1. www.johanblomme.com
Curieuzeneuzen in het woon-werkverkeer
in België
Tegen de achtergrond van het Curieuzeneuzen-
onderzoek (https://curieuzeneuzen.be)belichten we in deze bijdrage de evolutie van de
ruimtelijke ordening gedurende de afgelopen decennia in België en de effecten ervan op
het woon-werkverkeer. Inzicht in de woon-werkdynamiek is belangrijk voor het beleid
inzake wonen en werken en de relatie tussen beide. Daarbij stelt zich de vraag of
mensen gaan wonen waar de kans op een geschikte baan optimaal is (wonen volgt
werken) dan wel dat instellingen en bedrijven zich eerder vestigen op plaatsen waar
veel arbeidspotentieel beschikbaar is (werken volgt wonen). In België blijkt dit vooral
dit laatste het geval te zijn : vaak werken we niet waar we wonen. Hierbij aansluitend
blijkt uit cijfers van Eurostat dat de werkgelegenheidsgraad in steden in België
achterblijft op die op het platteland. Daarmee behoort België tot een minderheid van
landen waar de werkzaamheidsgraad in de steden lager ligt dan erbuiten (De Standaard,
21 september 2018). We gaan nader in op deze vaststelling aan de hand van
censusgegevens over het woon-werkverkeer in België en gegevens over de
bevolkingsevolutie in de periode 1975-2015.
Met behulp van de Global Human Settlement Layer (European Commission Science Hub)
– een rasterbestand met een schat aan informatie over de bevolking op een zeer laag
aggregatieniveau – analyseerden we in de eerste plaats de evolutie van de bevolking in
België. Hiervoor gebruikten we de GHSL-data om een vergelijking te maken tussen de
bevolking in resp. 1975 en 2015, telkens binnen een grid van 1 km op 1 km. De evolutie
van de bevolkingsdichtheid in België in deze periode is voorgesteld in onderstaande
map.
2. www.johanblomme.com
De afgelopen vier decennia is de bevolkingsdichtheid het sterkst gestegen in de
buitenstedelijke agglomeraties. Deze evolutie geldt het meest uitgesproken in
Vlaanderen. Eén van de gevolgen van deze ruimtelijke bevolkingsevolutie is dat de
actieve bevolking die woont buiten de steden beroepshalve vaak de verplaatsing maakt
naar steden die een belangrijke functie vervullen op het vlak van de verzorgende
werkgelegenheid (overheid, scholen, detailhandel) en de zakelijke dienstverlening.
Het aanzuigeffect van steden op de werkgelegenheid blijkt eveneens uit onderstaand
cartogram waarin de grootte van de gemeenten voorgesteld wordt op basis van de
beroepsbevolking die er actief is. Dit geeft een beeld van
werkplaatsconcentraties. Vooral in Brussel-hoofdstad en de noordrand van Brussel
overstijgt het aantal beroepsactieven ruimschoots de bevolking die woonachtig is in
deze gemeenten.
De censusgegevens over woon-werkverplaatsingen tussen de gemeenten zijn eveneens
gebruikt om een vergelijking te maken tussen de beroepsactieve bevolking die woont én
werkt in dezelfde gemeente (residente beroepsbevolking), de actieve beroepsbevolking
die van andere gemeenten afkomstig is (instroom) en de actieve beroepsbevolking die
buiten de gemeente gaat werken (uitstroom). Onderstaande punt-densiteitsmap toont
3. www.johanblomme.com
ook hier aan dat steden belangrijke werkgelegenheidspolen zijn. Op enkele
uitzonderingen na “kleurt” met name het buitenstedelijke gebied in Vlaanderen (in de
driehoek Gent-Antwerpen-Brussel) hoofdzakelijk blauw door de uitstroom van
beroepsactieven.
Er kan weinig twijfel over bestaan dat de hier geschetste evolutie van de ruimtelijke
ordening en de repercussies ervan voor het woon-werkverkeer, eveneens samenhangen
met de metingen van de luchtkwaliteit in het Curieuzeneuzen-onderzoek. De matige tot
slechte luchtkwaliteit in steden is a.h.w. ingebakken in de ruimtelijke ordening zoals
deze de afgelopen decennia vorm heeft gekregen. Zowel de aanpak van het
mobiliteitsvraagstuk als het verbeteren van de leefomgeving zijn afhankelijk van
maatregelen die het fossiele brandstofgebruik op passende wijze inperken.