk) blz. 67. zie noot ll. Lwd. 0 4 (Def. Sententieboek 1570-1573) 13 september 1570. Lwd. Y 3 (Inventarisatieboek 1565-1566) blz. 317. Lwd. EE 1 (Groot Consentboek fol. 26, 31 juli 1581. Lwd. Y 4 (Inventarisatieboek 1581) blz. 123. Lwd. Y 11 (Inventarisatieboek 1597-1598) blz. 217. 63
  • 14. Rommert Simonsz. en Jan Gerrytsz. (van Burum) treden in 1600 o p als testamentaire executeurs en administrateurs van de door wijlen Bockedr., weduwe van Cornelis Pyetersz., achtergelaten goederen ten behoeve van Tryncke Pyetersdr., kleinkind Deze Tryncke Pyetersdr. trouwt ca. 1597 met Anthoon Jelisz. van Hoboken (Ant- werpen), hardhouwer, en vervolgens (ondertrouw 22 jan.) 1603 met lohannisz., In 1593 is een Pyeter Cornelisz. met Lolck Evertsdr., huisvrouw, in een proces gewikkeld met Steffen Evertsz. over het gebruik van een doorgang tussen hun huizen op de Tuinen Noordzijde doorlopend tot de Heer van Amelandstraat Lolck en Steffen zijn kinderen van Evert die we al eerder als bewoner van een huis ter plaatse tegenkwamen. Tenslotte uit een proces dat in 1604 voor het Hof van Friesland gevoerd werd tussen en Fedde Cornelisz., dat Rommert Simonsz. een neef is van Fedde Cornelisz. (Vriendelijke mededeling van de heer D. 1. van der Meer). Laatstgenoemde, een bakker die rond 1593 van Leeuwarden naar Franeker is vertrokken, overlijdt in de tweede helft van 1612, vijf kinderen uit zijn huwelijk met de lijk uit Franeker afkomstige nalatend: Anna, Cornelis, Grietie en Als we deze gegevens onder het nodige voorbehoud met elkaar in verband brengen, dan ontstaat er een filiatie tussen successievelijk Pieter Simonsz. de jonge Cornelis Pietersz. Pieter en Fedde Corneliszonen (al of niet met Hil Bockedr. als moeder) en hun na- geslacht, De neefrelatie tussen Fedde en Rommert wordt er in ieder geval door verklaard. Terloops zij nog vermeld dat de Tryn Rombertsdr., gehuwd met Dyoert Popckes, die in 1578 deel van het huis van Pieter Simonsz. de jonge aan Simonsz. verkoopt om die reden o.i. als een dochter van Rommert Pietersz. en Anna Hendricksdr. kan worden aangemerkt. Hoewel we aannemen dat Pieter Simonsz. de jonge meer kinderen gehad heeft de verkoop van zijn huis in vijfde- en tiende-parten daar al op dan de hierboven beschreven Simon Pietersz., kuiper, en Cornelis Pietersz. alsmede de bij Van der Meer al uitvoerig en daarom hier maar summier behandelde Rommert Pietersz., Saskia’s grootvader, moeten we bij gebreke van nadere gegevens volstaan met het op blz. 65 volgende fragment als samenvatting van het voorgaande. gaande. De generaties rond 1600 Hoofdzakelijk ter aanvulling op wat Van der Meer in artikel al over deze latere Ulenburchs vermeld heeft, volgen hier nog enige nadere bijzonderheden omtrent enigen van hen. 64 Lwd. X 2 (Weesboek fol. 36, 24 juli Lwd. 0 7 (Def. Sententieboek 1591-1596) fol. 170, 20 september 1593. in Friesland, Archief Hof 5 (Civ. Sententies 1604) blz. 113, 14 februari 1604 recht. Franeker BB 5 (Boedel-inventarissen 1610-1614) 20 juli 1613. Lwd. DD 1 (Proclamatieboek 1571-1583) blz. 195, 3 oktober 1578.
  • 15. Tabel Pieter Simonsz. de Jonge x N.N. won. 1511 op de Tuinen te Leeuwarden, t (kort) na 1558 Simon Pietersz., kuiper Rommert Pietersz. Cornelisz. Pietersz. vóór 1565 (1570) won. 1554 Bergum, X X vóór 1543 ca. 1555 Bockedr. Aecht Hoytedr., x vóór 1540 ca. 1575, Anna zij tr. 2e ca. 1565 (1570) Meintesz. Jan Rommert Pieter Sas Gerrit Rommert Tryn Fedde Rommert Symonsz., die in 1580 armenvoogd van het genoemd ontmoeten we in 1577 met zijn broeder Jan Symonsz. als erfgenamen van hun moeder Aecht Hoytedr. als zij consent vragen op de koop van een huis op de Oostzijde van de dat door Meyntesz. en moeder staande echt gekocht is van Clara Jouckedr. weduwe van Jacobsz. Belenders zijn Rommert zelf ten zuiden en Thomas Baltus ten Noorden Rommert Symonsz. overlijdt op 25 juli 1602 op 58-jarige zijn grafzerk in de Merkwaardig is het wapen van de alliantiewapens die de grafzerk dekken: gedeeld, rechts de Friese halve adelaar, links doorsneden, boven een geblinddoekte ezelskop, beneden een merk. In de nalatenschap van zijn dochter Neeltje Rommertsdr., vrouw van Dr. Albertus van Loo, wordt een “originele coopbrieff van Sipkes vant blincft eesel in dato den 8 Febr. 1609” vermeld Dit wordt bevestigd door een post in het Groot Consentboek Aecht Rommertsdr., vrouw van Reijner Eijlertsz. denburch) verkoopt 7 februari 1609 aan Neel weduwe van Sipcke Siurtsz. een huis bij de Vismarkt, tegenwoordig bij Metke Sipckedr., weduwe van Rommert in gebruik, zoals haar dat bij de scheiding ten deel gevallen was. Naar alle gaat het hier om de van de goederen van Rommert Symonsz.’ eerste vrouw, Gertke Willemsdr., want in de inventaris van Rommert zelf komt het huis niet voor. Via Rommerts tweede vrouw, Metke Sipckedr., belandt het in de boedel van Neeltje De grafsteen geeft m.a.w. denkelijk de wapens van een ander echtpaar de ouders van Gertke lemsdr. (vermoedelijk Willem Hendricxz., brouwer, en Trijn [Pieter Zallingsdr.])? weer en voor het wapen van Rommert Symonsz. moeten we naar zerk G 102 kijken welk graf later op naam staat van “luffr. van Loo, anders Ulenburgh”: onder helmteken uit alliantiewapens, nenwapen Ulenborgh, gedeeld, rechts Friese halve adelaar, links Lwd. Y 4 (Inventarisatieboek 1580-1581) blz. 68. Lwd. DD 1 1571-1583) 137. Zie noot 45. Lwd. Y 52 (Inventarisatieboek 1673) fol. 181. Lwd. EE 5 (Groot Consentboek 1607-1609) fol. “Grafschriften tussen Flie en Lauwers” (1952) deel (Leeuwarden) le afleve- ring (Galileërkerk) blz. 49 en blz. 85. 65
  • 16. sneden, boven twee uilen naast elkaar, beneden burcht, vrouwenwapen gedeeld, rechts Friese halve adelaar, links doorsneden, boven bene- den vierbladige roos. De nalatenschap van Rommert Symonsz., lakenkoper te Leeuwarden, omvat geen vaste goederen, wel zeer veel debiteuren. Rommert Symonsz. had uit beide twee dochters: Cunira, gehuwd met de lakenkoper Gercke Pietersz. Siccama, en Aechtien, gehuwd met Reiner Eilertsz. Brandenburch, uit het eerste en de onge- trouwd gebleven en Neeltje, vrouw van Dr. van Loo, advocaat voor het Hof van Friesland, uit het tweede huwelijk. Rommerts broeder, Jan Symonsz., gehuwd met Aelcke Jansdr., na enkele vermeldingen uit het zicht. Raadsels blijven ook bestaan rond Pieter Rommertsz., de vermoe- delijk oudste zoon van Rommert Pietersz. en Anna Hendricksdr. en evenals Rommert Symonsz., lakenkoper te Leeuwarden. Van der Meer noemt kinderen uit zijn huwelijk met de ca. 1540 in Amsterdam geboren Maritgen Thomasdr., dochter van Thomas en gond Andriesdr.: Thomas, Antie, Aelke, Barbara en Hendrick. Het Stam- boek vermeldt er vier: Aeltje, Barbara, Hendrick en Antje en dan nog verdeeld over twee vaders (Pieter en N.), op grond van sententies van het Hof van Friesland van 20 mei en 16 september 1634 gevallen in het bekende proces van een aantal neven en nichten Ulenburch tegen Jeltje Ulenburch, Saskia’s zuster, als enig erfgename van haar tante Sas Rommertsdr. In de sententie van 20 mei 1634 worden als gedaagden genoemd Hendrick Ulenburch, Antie Ulenburch wed. Foppe Cornelisz., in leven burgemeester van Franeker, Aeltie en Berber Ulenburch met hun resp. mannen Joannes Sylvius en Rudolf Artopaeus, predikanten resp. te Amsterdam en Dokkum, vervolgens Jeltje’s broeders en zusters, W .O . Saskia, veniam aetatis bij den Hove hebbende met Dr. Gerrit van Loo, alsmede tenslotte Haie Seerps Ulenburch voor soo vele hem de saecke mach concerneren. Wij vonden vervolgens Pyeter mertsz. mede gesworen gemeentsman als gevolmachtigde van zijn zoon Seerp, curator over zijn vrouw Fedt Haiedr. in een proces tegen Dircksz., bakker, waarin het gerecht te Leeuwarden op 31 okto- ber 1600 uitspraak doet’@). Het geschil betreft 150 en 6 stuivers die Dircksz. als voogd over Fedt Haiedr. conform het slot van zijn en verantwoording aan haar verschuldigd is. Dircksz. voelt weinig voor betaling aan Seerp, Fedt’s man, die kenschetst als e e n die zijn goederen h e m t o t m e e r malen onder begeven en die bovendien niets had ingebracht in het met Fedt. Dr. Tiara en Dr. Jacob Bouritius worden mede coniuncta personae van Fedt genoemd. Op 29 maart 1594 vindt de ondertrouw te Leeuwarden plaats van Seerp Pietersz., geassisteerd met zijn vader Pieter Rommertsz., en M. de Haan en A. van Ir. “Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren Adel” (1846) deel blz. 191 in Ockema. Rijksarchief in Friesland, Archief Hof 24 (Civ. Sententies 1634) nr. 34 resp. Interlocutoire vonnissen nr. 5. Lwd. 0 9 Sententieboek fol.
  • 17. Fed Haiedr., in gezelschap van haar zwager en curator Dircksz. Over Fedt Haiedr. worden we nader geinformeerd in een verklaring van Sydts Paijedr., weduwe van Rintke Sybrens, grootvader van Fedt, dd. 12 juni 1602 Er blijkt o.m. uit dat Fedt geboren is in 1576 omtrent Pinksteren. Dit wordt bevestigd door Fedt’s volle zuster Haijedr., huisvrouw van Jochum ledtserts en uit de formulering valt af te leiden, dat Sydts niet de grootmoeder van Fedt en is, maar waarschijnlijk Rintke Sybrens’ tweede vrouw. De verklaring betreft dezelfde 150 6 str., Fedt toekomende als batig slot van de rekening gehouden door Dircksz. en door Pyeter Rommertsz. als borg voor Seerp rem fore autorisatie dd. 14 maart 1600, aan Fedt uitgekeerd. De acte wordt mede ondertekend door Dr. Jacob Bouritius, advocaat voor het Hof van Friesland. Op 15 juli 1611 doet het Hof van Friesland in een geschil tussen Aarndt Sneeburger te Dokkum als man en voogd van Rints Haiedr., Joachim Nitters te Leeuwarden als man en voogd van Hayedr., resumerende de procedure D i r c k s z . haar voorman namens haar geïnstitueerd, en Seerp Pietersz. als man en voogd van Fed Hayedr., resumerende hetgene bij Pyeter R o m m e r t s z . haar overleden curator gedaan is, in die hoedanigheid erfgenamen van Rintse Sibrants in leven burgemeester te Dokkum als eisers en Dr. Sixtus advocaat en curator over Juffr. Tyets van Ockingha en haar goederen en over de kinderen van Feye van Goslingha bij Juffr. Tyets voornoemd gedaagde. Het geschil ‘betreft de eigendom van 2 pondematen land onder Rinsumageest en 11 einsen land in dezelfde buurt. Gedaagde wordt grotendeels in het ongelijk gesteld. Op 6 december 1600 wordt de boedel van Dircksz., bakker op Cammingahorn beschreven ten behoeve van Hayedr. zijn die 27 november 1601 te Leeuwarden in ondertrouw gaat met Nitters, schoenmakersgesel van Northorn in Zij wordt dan als geboortig van Dokkum vermeld en ook Fed is daar vermoedelijk geboren. De Hervormde doopboeken van Leeuwarden, die in 1603 beginnen, vermelden de doop op 16 maart 1604 van Seerop Pitersz. lakenbereyder. De Haie Seerps uit het proces voor het Hof van Friesland van 1634 zal vóór 1603 geboren zijn. Uit de formulering in de sententie van 1634 van Haie Seerps Ulenburch, als gedaagde voorzover hem de zaak mag raken, valt o.i. af te leiden, dat hij uit een eerder huwelijk van Pieter Rommet-tsz. stamt. In de sententie van 16 september 1634 treedt Rudolphus Artopaeus, predikant te Dokkum, als man en voogd van Barbara Pieter Rommerts Ulenburgh op voor hemzelf als mede-erfgenaam van Maria dr., de moeder van zijn huisvrouw, en als in deze speciale last hebbende van andere mede-erfgenamen van Maria Thomaedr. Lwd. X 2 fol. 128. in Friesland, Archief Hof 6 (Civ. Sententies 1611) blz. 558. Lwd. Y 12 (Inventarisatieboek 1599-1600) blz. 293. 67
  • 18. De bekende, ook door Van der Meer aangehaalde Haarlemse notariële akte van 8 september maakt de zaak er in eerste instantie niet duidelijker op. De akte bevat een getuigenverklaring van Cornelis Sylvius, zoon van de Amsterdamse predikant Joannes nelisz. Sylvius en Aeltie Pyeter Rommertsdr. Ulenburch, ten verzoeke van Pieter Hendricks Ulenburch van Ulenburch”. Er wordt in gesteld, dat “Tomas Andries den neve ofte susterssoone was van Pieter Roemers des requiranten grootvader oversulckx de requirant met de gemelte Tomas Andries is achtersusterlingh, dat de gemelte Tomas Andries van zijn ouders sonder descen- denten overleden zijnde, desselffs erffenisse volgens versterff recht is op sijn oom, de voorn. Pieter Roemers, dat onder de erffenisse is geweest een graff leggende in de Oudekerck binnen Amsterdam in de middelbeuck in de elffde laegh fol. 10 2.5 staende op de naem van de v o o r n . Tomas Andries, dat de gemelte Pieter Roemers overleden zijnde, heeft vier kinderen met namen Barbara Hendrik Sircx Ulenburch, Thomas Ulenburch des deposants moeder, selve graff op deselve is verstorven voor een part, dat Barbara geweest met Rudolff Artopeus nagelaten heeft Abra- ham Artopeus pastoor tot in tot mede erffgenaem in gemelte graff Rudolph Fockes mitsgaders Pieter Rudolff gebroeders, Sircks de voorn. Haije Sirckx, T h o m a s Thomas Ulenburch geweest met lan Cornelis Sylvius hem heer deposant Cornelis vader oversulcx voorn. graff wederom op deselve voor verstorven is, graff dan bij de voorn. Abraham Artopejus voor de gemelte Rudolff Fockes, Pieter Rudolphus gebr., bij de voorn. Sirckx zalr. bij Thomas Uylenburch yeder voor soo deposant onderrecht heeft aen Sr. Isaacq van binnen Amsterdam door den weder aen de requirant d e n requirant daer bij hebbende het resterende van hem Sr. Cornelis volgens de 2 resp. transporten daer van aen hem deposant ons notaris getuygen vertoont (dd. 14 maart en 2 juli 1668 voor notaris van resp. notaris van Santen) hij requirant consequentlick is de rechte eenichste van voorn. graff op de naem van Tomas Andries staende Hierbij passen de volgende kanttekeningen. Om te beginnen sterft Thomas Andriesz. niet na zijn ouders, maar blijkens de in de Grote Kerk te Leeuwarden teruggevonden grafzerken op 4 maart 1604, ongehuwd en 24% jaar oud zijnde, d.w.z. wel na zijn vader, Andries Thomasz., die 28 mei 1602 stierf, maar ruim vóór zijn moeder, Sas Rommertsdr., die pas 16 maart 1634 op 84-jarige leeftijd de ogen voor- goed sloot. Het Amsterdamse graf, dat van zijn vader gekomen zal zijn, zou voorts volgens het versterfrecht vererven op zijn moeder, maar die overlijdt zoals gezegd pas in 1634 en benoemt Jeltie Ulenburch, zuster van Saskia, bij testament tot enig erfgename. Logischer lijkt het Haarlem, Not. 372 notaris Lourens de Baert 1668) akte nr. 263. 68
  • 19. te zoeken in de richting van Maritgen Thomasdr., de vrouw van Pieter Rommertsz. en zuster van Andries Inderdaad uit in het Gemeentearchief Leeuwarden berustende en van mej. Dr. H. van Eeghen afkomstige gegevens, dat het in 1560 door Hillegont Andriesdr. wed. Tomas Tomasz. gekochte graf op 1 juli 1603 eigend wordt door Pieter Rommertsz. burger te Leeuwarden door erfenis van Maritgen zijn huisvrouw, m.a.w. nog vóór het overlijden van Thomas Andries. De verwarring is wellicht ontstaan door het kort na elkaar overlijden van achtereenvolgens Andries Thomasz., Maritgen Thomasdr. en Thomas Andriesz. Bovendien is Pieter Rommertsz. zelf ook omstreeks die tijd gestorven, want in een akte van 28 maart 1604 is sprake van een huis op de Waeze, hoek Peperstraat, “daer Rommertsz. is”. Blijkens de ook door Van der Meer al genoemde verkoop van deel van het boven- genoemde ouderlijk huis door Thomas Pyetersz. en Anna Pyetersdr. op 18 maart 1604 was hun vader toen al overleden Niet is, dat zij aan de toen heersende pest zijn bezweken. In een poging de knopen van de Haarlemse akte te ontwarren, gaan we er van uit, dat Seerp en Sirck door elkaar gebruikt zijn, zoals we wel meer in Friese akten zagen, en voorts dat de akte enkele vingen bevat. Wij menen dan, dat de requirant, Pieter Hendricksz., een zoon is van Hendrick Pietersz., die weer identiek is aan de Hendrick Ulenburch uit de sententie van het Hof van Friesland van 1634. Deze Hendrick heeft part van het bewuste graf op zijn neef Haye Seerps laten vererven (of aan hem verkocht), zoon van Seerp Pietersz. Pieter Hendricksz., de requirant van 1668, koopt vervolgens het graf in vierdeparten van de erfgenamen van Barbara Pietersdr. Thomas Pietersz.’ zoon Thomas Ulenburch Cornelis Silvius, zoon van Aeltje Pietersdr. Ulenburch en van Haye Seerps zijn in 1668 al overleden neef. Dit laat de grootvaderpositie van Pieter Rommertsz. ten opzichte van de requirant intact en stemt overeen met de namen van partijen uit de in 1668 recente transportakten. Het on- vermeld laten van Antie Pietersdr. Ulenburch in 1668 kan er op duiden, dat zij inmiddels zonder kinderen uit haar beide huwelijken na te laten is overleden of dat zij uitgeboedeld is. De door Van der Meer genoem- de kinderen uit haar tweede met Foppe Cornelisz. zouden, gelet ook op de voornamen, uit een eerder huwelijk van Foppe kunnen stammen of jong overleden zijn. In bovengenoemde constructie, waarbij Pieter Rommertsz. het van zijn vrouw gekomen graf op zijn vier kinde- ren bij haar laat vererven, past ook de positie van Seerp Pietersz. als zoon uit een eerder huwelijk. Dan nog een enkel woord over Sas Rommertsdr., de in 1634 hoog- bejaard overleden tante van Saskia, wier erfenis zoveel twisten in de familie veroorzaakte, waaraan wij dan weer de nodige gegevens danken. Uit de formulering van de trouwakte van haar huwelijk met Kempo W yarda dd. 2 juli 1606, als door Van der Meer vermeld S a s Rommert Ulenburchs, t’echte gehadt hebbende Andryes Dossier Ulenburg in G.A. Leeuwarden (not. akte mr. Mostert) Lwd. EE 4 (Groot Consentboek 1600-1606) fol. 161 en 69
  • 20. masz. leiden af, dat Andries niet haar eerste, maar haar tweede man was. Verder geloven wij Seerp Wybrantsz., de onbekende oom van Andries Thomasz., als vermeld op diens grafzerk, geïdentificeerd te hebben. Op 14 oktober 1561 komt Arian Andriesdr., weduwe van Seerp brantsz. in een akte voor De Seerp Wybrantsz. van de grafsteen is in oktober 1558 gestorven en één van de drie jonggestorven kinderen van Sas en Andries heet Adriaen Andriesz. Vervolgens doet het gerecht van Leeuwarden op 5 september 1562 uitspraak in een geschil tussen Aeff Seerpsdr. en Ypcke Oedtsz. met Foeckel zijn huisvrouw inzake een erfscheidingskwestie. Hun huizen blijken op de Kelders te staan en Aeriaen Seerps’ weduwe is bewoonster Andries Thomasz., man van Sas Rommertsdr., woonde ook op de Kelders en wordt in akten vaak aangeduid als Andries (Thomasz.) op de Kelders. Seerp Wybrantsz. zal, als we aannemen dat er in het bovenstaande steeds sprake is van dezelfde Seerp Wybrandtsz., een aangetrouwde oom van Andries zijn, omdat we in zijn weduwe, Arian Andriesdr., een zuster van Hillegond Andriesdr., vrouw van Thomas Thomasz., menen te mogen zien. Dit zou een te meer zijn, dat Andries en Maritgen Thomasdr., tweede vrouw van Pieter Rommertsz. Ulenburch, beiden kinderen van Thomas en gond Andriesdr. zijn. Uit de Haarlemse akte volgt dit ook al. In hoeverre we hiermede, gelet op de naam Seerp, ook op het spoor zijn van de eerste vrouw van Pieter Rommet-tsz. is vooralsnog onzeker. Uit een procesakte van 31 oktober 1562 blijkt, dat Aeff Seerpsdr. bij wijlen Jaeijma, haar eerste man, die geruime geleden is gestorven, twee dochters heeft gehad: en Thiedts. Eerstgenoemde dochter trouwt met Gerrit Wybesz. Jelgerhuis Over Dr. Rombertus Ulenburch en de zijnen, waaronder Saskia en Rembrandt, alsmede over de andere broeders en Gerrit heeft Van der Meer in zijn artikel al zo uitvoerig bericht, dat ons ontslagen achten van de plicht hen hier afzonderlijk ten tonele te voeren. Op een merkwaardige coïncidentie willen nog wijzen. Aan het slot van zijn artikel vermeldt Van der Meer nog enige “losse” burch’s, van wie hij het verband met de door hem behandelde familie niet verder heeft nagegaan. Over die Franeker Ulenburch’s werden onlangs nog iets nader geïnformeerd dankzij een vriendelijke mededeling van de heer J. Doorenbos te Bennekom, die daartoe uit familie-aantekeningen putte. Het betreft de nakomelingen van Romcke Johannesz. estrikbakker en Tiedske Agges Eijdsma, die te Franeker op 24 mei 1663 trouwden. Uit dit huwelijk stammen o.a. de Franeker burgemeester Ageus Uilenburgh (1666-1710) en Johannes Romckes Uilenburgh (1677-1727). De herkomst van de eerstgenoemde Romcke Johannesz. is vooralsnog onbekend, maar onwillekeurig denkt men aan de enkele generaties eerder levende Joannes Romckesz., de eerste man van Antie Pietersdr. Ulenburch. Hierboven zagen we Lwd. Y 3 (Inventarisatieboek 1565-1566) pag. 379 Lwd. 0 3a (Def. Sententieboek 1562-1564). Lwd. 0 3a (Def. Sententieboek Jierb. 1954, blz. 26. 70
  • 21. echter, dat uit dat huwelijk slechts twee, beide jong- gestorven kinderen sproten. Nader onderzoek op dit punt, en dat geldt ook voor andere “losse eindjes” in dit verhaal, is een taak voor later. Het geheel overziende komt het ons voor, dat het vaak geschetste beeld van een aristocratische of patricische familie, waaruit Saskia gesproten zou zijn, wel enige nuancering behoeft. In deze familie van zeker oorspronkelijk meer of minder welgestelde kooplui en handwerkslieden, die zich eind vijftiende eeuw op de Tuinen te Leeuwarden gevestigd zal hebben, vormt Dr. Ulenburch met zijn nakomelingen een betrekkelijk eenzaam hoogtepunt. “Goede” zullen hiertoe zeker hebben bijgedragen. Afsluitend kan het volgende overzicht van de hier behandelde burch’s gegeven worden, waarbij we ons ter voorkoming van doublures van het al door Van der Meer gepubliceerde in hoofdzaak beperkt hebben tot de in de tekst behandelde personen. 71
  • 22. TabelV [DuwPiatersdr.]Xvóór1520PieterSimonsz.deOudexle?N.N.PieterSimonsz.deJongeXN.N. won.1511opdeTuinen teLeeuwarden ca.1558 BauckAeffRommert Xtca.1551 HenneXvóór1540 AnnaN. GeertClaes xca.1557 WitthieHalbez. MartenBauckUlenburch t1606 Xvóór1557 JochumHermansz. *Sneek burgerLwd.(vóór) schoenmaker won.1511opdeUlenburchTuinenteLeeuwarden, na1558 SimónRommertCornelis kuiper,tvóór1565(zietabelVl)tna1575 Xvóór1543XleN.N. AechtHoytedr.X tca.1575Bockcdr 1540tr.2eMeintesz. diehertr.met AelckeWillemsdr. alswed.ca.1598 Eets XXbakker GerbeWillemX Gerbesz.Jacobsz.Griet lansdr. Fedde X*t1602bakkerFran. AelckeJansdr.lakenkopert1612 Xlevóór1571(vóór)1595 Willemsdr.Johannesdr X2e1598tr.2e MetkeSipckedr.Abr.Spelcien 1617 Pieter Xvóór1580 [LolckEvertsdr.] Cunira *ca.1571t(na)1650 Xvóór1594 GerckePietersz.Siccama *Arum,burgerLwd.1590 tvóór1626 lakenkoper AechtGeertieNeeltjeUlenburchAnna lca.1580**1602t1673 xna1634X1622Cornelis ReinerEilertsDr.AlbertusvanLoo-Grietie Brandenburch*ca.1594tTrijntie hijtr.2e1621adv.Hofv.Frl. FernduwAuckedr. (Bosscha) Trijntie Xleca.1597 Anth. hardhouwer *Hoboken(Antw.) X2e1603 Aug.Johsz. chirurgijnsgesel
  • 23. TabelVl RommertPietersz. won.1554teBergum tca.1555 Xvóór1540 AnnaHendricksdr. PieterUlenburchHendrickUlenburchGerritUlenburchSasUlenburchDr.RombertusUlenburchTryn ttvóór1598t1601t1634ca.1554t1624Xvóór1578 lakenkoperKon.meubelmakerxleN.N.Raadord.Hofv.Frl.DyoertPopkesz gemeensmanLwd(1600)xX2evóór1577Burgemr.Lwd. XleN.N.ThiedtFransedr.AndriesGed.St.v.Frl. XZeMaritgenThomasdr.*vóór1536t1602Xvóór1591 Amsterdam1540lakenkoperSiuckienWlckedr. t(vóór)1603X3eAessingat1619 KempoWiarda FransRommertRombout lt1625 Ged.St.v.Frl. 12 nagesl.nagesl. SeerpAeltie lakenbereider*ca.1572 x1594tA’dam1644 FedtHayedr.X lDokkum1576Corn. lA’damca.1565 t1638 pred.teA’dam HayePieter voor16581604 BabaraAntieHendrick t1639t1633X X1598XleRompckesN.N. Rud.ArtopaeusX2eca.1607 t1640Foppe pred.teDokkumBurgemr.Franeker t1618 Pieter verm.1668 Thomasleltiex1609vanOckema Xle1596RombertusX1625YdtievanHonye Dr.UlricusXle1634Maake X2e1606XJoh.Ravinga MayckeSitthicdr.AntieXProf.,Maccovius BockesTiedskeXFrançoisCoopall EdzardtXAnnaSophiatenHam ThomasHiskeX1627Dr.GerritvanLoo SaskiaXRembrandtvan