2. Inhoud
▪ Wat is een groep?
▪ Definiëring
▪ Kenmerken van een groep
▪ Functie van een groep
▪ Groepscohesie en groepsstructuur
▪ Groepsprocessen?
▪ Sociale beïnvloeding
▪ Doelgroepen
Groepen 2
3. Wat is een groep?
▪ (Professioneel) Leven: teams,
taakgroepen
▪ Communicatie in groepen
▪ https://www.youtube.com/watch?v=M
MJZGAKxu5M
Groepen 3
4. Definiëring
▪ Taken goed einde = samenwerking
▪ Vroeger en nu …
▪ https://www.youtube.com/watch?v=lYX35Z_L-dw
▪ “Een groep bestaat uit twee of meer personen die samen in interactie
gaan en onderling afhankelijk zijn van elkaar omdat hun noden of doelen
elkaar beïnvloeden”
Groepen 4
5. Kenmerken van een groep
▪ Groepsgrootte is klein
▪ Er is sociale interdependentie
▪ Er zijn groepsnormen
▪ Individuen vervullen bepaalde rollen
▪ Er is een sterk samenhorigheidsgevoel of wij-gevoel
Groepen 5
6. Groepsgrootte is klein
▪ Een groep is vrij klein
▪ Groepsleden hebben direct contact met elkaar
▪ Meestal 2 à 6 leden
▪ Te groot = geen interactie met elk lid
Groepen 6
7. Sociale interdepententie
▪ Leden zijn afhankelijk van elkaar prestatie om gemeenschappelijke
doelstellingen te bereiken
▪ Positieve interdepententie = individu streeft een resultaat na dat de
anderen ook ten goede komt
▪ Being a team player: https://www.youtube.com/watch?v=fUXdrl9ch_Q
Groepen 7
8. Er zijn groepsnormen
▪ Groepsnormen = algemene regels die de gedragingen beperken,
stimuleren en reguleren
▪ Aanbieden van een referentiekader
▪ Persoonlijk referentiekader
Groepen 8
9. Individuen vervullen bepaalde rollen
▪ Rol = verzameling van verwachte gedragingen vanwege een groepslid met
een specifieke positie
▪ Formele rollen = aangegeven door titels
▪ Informele rollen = minder duidelijk zichtbaar
Groepen 9
10. Individuen vervullen bepaalde rollen v
▪ 2 nadelen:
▪ Individu kan zich verliezen in voldoen aan rol
▪ Inconsistentie wordt niet aanvaard
▪ Rolverwachtingen evolueren: bv. genderrollen:
https://www.youtube.com/watch?v=DtFQzMUGbI8
▪ Rolambiguïteit
▪ Extrarolgedragingen
Groepen 10
11. Er is een wij-gevoel
▪ Samenhorigheidsgevoel of wij-gevoel tussen groepsleden
▪ Aanwezigheid andere groepen:
▪ Ingroep = waartoe het individu behoort en identiteit ontleent
▪ Uitgroep = waartoe het individu niet behoort
▪ Sociale identiteit = zichzelf waarnemen als groepslid
Groepen 11
12. Functies van een groep
▪ Groepen ontstaan om:
▪ Gemeenschappelijke doelen te realiseren
▪ Betere overleving- en voortplantingskansen te hebben
▪ Een sociale status en identiteit te verwerven
▪ Behoefte aan affiliatie te voldoen
▪ Affiliatiebehoefte: https://www.youtube.com/watch?v=SIzKqMj37r4
▪ Erbij horen vs. ‘sociaal dood’ zijn
▪ Universeel maar niet hetzelfde bij iedereen
Groepen 12
13. Groepscohesie
▪ Mate waarin groepsleden zich tot elkaar en groep aangetrokken voelen
▪ Een geheel:
▪ Graag bij elkaar
▪ Trouw aan elkaar
▪ Zorgzaam en vertrouwelijk voor elkaar
▪ Elke groep heeft andere groepscohesie
Groepen 13
14. Groepscohesie v
▪ Hoe groepscohesie versterken?
▪ Individuen mogelijkheid tot inbreng geven
▪ Groepsactiviteiten aanbieden
▪ Groepsleden eigen verantwoordelijkheden en taken geven
▪ Positieve acties belonen en stimuleren
▪ Negatief gedrag zoveel mogelijk negeren
▪ Samen gezellige activiteitn organiseren
▪ Sociaal gedrag stimuleren
Groepen 14
15. Groepsdruk
▪ Ongewenst effect van groepscohesie
▪ Druk om attitudes, overtuigingen en gedragingen aan te passen aan
groepsnormen
▪ Hechte groepen =
▪ Hoge normatieve druk tot conformiteit
▪ Minder tolerantie en creativiteit
Groepen 15
16. Groepsstructuur
▪ Posities, relaties en rollen zijn:
▪ Duidelijk afgebakend
▪ Op elkaar afgestemd
▪ 3 rollen in elke groep:
▪ Actievelingen
▪ Socialen
▪ Neutralen
Groepen 16
24. Inhoud
▪ Wat is een groep?
▪ Groepsprocessen:
▪ Sociale facilitatie
▪ Sociaal lijntrekken
▪ Groepsdenken
▪ Sociale beïnvloeding
▪ Doelgroepen
Groepen 24
25. Sociale facilitatie
▪ Proces waarbij een individu door
aanwezigheid van anderen:
▪ Eenvoudige taken beter uitvoert
▪ Gehinderd wordt voor prestatie op moeilijke taken
▪ Tamara Foster:
https://www.youtube.com/watch?v=XUbZdM
bfNmU
Groepen 25
26. Zajonc driestappenmodel
▪ Stap 1: aanwezigheid van anderen =
arousal
▪ Stap 2: reactie met dominante respons
▪ Stap 3:
▪ Gemakkelijke taken = correcte dominante
respons
▪ Moeilijke taak = incorrecte dominante respons
Groepen 26
27. Sociaal lijntrekken
▪ Afname van individuele prestaties bij gemakkelijke taken door het
samenvoeging tot een groepsprestatie
▪ Vaak bij eenvoudige motorische taken
▪ Waarschijnlijk door motivatieverlies
▪ Sukkelaarseffect creëert free riders of parasieten
Groepen 27
28. Groepsdenken
▪ Wijze van denken waarin mensen vastraken in hechte groepen wanneer
consensus belangrijker is dan kritisch denken
▪ Komt in beste teams voor
▪ Conformiteit doodt creativiteit en kritiek
▪ https://www.youtube.com/watch?v=MDD4IkVZWTM
Groepen 28
29. Inhoud
▪ Wat is een groep?
▪ Groepsprocessen?
▪ Sociale beïnvloeding:
▪ Automatische sociale beïnvloeding
▪ Conformiteit
▪ Instemmen
▪ Gehoorzaamheid
▪ Doelgroepen
Groepen 29
31. Sociale beïnvloeding
▪ Uitoefening van sociale macht door een persoon of
groep om attitudes en/of gedrag van anderen te
veranderen
▪ Varieert van druk op individu
▪ Men kan:
▪ Onderworpen zijn aan automatische beïnvloeding
▪ Conformeren of onafhankelijke positie innemen
▪ Instemmen of assertief zijn
▪ Gehoorzaam zijn of zich verzetten
Groepen 31
37. Spiegelneuronen aan het werk
▪ https://www.youtube.com/watc
h?v=nNf5O60WIVs
▪ Belangrijk voor reclame
▪ Kort Lontje:
https://www.youtube.com/watc
h?v=0oPbmbXQiRQ
Groepen 37
38. Conformiteit
▪ Neiging om percepties, opinies en gedrag te veranderen naar
overeenstemming met algemeen geldende normen
Groepen 38
42. Conformiteit: waarom
▪ Sherif en Asch: meerderheidsinvloed:
▪ Informationele invloed: men wil correct oordelen en opinies vormen (vooral bij
moeilijke of dubbelzinnige stimuli)
▪ Normatieve invloed: men wil aanvaard worden en sympathiek overkomen
▪ Verschillende types van conformiteit;
▪ Private conformiteit: aanpassing door invloed, ook van eigen opvattingen = echte
aanvaarding = internalisering
▪ Publieke conformiteit: oppervlakkige gedragsverandering
Groepen 42
46. Instemmen
▪ Op een directe, expliciete manier verzoeken
richten tot anderen
▪ Conformiteit gebeurt vaak impliciet
Groepen 46
47. Instemmingstechnieken
▪ Eenvoudige verzoeken:
▪ Redenen geven
▪ ‘Stel je eens voor’
▪ Wederkerigheidsnorm
▪ Tweestappen instemmingstechnieken:
▪ De voet tussen de deur
▪ Zodra de bal aan het rollen is
▪ De deur tegen de neus
▪ Het is nog niet klaar, hoor!
Groepen 47
48. Instemmingstechnieken: eenvoudige verzoeken
▪ Redenen geven:
▪ Hoe je een verzoek formuleert, is belangrijk
▪ Mens handelt vaak op ‘automatische piloot’ (bij kleine verzoeken)
▪ Oefening 24: https://www.youtube.com/watch?v=I8_BSsitSaI
▪ Stel je eens voor:
▪ Wordt vaak door verkopers gebruikt
Groepen 48
49. Instemmingstechnieken: eenvoudige verzoeken
v
▪ Wederkerigheidsnorm:
▪ Reciprocity
▪ Voor wat, hoort wat
▪ Belangrijke, universele norm
▪ Oefening 25:
https://www.youtube.com/watch?v=PHuIgxB-tCw
▪ Crediteurs: hanteren vaak wederkerigheid
Groepen 49
50. Tweestappen instemmingstechnieken
▪ Voet-tussen-de-deur:
▪ Klein verzoek zet deur open voor groter verzoek
▪ Zodra-de-bal-aan-het-rollen-is:
▪ Interessante deal krijgt een staartje
▪ Waarom?
▪ Justificatie voor je keuze
▪ Gevoel van verplichting
Groepen 50
51. Tweestappen instemmingstechnieken v
▪ Deur-tegen-de-neus:
▪ Afgewezen veeleisend verzoek wordt gevolgd door aanvaardbaar voorstel
▪ Waarom?
▪ Principe van contrast
▪ Principe van wederzijdige consessies
▪ Het-is-nog-niet-klaar:
▪ Overdreven verzoek wordt afgezwakt voor antwoord komt
Groepen 51
52. Assertiviteit
▪ Zich niet inschikkelijk tonen door
weigeren van verzoek(en)
▪ https://www.youtube.com/watch?v
=db3UTp0rmLg
Groepen 52
53. Gehoorzaamheid
▪ “Befehl ist Befehl”
▪ Destructieve gehoorzaamheid: Rwanda, voormalig
Joegoslavië, …
▪ Gehoorzaamheid is het uitvoeren van een bevel van een
autoriteit
▪ Uniformen
Groepen 53
54. Experiment van Milgram
▪ Experiment rond gezag:
▪ https://www.youtube.com/watch?v=eTX42lVDwA4
▪ https://vimeo.com/channels/10percentmovie
▪ Basisresultaten bevestigen neiging om bevelen van legitiem
beschouwde autoriteiten op te volgen, ook bij schade aan
anderen
▪ ”Zijn we allemaal nazi’s?”
Groepen 54
55. Trotseren
▪ Trotseren is weigeren een bevel van een autoriteit uit te voeren
▪ Oskar Schindler: https://www.youtube.com/watch?v=pDumJVv6GP8
▪ Edward Snowden: https://www.youtube.com/watch?v=3P_0iaCgKLk
Groepen 55
56. Inhoud
▪ Wat is een groep?
▪ Groepsprocessen?
▪ Sociale beïnvloeding
▪ Doelgroepen:
▪ Primaire en secundaire groepen
▪ Subculturen
▪ Referentiegroepen
▪ Opiniemakers, opinieleiders en volgers
Groepen 56
57. Doelgroep
▪ Een specifieke groep mensen die een organisatie wil bereiken met een
bepaald aanbod of boodschap
▪ Doel: gedragsverandering tot stand brengen
▪ Doelgroep(en)analyse:
▪ Kenmerken van doelgroep
▪ Wensen en behoeften
▪ Hoe doelgroep bereiken
Groepen 57
58. Primaire en secundaire groepen
▪ Primaire groep:
▪ Voorbeelden:
▪ Gezin
▪ Peergroep: groep mensen van dezelfde leeftijd (of dezelfde sociale status)
▪ Klein en besloten
▪ Primaire relaties: persoonlijk en intiem
▪ Secundaire groep:
▪ Groter
▪ Secundaire relaties: onpersoonlijker en formeler
Groepen 58
59. Subculturen
▪ Hoofdcultuur: dominante cultuur van een samenleving
▪ Vaak subculturen binnen hoofdcultuur
▪ Subcultuur:
▪ Deelt belangrijkste culturele elementen
met hoofdcultuur
▪ Heeft ook eigen waarden, normen
en gebruiken
Groepen 59
60. Subculturen: soorten
▪ Etnische subculturen: subculturen op basis van ethnische afkomst
▪ Subculturen op basis van leeftijd
▪ Subculturen op basis van godsdienst en geografische ligging
Groepen 60
61. Jongerencultuur
▪ Jongeren- of jeugdcultuur:
▪ Eigen waarden, normen en gebruiken
▪ Eigen taalgebruik
▪ Eigen wijze van laten gelden
▪ Jongerenculturen: veelheid
▪ Interessant voor bedrijfsleven
en trendwatchers
Groepen 61
62. Jongerencultuur v
▪ Ontstaan en evolutie:
▪ Verlenging schoolduur
▪ Invloed van commercie: teenagermarkt
▪ Gabbers: http://www.npo.nl/3doc/07-12-2013/VPWON_1198542
Groepen 62
63. Jongerencultuur
▪ Jongeren- of jeugdcultuur:
▪ Eigen waarden, normen en gebruiken
▪ Eigen taalgebruik
▪ Eigen wijze van laten gelden
▪ Jongerenculturen: veelheid
▪ Interessant voor bedrijfsleven
en trendwatchers
Groepen 63
64. Jongerencultuur v
▪ Ontstaan en evolutie:
▪ Verlenging schoolduur
▪ Invloed van commercie: teenagermarkt
▪ Gabbers: http://www.npo.nl/3doc/07-12-2013/VPWON_1198542
Groepen 64
66. Referentiegroepen
▪ Referentiegroep = een groep (of persoon) die een sterke invloed uitoefent
op onze gevoelens, kennis en en gedrag
▪ Referentiegroep:
▪ Vormt vergelijkingspunt voor normen, attitudes, gedrag
▪ Feitelijk lid of denkbeeldige groepen
▪ Ontslaat ons van noodzaak tot individuele interpretatie van wereld om ons heen
▪ Geeft een gevoel van geborgenheid
Groepen 66
67. Soorten referentiegroepen
▪ Normatieve referentiegroepen:
▪ Groepen waaraan we onze normen ontlenen
▪ Groepen waarmee we ons identificeren
▪ Groepen waarvan we lid willen worden
▪ Aanpassing is nodig
▪ Vergelijkende (of comparatieve) referentiegroepen:
▪ Groepen waarmee we ons vergelijken
▪ Groepen waartoe we niet noodzakelijk behoren
Groepen 67
68. Soorten referentiegroepen v
▪ Aspiratiegroepen (positieve regerentiegroepen):
▪ Groepen waarvan we attitudes en eigenschappen willen verwerven
▪ Dissociatiegroepen (negatieve referentiegroepen):
▪ Groepen waarvan we attitudes en eigenschappen willen vermijden
▪ Virtuele referentiegroepen:
▪ Bestaan enkel online
▪ Community: soms klein bereik, soms wereldwijde betekenis
Groepen 68
69. Invloed van referentiegroepen op persoon
▪ Groepen:
▪ Zijn belangrijk voor mensen
▪ Bepalen bewust en onbewust ons gedrag
▪ Soorten invloed:
▪ Informatieve invloed: informatie uit groep zorgt voor positieve of negatieve invloed bij
individu
▪ Instrumentele invloed: macht tot belonen of straffen door groep beïnvloedt gedrag van
individu
▪ Expressieve invloed: referentiegroep wordt spiegelbeeld voor eigen zelfbeeld
Groepen 69
70. Peergroepen
▪ Vriendengroep = peergroep
▪ Peer = gelijke
▪ Staan op gelijk ontwikkelingsniveau
▪ Peergroep=
▪ Vergelijkingsgroep
▪ Individu participeert zonder formeel lid te zijn
▪ Meer dan vriendengroep
Groepen 70
71. Opiniemakers, opinieleiders en volgers
▪ Opiniemakers:
▪ Snelle toegang tot media
▪ Analyse en mening voer een onderwerp
▪ Marketing:
▪ Opiniemaker, opinieleider, early adapter, influencer
▪ Kleine groep die grote groep consumenten in aankoopgedrag kan beïnvloeden
▪ (Inter)nationale opiniemakers
▪ Gespecialiseerde opiniemakers
▪ Lokale opiniemakers
Groepen 71
74. Eigenschappen van opiniemaker
▪ Geloofwaardigheid (trust)
▪ Inspireren (inspire)
▪ Aansluiting vinden bij doelgroep (connect)
Groepen 74
75. Opiniemaker versus opinieleider
Opinieleider
▪Komt veelvuldig in media
en wil gelijk halen
▪Bezit veel
overtuigingskracht
▪Wil mensen bewust op
andere gedachten
brengen
Opiniemaker
▪Is minder herkenbaar
▪Dient geen
belangengroep
▪Is bescheiden
▪Laat mensen nadenken
zonder plicht tot volgen
Groepen 75
76. Macht van opiniemakers
▪Opiniemakers:
▪Hebben macht
▪Beïnvloeden mee publieke opinie
▪Willen nooit echte macht
▪Spelen een cruciale rol in hedendaagse
maatschappij
▪Bewaken belang van vrije media en van
vrijheid van meningsuiting
Groepen 76