SlideShare a Scribd company logo
1 of 55
Download to read offline
1
Het Manifest,
150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen
Ludo Martens
Marxistische Studies Nr. 41, 1998
Inleiding
Eind 1847 stellen Karl Marx en Friedrich Engels in Brussel het Manifest van de
Communistische Partij op.
Geen enkel ander boek zou de komende 150 jaar zo'n beslissende invloed uitoefenen op
de wereld en op de loop van de geschiedenis.
Het Manifest werd 150 jaar geleden uitgegeven, maar het blijft nieuw en het zal
ongetwijfeld zijn stempel drukken op de 21e eeuw. Op de drempel van het derde
millennium stort het wereldkapitalisme zich immers in crisissen van een nooit geziene
vernietigingskracht. Met het herstel van het kapitalisme in de Sovjet-Unie en in Oost-
Europa hebben de communisten in alle continenten ernstige nederlagen geleden.
Vandaag moeten ze terugkeren naar de bron. En voor alles naar de eerste bron: het
Manifest. Dat immer boeiende boek helpt de communisten bij het ontleden van de
verschillende vormen van verraad, die de revolutionaire wereldbeweging verzwakten. De
oorzaken van dit verraad begrijpen is de voorwaarde opdat de volgende eeuw zou
verlopen in het teken van de zegevierende socialistische revolutie.
Het Manifest van de Communistische Partij, heeft al een buitengewone geschiedenis
achter de rug.
Bij zijn verschijning was het Manifest het vaandel van een organisatie die nauwelijks
vijfhonderd leden telde.
Zeventig jaar later is Lenin de leider van de pas opgerichte Sovjet-Unie die in twee
decennia een grote socialistische mogendheid zal worden.
Bij de honderdste verjaardag van het Manifest is Stalin, hoe ongelooflijk dat vandaag ook
mag klinken, de populairste man bij de werkers in heel Europa. Het prestige van de
Sovjet-Unie bereikt zijn hoogtepunt: de meest barbaarse imperialistische mogendheid,
nazi-Duitsland, is door het Rode Leger verslagen; in Oost-Europa plant het socialisme
zich in en het onmetelijke China, het land in de derde wereld dat het meest onder de
imperialistische verdrukking geleden heeft, gaat vooruit naar zijn totale bevrijding en naar
het socialisme.
Maar dan, tien jaar later, in 1958, bij de 110de verjaardag van het Manifest, maakt de
geschiedenis zich op voor een enorme sprong achterwaarts. Chroesjtsjov valt de
2
revolutionaire politiek van Stalin aan, hij gooit de principes van het wetenschappelijk
socialisme overboord en vormt de Sovjet-Unie om naar de opvattingen van het burgerlijk
en kleinburgerlijk socialisme, waartegen Marx en Engels in hun beroemd werk zo van leer
trokken.
Het Manifest is 140 jaar oud wanneer Gorbatsjov het vernielingswerk van Chroesjtsjov
voltooit: hij veegt alle door Marx en Lenin geformuleerde socialistische principes van tafel
en herstelt het wilde kapitalisme in de Sovjet-Unie.
Vandaag, bij de 150e verjaardag van het Manifest van de Communistische Partij
beantwoordt het Rusland van Jeltsin helemaal aan deze zin uit het Manifest: "De hele
maatschappij splitst zich meer en meer in twee grote vijandelijke kampen, in twee
lijnrecht tegenover elkaar staande klassen: de burgerij en het proletariaat." Onder
applaus van de maffia beweert Jeltsin dat de erfenis van Marx misdadig is. Maar tegen
Jeltsin staan in de vroegere Sovjet-Unie verschillende nieuwe communistische partijen op
geleid door Nina Andrejeva, Tjoelkin, Anpilov, Popov en Shenin. Zij parafraseren die
andere fameuze uitspraak van het Manifest: "Dat Jeltsin en de zijnen sidderen bij de
gedachte aan een communistische revolutie! De proletariërs hebben daarbij niets te
verliezen dan hun nieuwe ketenen."
Het Manifest van de Communistische Partij is één van die zeldzame boeken die na 150
jaar nog al hun kracht en actualiteitswaarde bezitten.
De openingszin klinkt als klaroengeschal. Het is een uitdaging van alle onderdrukten aan
hun verdrukkers.
"Een spook waart door Europa, het spook van het communisme. Alle machten van het
oude Europa hebben zich tot een heilige drijfjacht tegen dit spook verbonden."
In de laatste zin weerklinkt het zelfvertrouwen van de werkers, hun vaste wil om te
winnen, hun minachting voor de burgerij en al haar misdaden. In de laatste zin voelt men
de nobelste gevoelens van de uitgebuitenen van alle tijden en alle landen:
"De communisten steken hun opvattingen en bedoelingen niet onder stoelen of banken.
Zij verklaren openlijk dat hun doel slechts kan worden bereikt door de gewelddadige
omverwerping van de hele bestaande maatschappelijke orde. Dat de heersende klassen
sidderen voor een communistische revolutie! De proletariërs hebben daarbij niets te
verliezen dan hun ketenen. Zij hebben een wereld te winnen. Proletariërs aller landen,
verenig u!"
Marx en Engels zijn twee reuzen van de geest, die het intellectuele en politieke leven van
de 19e en 20e eeuw op zijn kop gezet hebben.
3
Zij brachten een intellectuele revolutie tot stand die alle werkers en alle onderdrukten in
staat stelt de geschiedenis te begrijpen en de bewuste makers van de geschiedenis te
worden.
Het marxisme is het wapen van de bevrijding van de hele mensheid, die door het
wereldkapitalisme uitgebuit en vermalen wordt. Het is dus heel normaal dat de ideologen
van de burgerij, de laatste uitbuitende klasse, al sinds 1871 om de tien jaar verkondigen
dat "het marxisme dood is". Maar die baatzuchtige propaganda zal er de onderdrukten
niet van weerhouden zich uiteindelijk meester te maken van het enige wapen van hun
bevrijding: het marxisme.
Grote voorbeelden voor de jeugd van 1998
In 1998 blijven Marx en Engels het grote voorbeeld voor alle jongeren die zich willen
inzetten in de strijd voor de bevrijding van de uitgebuite massa's, van Calcutta tot Rio de
Janeiro, van Johannesburg tot Los Angeles, van Moskou tot Parijs.
Reeds op zeer jonge leeftijd hebben Marx en Engels indrukwekkend intellectueel werk
geleverd.
Marx werd in 1818 geboren in Trier, Engels in 1820 in Barmen, een ander stadje in het
Rijnland.
Engels was een universele geest en leerde al voor zijn twintigste Engels, Frans, Italiaans,
Portugees, Spaans en Nederlands. Om de geschiedenis van de mensheid beter te
begrijpen en om de vooruitgang van de arbeidersbeweging te kunnen volgen, studeert hij
later verschillende Oost-Europese talen, waaronder Hongaars, en daarna Arabisch en
Russisch.
Engels is de zoon van een zeer gelovige textielfabrikant. Op zijn negentiende verslindt hij
Het leven van Jezus van David Strauss en wordt een overtuigde atheïst. In datzelfde jaar
publiceert hij een onderzoek over de vreselijke toestanden waarin de arbeiders in
Wuppertal leven. Hij wordt door zijn vader naar Engeland gestuurd om zich met de
handel bezig te houden. Maar daar dompelt hij zich onder in de wereld van het
proletariaat dat door de textielbarons uitgebuit wordt. In de armoedige buurten van
Londen en Manchester praat hij uitgebreid met de arbeiders. Hij neemt deel aan de
arbeidersvergaderingen van de chartistische beweging en zet er de toestand van de
arbeiders in Frankrijk en Duitsland uiteen. Engels is 22. In 1842 en 1843 verzamelt hij in
de arbeiderswijken overvloedig feitenmateriaal en publiceert het in De toestand van de
arbeidersklasse in Engeland, het eerste ‘klassieke werk’ van het marxisme. Het
rechtstreekse contact met de ellende en de uitbuiting van de arbeiders is een van de
belangrijkste factoren die Engels er toe aanzetten om op 23-jarige leeftijd te verklaren dat
hij communist is.
4
Marx gaat in 1836 naar Berlijn om rechten te studeren. Hij is 19. Hij sluit zich aan bij een
club progressieve doctors die kritiek uitoefenen op de godsdienst en de feodale
Pruisische maatschappij. In 1841 promoveert hij tot doctor in de filosofie met een
proefschrift over Epicurus, een groot materialist en atheïst uit de Griekse oudheid. Hij
staat in vuur en vlam voor de antifeodale strijd en noemt zich een democratische
revolutionair. Op zijn 24e leidt hij de Rheinische Zeitung (De Krant van het Rijnland), de
belangrijkste krant van de progressieve Duitse burgerij. Dat werk stelt hem in staat
onderzoek te doen over de armoede op het Duitse platteland.
In 1843 moet hij vluchten voor de censuur en de repressie in Duitsland en vestigt zich in
Parijs, het centrum van de revolutionaire arbeidersbeweging in Europa. Hij oefent kritiek
uit op de progressieve ideologen van de burgerij, zoals de voorstanders van het
utopische socialisme: "Het wapen van de kritiek mag de kritiek met de wapens niet
vervangen, want de materiële kracht kan alleen door een materiële kracht verslagen
worden. Maar zodra de theorie bij de massa's binnendringt, verandert ze zelf in een
materiële kracht. (...) De kritiek op de godsdienst mondt uit in de stelling dat het opperste
wezen voor de mens de mens zelf is. Daaruit volgt de noodzaak om alle sociale
voorwaarden waarin de mens een onderworpen, geknecht, aan zijn lot overgelaten en
verachtelijk wezen is, te vernietigen." De enige kracht die in staat is deze taak te
verwezenlijken, is het proletariaat dat "uit materiële noodzaak en door het feit dat het
geketend is, wel verplicht is dat te doen".1
Marx komt in contact met de communistische arbeiders, die een belangrijk deel uitmaken
van de tienduizenden revolutionaire Duitse vluchtelingen in Parijs. Als de wevers in
Silezië in juni 1844 opstaan tegen hun uitbuiters, stelt Marx dat de toekomst ligt in de
fusie van de communistische ideeën met de revolutionaire arbeidersbeweging.
Eerder dan Marx was Engels tot deze conclusie gekomen. Engels komt in 1844 in Parijs
aan. Van dan af zijn ze onafscheidelijke vrienden.
In 1845 wordt Marx uit Frankrijk gewezen en hij vlucht in februari van dat jaar naar
Brussel. Hij brengt er een verbinding tot stand tussen de Duitse, Franse, Engelse en
Belgische arbeiders, opdat "de socialistische beweging zich zou ontdoen van haar
nationale beperking".2
Maar om de revolutionaire arbeiderspartij waarvan zij dromen op te richten, moeten Marx
en Engels eerst bittere gevechten leveren tegen de aanhangers van de diverse sekten
van "het ware socialisme". Al die sekten komen af met "originele oplossingen" voor het
sociaal probleem. Ze willen die verwezenlijken door met hun voorbeeld en hun
propaganda de verlichte elementen van de burgerij te overtuigen, zonder klassenstrijd te
voeren, zonder de massa te organiseren en zonder revolutie. Zo moet Engels in oktober
1846 grote schoonmaak houden in het Parijse Communistisch Comité. Hij schrijft naar
Marx: "Het fundamentele punt dat ik moest aantonen was de noodzaak van de revolutie
met geweld, en meer in het algemeen het antiproletarisch, kleinburgerlijk en filistijns
5
karakter van ‘het ware socialisme’. Ik formuleer de bedoelingen van de communisten als
volgt: 1) de belangen van de proletariërs bevorderen tegen die van de burgerij; 2) dat
doel bereiken door het vernietigen van het privé-bezit en het vervangen ervan door het
gemeenschappelijk bezit; 3) het erkennen van de democratische revolutie door geweld
als enig middel om die doelstellingen te bereiken."3
Marx en Engels worden de spirituele vaders van de Liga van Communisten, die haar
eerste congres houdt in Londen in juni 1847. De doelstelling van de Liga is "de
omverwerping van de burgerij, de heerschappij van het proletariaat, de opheffing van de
oude burgerlijke maatschappij die op klassentegenstellingen is gebouwd, en de
oprichting van een nieuwe maatschappij zonder klassen en zonder privé-bezit (van de
productiemiddelen)."4 Het oude burgerlijke devies "Alle mensen zijn broeders" wordt
vervangen door 'Proletariërs aller landen, verenig u!" In de nasleep van dat congres
schrijft Engels een eerste ontwerp van het Manifest van de Communistische Partij. Hij is
dan 27 jaar. Marx zal eind 1947 de definitieve versie opstellen in Brussel. Hij is 29 jaar.
Met een merkwaardige zin voor synthese hebben Marx en Engels in dat pamflet al hun
ervaringen en ontdekkingen gecondenseerd. In het Manifest vinden we al een schets van
de meeste grote marxistische ideeën op het vlak van geschiedenis, economie en politiek.
Op die grondslagen zullen Marx en Engels hun leven lang het schitterende bouwwerk
van het wetenschappelijk socialisme optrekken.
De geboorte van het Manifest van de Communistische Partij is een van de zeldzame
exploten die ooit in het goeie ouwe Brussel plaats vonden. Dat exploot overdonderde de
stad in die mate, dat zij onmiddellijk besliste de auteur van dat historische werk te
verjagen.
Voor de derde maal in vijf jaar tijd is Marx een politiek vluchteling. In oktober 1843 dwong
de censuur hem zijn land, Duitsland, te ontvluchten. Later, op 3 februari 1845, werd Marx
uit Frankrijk gezet. Nu, op 4 maart 1948, tien dagen na het verschijnen van het Manifest,
wordt Marx door de Brusselse politie aangehouden en naar de Franse grens gebracht als
ongewenste politieke vluchteling.
Net zoals Engels was Marx een man voor wie de praktijk nauw verbonden is met de
revolutionaire theorie.
Twee maand na het afsluiten van de redactie van het Manifest breekt in Parijs de
Februarirevolutie van 1848 uit. Ook in Brussel plannen de revolutionaire en republikeinse
milieus een opstand voor de oprichting van de republiek. Marx laat zich daarbij niet
onbetuigd. Als we geloof mogen hechten aan een rapport van de Brusselse politie, heeft
Marx net een bedrag van 6.000 frank ontvangen als erfenis van zijn vader. Marx, die
bijna heel zijn leven in armoede zal leven, aarzelt niet 5.000 frank daarvan te spenderen
voor de aankoop van wapens bestemd voor de arbeiders van Brussel.5
6
Terwijl de Februarirevolutie van 1848 Frankrijk op zijn kop zet, komen Marx en Engels
aan te Parijs. Ze leiden de 400 arbeiders van de Club van Duitse communisten en sturen
ze één voor één naar Duitsland om er arbeiderskringen op te zetten. Na het uitbreken
van de revolutie in Wenen en in Berlijn, keren Marx en Engels terug naar het Rijnland om
deel te nemen aan de Duitse revolutie. Ze doen dat door de Arbeiderskringen te
coördineren en vanaf 1 juni 1848 de Neue Rheinische Zeitung (De Nieuwe Krant van het
Rijnland) uit de geven. In die krant omschrijft Marx de ware betekenis van de persvrijheid
onder een feodaal en burgerlijk regime: "Het is de plicht van de pers héél de basis van
het bestaande systeem te ondermijnen!"6 De krant neemt de leiding in de antifeodale
revolutie die de verschillende Duitse vorstendommen en prinsdommen overspoelt en
verdedigt de leidende rol van de arbeidersklasse in die strijd. Het is ook de eerste krant
van de Europese revolutie die van nabij de ontwikkeling van de gevechten in Frankrijk,
Oostenrijk, Polen, Hongarije en Italië volgt.
Het is dus een unieke krant in de geschiedenis, voor wie Engels maar één voorganger
erkent: L'Ami du Peuple (De Volksvriend), uitgegeven door Marat tijdens de Franse
revolutie.
Hun leven lang blijven Marx en Engels zich inspireren op die periode, waarin ze
rechtstreeks deelnamen aan de revolutionaire strijd. In 1881 haalt Engels dat op: "Bij de
opstand van de Parijse arbeiders in juni 1848 waren we op onze plaats. Van bij de eerste
schoten stonden we met lijf en ziel aan de kant van de opstandelingen. Na de nederlaag
waren wij de enigen om de vlag van het verslagen proletariaat hoog te houden, terwijl de
burgerij en de kleinburgerij van alle landen de overwonnenen overspoelden met de
golven van hun laster."7
Als in november 1848 de contrarevolutionaire troepen, samengesteld uit Kroaten, de
Weense revolutie in bloed smoren, drukt Marx zijn overtuiging uit dat de witte terreur
vroeg of laat zal overwonnen worden door de rode terreur. "De bloedbaden en het
kannibalisme van de contrarevolutie zullen de volkeren ervan overtuigen dat er slechts
één middel bestaat om de moordende doodstrijd van de oude maatschappij en de
bloedige barensweeën van de nieuwe, korter, eenvoudiger en geconcentreerder te
maken: de revolutionaire terreur."8
Wanneer enkele maanden later in verschillende Duitse prinsdommen de opstand
uitbreekt, wordt Engels vanaf april 1849 de militaire raadgever van de opstandelingen. In
mei bekleedt hij in de Palts de functie van adjudant van Willich, de strijdbaarste
aanvoerder van het vrijkorps, en neemt deel aan alle gevechten. "Ik was er op gebrand
om in de beweging de enige mogelijke positie in te nemen die een redacteur van de
Neue Rheinische Zeitung betaamt: die van soldaat."9
Het wetenschappelijk werk van Marx en Engels is onlosmakelijk verbonden met hun inzet
aan de zijde van de arbeiders en met hun deelname aan de strijd van de opstandige
massa's.
7
In dit jaar van de 150e verjaardag van het Manifest zal de burgerij niets onverlet laten om
de gedachte van Marx en Engels te vervalsen. Ze zal ongetwijfeld de lof zingen van Marx
als groot denker, uitmuntend filosoof, verstandig criticus van de gebreken van het
opkomend kapitalisme, knappe wetenschappelijke kop. Kortom, de burgerij zal doen alsof
ze hulde brengt aan de denker, om hem des te beter te bekampen als reus van de
revolutionaire politiek en tactiek, als grondlegger van de eerste revolutionaire
arbeiderspartij.
Het werk van Marx en Engels, een uitdaging aan de wereld en de geschiedenis
Tussen hun 22e en 30e jaar ontdekken Marx en Engels de wapens die hen in staat
stellen de meest fantastische uitdaging te richten aan de wereld en aan de geschiedenis.
Ze zijn maar met z'n tweeën, omringd door 500 aanhangers.
150 jaar later, na de grootste contrarevolutie die de geschiedenis ooit kende, is de wereld
ondergedompeld in onontwarbare crisissen, te midden van almaar luider wapengekletter.
En weer toont het werk van Marx en Engels de uitweg.
Maar waar hebben ze hun durf en hun klaarziendheid vandaan?
Uit hun diepgaande, niets ontziende kritiek van de kapitalistische maatschappij en van de
burgerlijke leugens die de uitbuiting verdoezelen. Uit hun onvoorwaardelijke inzet aan de
kant van de proletariërs en de hele onderdrukte mensheid. Uit hun inzicht in de loop van
de geschiedenis en in de fundamentele rol van de ontwikkeling van de productiekrachten,
de wetenschap en de technologie. Uit hun overtuiging dat alleen het proletariaat en de
werkende massa's een revolutionaire kracht kunnen vormen, die in staat is de orde,
gebaseerd op de uitbuiting van de mens door de mens, omver te werpen.
Marx formuleerde zijn uitdaging aan de wereld en aan de geschiedenis in een zin, die de
band tussen de burgerij en de proletariërs beschrijft: "De burgerij gelijkt op die godin uit
de oudheid, die alleen maar wijn wou drinken uit de schedels van haar slachtoffers." En
met een opmerkelijke nauwkeurigheid zet Marx zijn visie op de geschiedenis uiteen, die
hem in staat stelt de onvermijdelijke overwinning van de arbeidersklasse te voorspellen.
Het volgende citaat stamt uit 1853. Wie kan betwisten dat het in 1998 actueler is dan
toen? Welke leerkracht, die door het leerprogramma verplicht wordt kritiek op Marx te
leveren, kan de geniale scherpzinnigheid van die tekst ontkennen? Hij dateert van vijf
jaar na het Manifest en legt een van de stellingen ervan uit:
"De centralisatie van het kapitaal is essentieel voor het bestaan ervan. De vernietigende
invloed van die centralisatie op de markten over de hele wereld brengt op een
gigantische schaal de wetten, eigen aan de (kapitalistische) economie, aan het licht. De
burgerlijke periode in de geschiedenis heeft als taak de materiële basis voor de nieuwe
wereld tot stand te brengen: aan de ene kant de universele onderlinge communicatie,
8
gebaseerd op de wederzijdse afhankelijkheid van de mensheid en de middelen voor deze
wederzijdse communicatie; aan de andere kant de ontwikkeling van de productiekrachten
van de mens en de omvorming van de materiële productie in een wetenschappelijke
beheersing van de elementen. De burgerlijke industrie en handel brengen deze materiële
voorwaarden van een nieuwe wereld tot stand. Wanneer een grote sociale revolutie deze
verwezenlijkingen van de burgerlijke periode, de wereldmarkt en de moderne
productiekrachten, zal veroverd hebben en onderworpen aan de gezamenlijke controle
van de meest gevorderde volkeren, alleen dan zal de menselijke vooruitgang ophouden
te gelijken op de afzichtelijke heidense godin, die alleen maar wijn wou drinken uit de
schedels van haar slachtoffers."10
Als reuzen van het denken zijn Marx en Engels hun hele leven ook leerlingen gebleven.
Terwijl ze hun revolutionaire opvatting over de toekomst van de mensheid verder
uitwerkten, toonden Marx en Engels belangstelling voor de meest uiteenlopende
domeinen van de wetenschap. Ze zetten zich aan de studie van de recentste
ontdekkingen in de biologie, archeologie, fysica, chemie en wiskunde.
Engels sprak altijd met bewondering voor de groten van de Renaissance, zoals Leonardo
Da Vinci en Machiavelli, die "de geestelijke dictatuur van de Kerk gebroken hebben" en
de weg van de democratische, antifeodale revolutie openden. "Het was een periode die
nood had aan reuzen en die ook voortbracht: reuzen van het denken, van de passie en
van het karakter, reuzen van universaliteit en van geleerdheid."11
Ook de moderne tijd, waarin zich een even grootse strijd van alle uitgebuitenen en
onderdrukten tegen het wereldkapitalisme afspeelt, heeft nood aan reuzen van dat
kaliber. Marx en Engels waren de eerste.
Marx en Engels waren in onmin met de sociale en politieke situatie van hun tijd. Ze
verslonden de beste filosofische en politieke werken. Hartstochtelijk bekritiseerden ze alle
stellingen die de burgerlijke orde verdedigden en rechtvaardigden. Om de schijnheiligheid
van de opgeblazen frasen over broederlijkheid, gelijkheid, gerechtigheid, humanisme en
mensenrechten aan te klagen, gingen ze de economische belangen na van wie deze
mooie woorden naar voor brachten. Ze ontdekten dat de economische belangen, de
eigendom van de productiemiddelen, de plaats die men bekleedt in het sociaal systeem,
wezenlijk bepalend zijn voor de ideeën van de mensen. Met de ontdekking van de wetten
van het historisch materialisme, legden Marx en Engels de grondslagen van de
wetenschap van de geschiedenis en van de politieke wetenschap in dienst van de
bevrijding van de uitgebuite klassen. Ze stelden hun kennis in dienst van de
uitgebuitenen, niet vanuit een ‘humanitair’ gevoel, om vertroosting te brengen aan de
slachtoffers van een onrechtvaardig systeem, maar om hen tot bewerkers van de sociale
revolutie, tot bewerkers van hun eigen bevrijding te maken.
9
De economie is de grondslag van elke maatschappij. Marx heeft de fundamentele wetten
van de kapitalistische economie bestudeerd en aangetoond dat dit systeem ten onder
moet gaan aan zijn interne tegenstellingen. Door de feodale productieverhoudingen te
vernietigen, heeft de burgerij revolutionair werk verricht. Ze heeft een nooit geziene
ontwikkeling van de productiekrachten en van de wetenschap in gang gezet. Maar die
ontwikkeling blijft opgesloten in de dwangbuis van de egoïstische belangen van de
burgerij. Het privé-bezit van de grote productiemiddelen brengt de volgende
onvermijdelijke wet voort: het kapitaal kan maar functioneren en proletariërs aanwerven
op voorwaarde dat het navenante winsten behaalt. De productiekrachten blijven in die
dwangbuis opgesloten. Om die reden kan het kapitalisme maar ‘vooruitgaan’ doorheen
vernietigende economische crisissen en doorheen uitroeiingsoorlogen. De crisissen en
de oorlogen zijn de uiterlijke tekenen die tonen dat het burgerlijke sociale systeem zijn tijd
gehad heeft, dat de ontwikkeling van de productiekrachten en van de wetenschap binnen
het kader van het kapitalisme niet meer op een ‘menselijke’ manier kan verlopen. De
aard zelf van het monopoliekapitalisme maakt het tot een barbaars, misdadig en
onmenselijk systeem. De mensheid kan maar ontsnappen aan de verschrikkingen van
een onmenselijk bestaan, aan de cyclus van oorlogen en massale uitroeiingen, aan deze
doodstrijd zonder einde, als zij het keurslijf breekt dat de productiekrachten opsluit. Dat
keurslijf heeft de productie-instrumenten tot monsters gemaakt die verslinden wie hen
bedienen. De socialistische revolutie is niet een mogelijke optie voor de werkers, maar de
voorwaarde voor de overleving van de overgrote meerderheid van de mensheid.
Deze idee werd uitgewerkt in Het Kapitaal, het belangrijkste werk van Marx, dat de
economische wetenschap op zijn kop gezet heeft. Marx heeft het geschreven opdat de
werkers met een groter bewustzijn tegen het laatste uitbuiterssysteem zouden vechten
en opdat zij een onwankelbaar vertrouwen in hun overwinning zouden hebben. Het
Kapitaal is het belangrijkste wetenschappelijke werk ooit geschreven als bijdrage aan de
bevrijding van de mensheid.
Van 1862 tot 1867, het jaar dat het Eerste Deel verscheen, wijdde Marx zijn beste
krachten aan het schrijven van Het Kapitaal. Hij leefde in armoede en was vaak ziek. Aan
een vriend biedt hij zijn excuses aan voor het niet beantwoorden van diens brieven. "Ik
stond reeds met één been in het graf. Ik moest elk moment dat ik in staat was te werken,
aangrijpen om mijn werk af te maken. Ik heb er mijn gezondheid, mijn geluk en mijn gezin
aan opgeofferd. Men zou zich ook als een dier kunnen gedragen en de kwellingen van de
mensheid de rug toekeren en alleen aan zichzelf denken."12
De ideeën van Marx en Engels zijn 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met
eeuwen.
Marx en Engels hebben een theorie van de geschiedenis ontwikkeld die niet alleen de
onmiddellijke werkelijkheid op het oog had, maar het hele historische tijdperk van het
kapitalisme. Sinds de contrarevolutie in de Sovjet-Unie is het weer volop mode te
beweren dat het marxisme voorbijgestreefd is. Maar zolang het privé-bezit van de
10
productiemiddelen en de vrije markt bestaan, zullen de theorieën van Marx even actueel
blijven.
Marx zei dat de mensen uit zijn tijd nog steeds in de prehistorie van de mensheid leefden.
Zolang de grote meerderheid van de mensheid onderworpen is aan een minderheid van
uitbuiters, zal ze de geschiedenis ondergaan in plaats van haar bewust op te bouwen. De
definitieve triomf van het socialisme zal het begin zijn van de echte menselijke
geschiedenis.
Over welk materiaal beschikten Marx en Engels, toen ze hun analyse van het
kapitalistisch systeem en zijn onvermijdelijke ondergang formuleerden?
Vooreerst hadden ze het rijke materiaal van de Franse Revolutie, de grootste revolutie
die de geschiedenis tot dan toe gekend had. Ze was een unieke poging om de
eigendomsverhoudingen en de sociale betrekkingen van de feodaliteit met wortel en tak
uit te roeien. Deze revolutie had heel Europa dooreen geschud. Zij had haar grootsheid
ontleend aan de revolutionaire kracht van de laagste maatschappelijke klassen:
arbeiders, ambachtslui, kleine handelaars, kleine boeren, werklozen. Het is in 1793-94,
bij de instelling van de volksdictatuur, dat het revolutionaire Frankrijk zijn buitenlandse
vijanden heeft kunnen verslaan.
De Franse Revolutie stelde Marx en Engels in staat een grondige studie te maken van de
klassenstrijd, de aard van de verschillende sociale klassen, de wetten van de revolutie,
de revolutionaire politiek van de onderdrukte klassen en de opportunistische politiek van
de burgerij, de volksdictatuur en de contrarevolutionaire dictatuur.
Marx en Engels groeiden op in de periode dat de kapitalistische productie reeds
overheerste in Engeland en zich snel inplantte in Frankrijk en daarna in Duitsland. Ze
begrepen dat de wetenschap, de technologie, de machines revolutionaire krachten zijn,
die de maatschappij onophoudelijk door elkaar schudden. Ze hebben de eerste
algemene crisis van 1825 kunnen analyseren en waren getuige van de crisis die in 1847
alle kapitalistische landen trof.
Marx en Engels zijn getuige van de eerste klassenbotsingen tussen patroons en
arbeiders: de stakingen in Lyon in 1830. Voor het eerst in de geschiedenis beginnen de
arbeiders hun fundamentele klassenbelangen te formuleren, tegengesteld aan de
belangen van alle uitbuitende klassen. In de loop van de Franse Revolutie beperkte de
strijd van de arbeiders zich nog tot eisen die vooral ten goede kwamen aan de burgerij.
Marx en Engels wisten uit dat rudimentair materiaal alle wetten en tegenstellingen van de
kapitalistische maatschappij te ontdekken, die het bestaan van die maatschappij tot aan
haar vernietiging bepalen. Geniaal werk!
11
De kapitalistische productiewijze, die in 1847 beperkt was tot een klein stukje van de
wereldbol, drong door tot in de meest afgelegen plekken van de planeet. De concentratie
van kapitaal nam reusachtige proporties aan. Vrijwel alle kenmerken van het kapitalisme,
die Marx en Engels schetsten, tekenen zich vandaag met onmetelijke kracht af op
wereldschaal.
Engels had reeds de mogelijkheid onderstreept dat het westers kapitalisme zijn bestaan
zou rekken door de hele wereld aan zijn tirannie te onderwerpen. Dat werd bewaarheid
doorheen koloniale oorlogen, een wereldoorlog en ontelbare agressieoorlogen en
militaire interventies.
Maar de eerste wereldoorlog tussen de imperialistische mogendheden eindigde met de
socialistische revolutie in Rusland. De tweede wereldoorlog die de imperialisten
ontketenden, leidde tot de overwinning van het socialisme in de landen van Oost-Europa
en in China.
Recentelijk drong de contrarevolutie in de Sovjet-Unie de krachten van het socialisme
terug, maar tegelijk heeft die contrarevolutie alle tegenstellingen van het
wereldkapitalisme verscherpt. Behalve China, Korea, Vietnam en Cuba, die met grote
moeilijkheden hun socialistische basis proberen te vrijwaren, ontsnapt geen enkele plek
ter wereld nog aan de klauwen van het wereldkapitalisme. Vijf miljard mensen ondergaan
in alle hardheid de helse wetten van de kapitalistische accumulatie die Marx zo goed
beschreven heeft.
Zo hebben we in die tijdspanne van 150 jaar verschillende episodes van de strijd tussen
revolutie en contrarevolutie zien verlopen. In de strijd tegen het kapitalisme heeft het
socialisme overwinningen en nederlagen gekend en dat zal ook in de toekomst het geval
zijn. Die strijd zal heel de historische periode kenmerken die ons scheidt van de
definitieve overwinning van het socialisme op wereldvlak.
De contrarevolutie in 1794 en in 1871
Sinds de contrarevoluties van 1989 wordt de wereld overspoeld met een vloed
anticommunistische geschriften, het ene al gemener en kwaadaardiger dan het andere.
Het Manifest van de Communistische Partij stelt terecht dat heel de geschiedenis van de
mensheid er een is van klassenstrijd en dat die weerspiegeld wordt in de strijd van
ideeën en idealen. Doorheen de eeuwen is het ideologisch wapenarsenaal waarmee de
reactionaire klassen de werkende massa's te lijf gingen, grotendeels hetzelfde gebleven.
De feodalen en de bourgeois hebben hun systeem altijd beschouwd als de enig
mogelijke maatschappij, de enige die gebouwd is op de goddelijke wet of op de eeuwige
wet van de gerechtigheid. Allen die zich verzetten tegen hun klassendictatuur, werden
behandeld als vogelvrijen, duivels, criminelen of terroristen. Het virulente
anticommunisme van vandaag tegen alle revolutionaire en socialistische ideëen, heeft
12
wortels in de feodaliteit. De haat van de nazi's tegen het marxisme ging hand in hand met
hun afkeer voor de Franse Revolutie. Het boek Le Livre noir du communisme (Het
Zwartboek van het communisme) verdedigt het imperialisme door niet alleen Lenin maar
ook Robespierre aan te vallen. "Robespierre heeft de eerste steen gelegd op de weg die
Lenin naar de terreur zou leiden."13
Op dezelfde manier is er ook een continuïteit in de ideeën en idealen van de uitgebuite
klassen en in de strijd voor hun bevrijding. Al eeuwen dromen de onderdrukten van een
utopische wereld die gebouwd is op gelijkheid en op verdeling van de rijkdommen. Sinds
de Franse revolutie en vooral sinds de Commune van Parijs hebben de idealen van
gerechtigheid en gelijkheid een materiële basis: de ontwikkeling van de
productiekrachten en de organisatie van de strijd van de onderdrukte klassen. Sedert
Robespierre en Marat, sedert Marx en Engels, hebben de onderdrukten voor het eerst in
de geschiedenis een hoop die materialistisch onderbouwd is. De agressiviteit van het
anticommunisme van vandaag moet geen enkele progressief afschrikken: al dat gepraat
circuleert al sinds de grote bourgeoisie haar haat spuwde op Marat en op Marx.
Marat
Marx en Engels staken hun bewondering voor de grote leiders van de Franse Revolutie
niet onder stoelen of banken. Engels inspireerde zich op Marat, die "de sluier afgerukt
heeft" van alle opportunisten van de burgerij "en hen ontmaskerd heeft als volslagen
verraders van de revolutie". En bewonderend gaat Engels verder: "Net als wij
beschouwde Marat de revolutie niet als af, maar als een permanente opdracht."14 En
Engels trok van leer tegen "de hysterische razernij en alle historische vervalsingen, die er
toe geleid hebben dat men alleen een totaal vervormde Marat kende." Vervang het woord
Marat door Stalin en je zit midden in de hete discussies van vandaag.
In veel van zijn revolutionaire ideeën weet Marat instinctief het burgerlijk kader waarin hij
gevangen zit, te overstijgen. Ook vandaag nog spreken de ideeën van Marat de
revolutionairen aan die tegen een hoog ontwikkeld kapitalisme strijden.
Marat begrijpt dat alleen de werkende massa's en vooral de arbeiders consequent
revolutionair kunnen zijn. "De revolutie werd alleen gevoerd en gesteund door de laagste
maatschappelijke klassen, door de arbeiders, ambachtslui, de kleine handelaars, de
boeren, het plebs, door die onfortuinlijken, die de schaamteloze rijkdom het canaille
noemt."15
Marat begrijpt de noodzaak van de revolutionaire dictatuur voor het verslaan van de
uitbuitersklassen. Hij legt uit dat de klassen die al tien eeuwen heersen, na een eerste
nederlaag kost wat kost op wraak zinnen. "Wij zijn in staat van oorlog. Het welzijn van het
volk is de hoogste wet. Alle middelen die efficiënt zijn, zijn goed om zich te ontdoen van
de verderfelijke vijanden, die blijven samenzweren tegen het openbaar welzijn. (...) Als
onze tirannen van hun eerste schrik bekomen zijn, zullen ze het samenzweren tegen de
13
ontluikende vrijheid niet opgeven. Het is je reinste waanzin te beweren dat mensen, die
ons al tien eeuwen beteugelen, plunderen en straffeloos onderdrukken, zich uit vrije wil
zullen neerleggen bij het feit dat ze maar onze gelijken zijn. Ze zullen eeuwig tegen ons
manoeuvreren, tot ze uitgeroeid zijn. Als wij niet op die manier te werk gaan (...) zullen
we niet kunnen ontsnappen aan de burgeroorlog en zullen we uiteindelijk zelf uitgemoord
worden."16 Zo anticipeert Marat op de bittere strijd die Lenin van 1918 tot 1921 moet
leveren tegen de tsaristen, tegen de bourgeoisie en tegen de buitenlandse legers en die
Stalin zal voortzetten tegen de koelakken en andere contrarevolutionairen.
Marat walgt van de historici in dienst van de onderdrukkers. Die smukken de barbaarste
daden van de onderdrukkers op en minachten en belasteren hen die strijden voor de
bevrijding van de onderdrukte klassen: "De geschiedschrijvers zijn door vrees bevangen
en gecorrumpeerd door geldzucht. Ze doen ons niet gruwen van de tirannie. Ze hemelen
altijd de handelswijze van de prinsen op, hoe funest die ook moge zijn voor de vrijheid.
Ze prijzen criminele daden de hemel in, terwijl die de ergste straf verdienen. Altijd
behandelen ze de volkeren als opstandige slaven die opnieuw in de ketens moeten
gedwongen worden. De edelmoedige inspanningen tegen de tirannie bestempelen ze als
misdadige rebellie. Ze verdraaien de bedoelingen van de beste patriotten, bekladden hun
reputatie, maken hun leven zwart, brandmerken hun herinnering, in plaats van eer te
betuigen aan hun deugd."17 Vandaag hemelen de ideologen van de gevestigde orde nog
steeds "de funeste handelswijze en de criminele daden van de prinsen" op: van de
contrarevolutie in de Sovjet-Unie tot de oorlog en het embargo tegen Irak, van de militaire
bezetting van de Balkan tot de genocide in Rwanda. En wat Lenin, Stalin en andere Che
Guevara's betreft: alle reactionairen blijven "hun bedoelingen verdraaien, hun reputatie
bekladden, hun leven onteren en hun herinnering brandmerken".
In de vorige eeuw gaf een Franse priester een vulgariserend werkje uit ter ere van de
contrarevolutie. Hij noemde Marat, Robespierre, Saint-Just en alle Montagnards
"terroristen". Als priester Pioget zijn haat spuwt tegen de Franse Revolutie, is het net of
men onze burgerij bezig hoort over Stalin: anarchie, terreur, bloedig regime, een miljoen
doden - alle ingrediënten zijn aanwezig! "De standbeelden van onze Koningen worden in
gruizelementen gekapt en voortaan heerst in Parijs en in heel Frankrijk het bloedig
regime van de anarchie, dat terecht het rijk van de Terreur genoemd wordt." "Een
afgevaardigde roept Robespierre toe: ‘Ongelukkige, gij stikt in het bloed van Danton!’ Hij
had beter gezegd: ‘Het bloed van een miljoen slachtoffers’, dat is veel dichter bij de
waarheid."18
De Commune van Parijs
Marx en Engels kregen dezelfde vriendelijkheden te horen in 1871, toen ze de eerste
socialistische revolutie inspireerden: de Commune van Parijs. De Commune was het
verlengde van de Franse Revolutie in het nieuwe historische tijdperk.
14
De Franse burgerij beefde voor die nieuwe revolutie waarvan zij het doelwit was. Om
haar te bekampen gebruikte ze twee verschillende tactieken. Een fractie drukte haar
walging uit voor de Commune door ze in verband te brengen met de "verschrikkingen"
van de Franse Revolutie. Een andere fractie deed alsof ze achter de voorbije revolutie
stond om des te heftiger van leer te trekken tegen de huidige revolutie.
Eerst laten we graaf de Laguéronnière aan het woord: "De Commune van 1871 (...) deed
een gelijknamige gebeurtenis herleven, de Commune van 1793, onzaliger gedachtenis."
"Robespierre, Couthon, Marat, Saint-Just, die vervloekte elementen van de eerste
republiek, werden voorbijgestoken door hun opvolgers, die op enkele dagen tijd een
rijkere oogst aan doden binnenhaalden dan enig ander monster in welke onzalige periode
dan ook."19 De "vervloekte monsters" van de Commune van Parijs en hun "dodelijke
oogst" - je zou haast denken dat er in het Frankrijk van 1871 al "stalinisten" waren.
En dan de tweede tactiek. In een boek uit 1871 heeft Georges Morin het op de
communards gemunt, maar hij beweert dat hij de revolutie van 1793 en haar
"noodzakelijke maatregelen voor het algemeen welzijn" steunt. Hij haast zich wel er aan
toe te voegen dat zijn Robespierre een onverbiddelijke strijd geleverd heeft tegen de
voorlopers van de Commune van Parijs, tegen "de aanhangers van het socialisme van
Jacques Roux en hun heftige demagogische overdrijvingen."20
Deze dubbele tactiek is nog steeds fel in de mode. Gorbatsjov beweerde dat hij de
bolsjewistische revolutie van Lenin steunde, om des te beter "het totalitair regime van
Stalin" aan te vallen. Maar later, na de overwinning van de contrarevolutie, zullen zijn
mannen verklaren dat "alle fouten van het stalinisme - het totalitarisme, het neerslaan van
de dissidentie - teruggaan tot Lenin."21
Het werk van Morin uit 1871 laat zien hoe Marx door de "verlichte" burgerij van zijn tijd
aangevallen werd. Sindsdien is haast niets veranderd: het vertrekpunt is nog steeds de
verdediging van de kapitaalbezitters, van de burgerlijke staat, de burgerlijke democratie
en de burgerlijke gelijkheid. Morin valt Marx aan op basis van de volgende principes die
hij vooropstelt: "De staat is de vertegenwoordiger van de belangen van allen, hij mag de
enen niet opofferen ten voordele van de anderen; we hebben genoeg van elk
despotisme." "Het schijnt dat de Internationale gezworen heeft het kapitaal en de
bezitters ervan te vernietigen. Het gaat er niet meer om de werkende klassen te
verheffen tot het niveau van de burgerlijke klassen. De Internationale wil de heerschappij
verzekeren van de arbeiders die onder haar vaandel ingelijfd zijn."22
Als de strijd van de verdrukten losbarst, ziet Morin dat als het resultaat van een "sinds
lang voorbereid' complot, het werk van een sekte, die "haar grootmeester" heeft en "de
arbeiders de haat tegen het kapitaal inprent"; de zo gemanipuleerde arbeiders worden
daarna "op de maatschappij losgelaten"; en het brein dat zoiets uitbroedt, moet natuurlijk
een "vreemd" brein zijn. Vandaag bedienen de anticommunisten zich nog steeds van
dezelfde verhaaltjes.
15
Ziehier de versie uit 1871: "De opstand waar Parijs het slachtoffer van werd, vond zijn
oorsprong in een sinds lang voorbereid plan; hij was het werk van Karl Marx, Duitser,
stichter en grootmeester van de Internationale. Dat plan bedreigde alle Europese staten.
Het is er hem om te doen de werkende klassen te winnen, hen de haat tegen het kapitaal
in te prenten (...) en hen in te lijven; daarna moet men hen loslaten op de gevestigde
regeringen (...) om de hedendaagse maatschappij te vernietigen. Een dergelijk idee kon
alleen maar uit een Duits brein komen."23
En hier dan de termen waarin Morin in 1871 "de oorlog totterdood" verklaart aan de
Commune: "De regering van de Commune was niets anders dan een dictatoriale
oligarchie." "De opstandelingen hebben ongewapende burgers vermoord die in naam van
de verkrachte vrijheid tegen de misdaad protesteerden. (...) De Internationale is
bedreigender dan ooit. De hele maatschappij moet haar de oorlog op leven en dood
verklaren."24
Het communisme is "de dictatuur van een oligarchie", die "slachtingen op vreedzame
burgers" organiseert; tegen het communisme moet "een oorlog op leven en dood gevoerd
worden". Vandaag onderschrijven vrijwel alle burgerlijke krachten deze opvattingen. Ze
dateren van de contrarevolutie die in 1871 de heldhaftige communards uitmoordde.
Over het socialisme van de Commune spreekt Morin in volgende termen: "Socialistische
en humanitaire doctrines zijn gevechtswapens en niets anders. Ze zijn verleidelijk in
schijn, immoreel in werkelijkheid en onzinnig in de praktijk." "Het werk van de Commune
was niets dan afbraak en vernietiging, (...) haar economische hervormingen waren
onzinnig en bespottelijk."25
Het communisme is "verleidelijk in theorie", maar in de praktijk betekent het
"vernietiging": een "moorddadige en onzinnige" utopie. Van 1989 tot 1992 hebben we dat
in onze kranten gelezen. Deze "wijsheid" stamt dus uit de tijd dat Thiers, de beul van de
communards, officieel verklaarde: "Wij zijn meester in Parijs. De grond is bezaaid met
hun lijken. Deze afzichtelijke aanblik moge een les wezen voor de dwazen, die durfden
beweren dat ze aanhangers waren van de Commune."25
En nochtans hebben Lenin en Stalin de vlag van de Commune van Parijs opnieuw
durven hijsen en durven winnen, niettegenstaande de verschrikking van de slachtingen
van 1871 en de "afzichtelijke aanblik", die "een les" had moeten zijn voor de volgende
generaties...
Een programma voor de socialistische revolutie
Bij deze 150e verjaardag van het Manifest zullen de tegenstanders van Marx op de
meest gewiekste wijze zijn boodschap te bestrijden. Om zijn boodschap te verdedigen, is
er maar één methode: het Manifest lezen.
16
We kunnen erop rekenen dat men ons een getemde Marx zal presenteren, dat men zijn
werk zal bewieroken om des te beter zijn belangrijkste, meest revolutionaire, voor de
burgerij beslist onaanvaardbare ideeën te ontkennen. Men zal Marx vieren, maar den wel
een herziene en "verbeterde" Marx, een Marx ontdaan van alles waarmee hij al 150 jaar
de rijken de daver op het lijf jaagt.
Op dat vlak zal de burgerij zich niet moeten uitsloven. Ze zal gewoon een beroep kunnen
doen op de professoren in het marxisme van de sociaal-democratie.
We zullen later zien hoe Marx en Engels in hun oude dagen van leer trokken tegen de
reformisten, die zich meester probeerden te maken van de leiding van de socialistische
beweging.
Die strijd tussen reformisten en revolutionairen ontbrandde openlijk na de dood van
Engels in 1895. Ze leidde tot de totale breuk tijdens de Eerste Wereldoorlog. Bij de
overwinning van de bolsjewistische revolutie in Rusland keerden de Europese sociaal-
democraten zich rabiaat tegen de communisten. Volgens de reformisten waren de
"gewelddadige, willekeurige, antidemocratische en terroristische" middelen van de
bolsjewieken tot mislukken gedoemd in Rusland, een achterlijk land dat niet rijp was voor
het socialisme. In die tijd beweerden de sociaal-democraten dat ze hetzelfde einddoel
nastreefden als de bolsjewieken, het socialisme en de klassenloze maatschappij, maar
dat ze van mening verschilden over de middelen. De methodes van hervormingen,
geleidelijkheid en "steunen op de mobilisatie van de brede massa's" zouden leiden tot het
echte democratisch socialisme. Door een programma van steeds dieper gaande
hervormingen zou de sociaal-democratie stap voor stap de macht van het kapitaal
uitschakelen, om zo geleidelijk over te gaan naar het socialisme.
Vandaag weten we wat deze zogezegde "democratische weg naar het socialisme" heeft
betekend: de arbeiders meesleuren in de slachtpartij van de Eerste Wereldoorlog; de
arbeidersopstanden, die op die oorlog volgden, neerslaan met de wapens; ten oorlog
trekken om de jonge Sovjet-Unie te verpletteren; de koloniale oorlogen en het
kolonialisme rechtvaardigen. De "democratische weg naar het socialisme" bracht de
voorzitter van de Belgische Werklieden Partij (de voorloper van de Socialistische Partij),
Hendrik De Man, ertoe de bezetting van België door de nationaal-socialisten van Hitler te
verwelkomen. De "democratische weg naar het socialisme" bracht Paul-Henri Spaak
ertoe tijdens de Koude Oorlog onder één hoedje te spelen met de CIA en het zelfs te
brengen tot secretaris-generaal van het agressieve NAVO-pact. En vandaag leidt deze
"weg" tot het privatiseren van de openbare diensten, het ontmantelen van de sociale
zekerheid, het uitschakelen van strijdbare vakbondsafgevaardigden, het omvormen van
de rijkswacht tot een almachtige superpolitie, het criminaliseren van de syndicale en
democratische beweging (artikel 342)...
De Marx, die de sociaal-democratie bij deze verjaardag zal opvoeren, zal een gehavende
leeuw zijn, een leeuw zonder tanden en zonder klauwen.
17
Wij van onze kant willen gewoon een aantal teksten van Marx hernemen waarin de leeuw
in al zijn strijdbaarheid en vurigheid aanwezig is.
Een andere gewiekste wijze om het marxisme te bestrijden, zal erin bestaan ons allerlei
moois over Marx te vertellen, om des te heviger de grote voortzetters van zijn werk, Lenin
en Stalin, aan te vallen.
Gezien de stand van zaken in hun tijd waren Marx en Engels voornamelijk theoretici en
organisatoren van de arbeidersbeweging. Maar hiermee haalden ze zich reeds de diepe
afkeer van de Europese burgerij op de hals.
Lenin heeft de socialistische revolutie doorgevoerd in een onmetelijk land. Zijn misdaad
tegen de kapitalistische eigendom en de gevestigde macht was natuurlijk nog veel
afschuwelijker en de haat van de burgerij tegen zijn werk werd ronduit virulent.
Daarna kwam Stalin, die op dertig jaar tijd van het marxisme een enorme materiële kracht
op wereldvlak maakte. Stalin consolideerde de socialistische macht in de Sovjet-Unie,
vormde het land om tot een grote geïndustrialiseerde mogendheid, bouwde het Rode
Leger op dat in staat was het Duitse fascisme te overwinnen en leverde hulp voor de
zege van het socialisme in China en Oost-Europa. Nu ze uit één derde van de planeet
verjaagd was door dat oude spook van het communisme, vatte de burgerij een uitzinnige
haat op tegen de man die de grootste bouwer van het communisme is geweest.
In de geschiedenis van de socialistische revolutie verbindt een onbreekbare ketting Marx
en Engels met Lenin en met Stalin. De praktische verwezenlijkingen van Lenin en Stalin
overtreffen de verwezenlijkingen die de pioniers in hun tijd konden realiseren. Maar hun
theoretische en politieke basis was het werk van Marx en Engels, hun integrale werk,
zonder de revisies en vervalsingen van lieden als Kautsky, Vandervelde en andere
burgerlijke socialisten.
In de geschiedenis van de contrarevolutie verbindt een even onbreekbare ketting de
ideologen van de sociaal-democratie met de burgerij. In alle periodes waarin de strijd van
de arbeidersklasse een opleving heeft gekend, had de burgerij behoefte aan
‘gespecialiseerd’ personeel om de revolutionaire beweging in naam van het "ware
socialisme" van binnenuit te bekampen. Scheidemann en Kautsky in Duitsland,
Vandervelde in België, Kerensky en Martov in Rusland, allen hebben zich uitgeput in het
citeren van Marx om het burgerlijk regime te verdedigen en om het socialisme van Lenin
en Stalin te bekampen.
Zij zijn de meest geraffineerde anticommunisten! Het is veelbetekenend dat in het boek
Le livre noir du communisme Courtois, de venijnigste van de antimarxisten van dienst,
overvloedig Kautsky citeert om dan te besluiten: "(Ziedaar) de inzet van het conflict
tussen Kautsky en Lenin: democratie of dictatuur, menselijkheid of terreur."27
18
We zullen daarom even blijven stilstaan bij Karl Kautsky. Van bij de dood van Engels in
1895 beschouwde hij zichzelf als de man die "het sterkst stond in de marxistische
theorie".
In 1930 publiceerde hij een klassiek werk tegen het communisme, Het bolsjewisme in het
slop. In dat boek werkt hij tot in de details een strategie uit die moet leiden tot de
omverwerping van de bolsjewieken. Hij verpakt die strategie in een ‘marxistisch’ jargon.
Volgens Kautsky beleefde Rusland "een nieuwe, communistische slavernij, waar de boer
een slaaf wordt in de sovjetuitbatingen". Sinds "de staatsgreep van 1917" is "het
bolsjewisme een bonapartisme geworden", dat wil zeggen een dictatuur van het
fascistische type: "Het fascisme is slechts de tegenhanger van het bolsjewisme,
Mussolini is slechts de na-aper van Lenin." "Het bonapartisme van Stalin is de ergste en
meest uitgesproken verschijningsvorm die de contrarevolutie kan aannemen."28
Kautsky wil "een democratische revolutie" in de Sovjet-Unie, met als motor "de opstand
van de boeren". Deze "revolutie" zal kunnen rekenen op de steun van de arbeiders en de
intellectuelen, want "boeren, arbeiders en intellectuelen (...) staan op het standpunt van
de democratie". "Als de arbeiders zich verenigen met de boeren in de strijd voor
democratie, voor het algemeen stemrecht en voor de parlementaire republiek, bestaat de
hoop dat Rusland het juk van de nachtmerrie waaronder het gebukt gaat, zal
afwerpen."29
In dat jaar 1930 konden de rijke boeren, doordrongen als ze waren van de barbaarste
feodale opvattingen, de vroegere ambtenaren, de tsaristische gendarmes en militairen en
de onteigende patroons in de Sovjet-Unie geen seconde aarzelen om zich achter dat
"marxistisch" vaandel te scharen. Deze "democratische revolutie", die met zoveel
koppigheid werd voorbereid, zowel door de interne antisocialistische oppositie als door
Hitler en later door Reagan en door Mitterrand, de leerling van Kautsky, is er uiteindelijk
gekomen in 1990 met de gevolgen die men kent.
We hebben deze opvattingen van Kautsky aangehaald om duidelijk te maken hoe de
bourgeoisie de naam van Marx kan inroepen om des te beter al zijn essentiële ideeën te
bestrijden en om "de democratie", "het algemeen stemrecht" en "de parlementaire
republiek" te verdedigen waarmee Marx en Engels de spot dreven.
We willen hier de fundamentele politieke stellingen van Marx en Engels bondig uiteen te
zetten.
In hun theorie van de klassenstrijd onderstrepen we drie belangrijke punten. Eén: hun
opvatting over de "democratie" en de burgerlijke staat. Twee: de rol van het geweld bij de
overgang naar het socialisme. Drie: de definitie van het socialisme als de dictatuur van
het proletariaat. In een vierde punt hebben wij het over het instrument dat Marx en
Engels schiepen om hun programma te realiseren: de revolutionaire partij van de
arbeidersklasse.
19
Over die vier punten vinden we in het Manifest van de Communistische Partij reeds de
fundamentele ideeën terug. Marx en Engels zullen die punten in de loop van hun militant
leven verder uitdiepen.
Die ideeën werden in de praktijk omgezet door de bolsjewistische revolutie, de grootste
botsing tussen contrarevolutie en revolutie die de wereld ooit gezien heeft.
En men kan zeggen dat de stellingen van Marx en Engels vandaag nog pertinenter zijn
dan in de vorige eeuw, nu het kapitalisme zich uitstrekt over heel de wereld, nu het een
tijdelijke overwinning heeft behaald in zijn honderdjarige strijd tegen het socialisme en nu
alle economische en sociale tegenstellingen zo dramatisch verscherpen.
Democratie, verkiezingen en staatsmacht
Laten we het vooreerst hebben over de democratie en de staat. De burgerij noemt de
maatschappij waarin zij heerst "de democratie". Een communistische partij die zich tegen
de grondslagen van het kapitalistisch regime richt, wordt voor haar "een vijand van de
democratie". Kautsky bestreed de socialistische revolutie in naam van de "democratie".
En toen de internationale burgerij erin slaagde het socialisme in de Sovjet-Unie omver te
werpen en er de vrije markt in te voeren, deed ze dat ook in naam van "de democratie".
Wat door onze rijken "de democratie" genoemd wordt, noemt Marx "de dictatuur van de
burgerij".
De productiemiddelen zijn de bron van elk maatschappelijk leven. In een "democratie"
zijn de productiemiddelen privé-bezit van de kapitalisten. Zij beslissen willekeurig over het
lot van de arbeiders, de werkers, de mensen die leven van een sociale uitkering, de
jongeren: ze sluiten de fabrieken, drijven de uitbuiting op, verminderen de
werkloosheidsuitkeringen, organiseren het onderwijs in functie van de behoeften van het
patronaat. Zo kunnen de patroons, dankzij het bezit van de productiemiddelen, in het
dagelijks leven hun dictatuur opleggen aan de werkers.
De burgerlijke staat, met zijn wetten, zijn instellingen en zijn repressiekrachten, heeft als
essentiële taak erover te waken dat de kapitalisten vrij kunnen beschikken over ‘hun’
productiemiddelen. De staat is een orgaan van geweld, dat elke poging moet
onderdrukken tot het uitschakelen van de basis van alle onrechtvaardigheid en
ongelijkheid: het privé-bezit van de productiemiddelen. De staat, dat instrument van de
dictatuur van de bourgeoisie, kan trouwens met ‘wettelijk’ geweld elke strijd voor de
lotsverbetering van de uitgebuitenen onderdrukken, zelfs als die strijd niet rechtstreeks
de basis van het systeem in vraag stelt.
Bekijken we dat even in het werk van Marx en Engels:
20
"De staat is de staat van de machtigste klasse, van de klasse die vanuit economisch
oogpunt overheerst en die, dank zij die staat, ook politiek de heersende klasse wordt, en
op die manier nieuwe middelen verwerft om de onderdrukte klasse te temmen en te
onderdrukken."30 "De bezittende klassen houden het werkende volk in slavernij, niet
alleen door de macht van hun rijkdom, door de loutere uitbuiting van de arbeid door het
kapitaal, maar ook door de staatsmacht, door het leger, de bureaucratie, de
rechtbanken."31 "De staatsmacht is niets anders dan de organisatie, waarmee de
heersende klassen, grootgrondbezitters en kapitalisten, zich uitgerust hebben om hun
privileges te vrijwaren."32
De burgerlijke staat kan uiteenlopende politieke vormen aannemen, van de
constitutionele monarchie tot het militaire regime, van het fascisme tot de democratische
republiek, maar al die verschillende vormen drukken dezelfde klassenbasis uit: de
dictatuur van het kapitaal over de arbeid. Engels schreef: "In de burgerlijke republiek
oefent de rijkdom zijn macht uit op een onrechtstreekse maar des te zekerder manier.
Enerzijds door rechtstreekse omkoping van de ambtenaren; anderzijds onder de vorm
van een alliantie tussen de regering en de Beurs."33 "De burgerlijke republiek is een
republiek van zakenlui, waar politiek een handel is als een andere."34
Wat de burgerij "de democratie" noemt, de enige, de unieke, de ware, is niets anders dan
‘haar’ democratie, de burgerlijke democratie. Democratie voor de klasse die de
productiemiddelen bezit, betekent als het menens wordt, als het er echt op aankomt,
openlijke dictatuur tegen de arbeiders. Het klassenkarakter van de maatschappij maakt
alle grote woorden als "democratie", "gerechtigheid", "mensenrechten" zo hypocriet. In de
maatschappij waar het kapitaal heerst, betekenen die woorden in de praktijk: democratie
voor de rijken, een gerechtigheid die welwillend is voor de bezittende klasse,
mensenrechten voor wie de gevestigde orde verdedigt. Maar van welke "democratie"
hebben de arbeiders van Renault kunnen genieten toen ze als versleten autobanden op
de keien gegooid werden? En de zeven jonge migranten die de voorbije jaren door de
repressiekrachten gedood werden, en de tientallen kinderen die in België verdwenen,
welke "gerechtigheid" hebben zij gekregen? Welke "mensenrechten" hebben onze
Tobbacks en andere Vande Lanottes toegekend aan de duizenden uitgewezen "illegale"
arbeiders en de duizenden teruggestuurde politieke vluchtelingen?
In de burgerlijke maatschappij worden democratie, vrijheid en gerechtigheid wel in het
algemeen geproclameerd, maar in de praktijk worden ze voor de verdrukten ontkend of
vernietigd. Het abstracte volk beschikt over alle vrijheden, maar er bestaat een heel
legioen wettelijke bepalingen die toelaten om in geval van ‘ernstige beroering’ de
arbeidersleiders aan te houden en kranten, pamfletten, betogingen, vergaderingen en
‘samenscholingen’ van meer dan vijf personen te verbieden... Marx: "Elke paragraaf van
de grondwet bevat haar eigen antithese. In de tekst is er sprake over vrijheid, in de
marge wordt die vrijheid opgeheven. Het grondwettelijk bestaan van de vrijheid blijft
integraal, onaangeroerd, maar in de praktijk wordt dat bestaan compleet vernietigd."35
21
En de vrije verkiezingen dan? Laten die werkelijk toe het parlement democratisch te
verkiezen, een parlement dat wordt geacht wetten te maken in naam van het volk?
Daarover zei Marx in 1871: "De verkiezingen bestaan erin dat men om de drie of zes jaar
mag beslissen welk lid van de leidende klasse in het parlement het volk moet
vertegenwoordigen en vertrappelen."36 En in 1884 schreef Engels: "De bezittende klasse
heerst rechtstreeks door middel van het algemeen stemrecht. Zolang de onderdrukte
klasse, het proletariaat, nog niet rijp is om zichzelf te bevrijden, zal de meerderheid ervan
het bestaand maatschappelijk regime als het enig mogelijke beschouwen en politiek
gesproken de staart vormen van de kapitalistenklasse."37
In de burgerlijke regimes zijn de verkiezingen geenszins een bron van macht, maar een
omvangrijke psychologische operatie om de mensen wijs te maken dat hun stem de
politiek van de regeerders kan bepalen. Dat is natuurlijk helemaal niet het geval. De
parlementsleden zijn verkozen door het volk, maar maken wetten bij de gratie van het
kapitaal.
De verkiezingsuitslag wordt vooral door de volgende factoren bepaald: de permanente
politieke en sociale activiteit van de burgerlijke partijen, gefinancierd door het kapitaal; de
greep van die partijen op het staatsapparaat; hun banden met de kerken en het
onderwijs; de greep van de grote financiële groepen op de communicatiemiddelen - tv,
radio, pers; de financiering van de verkiezingscampagnes door de burgerij; de
onophoudelijke gifspuierij tegen de revolutionaire partij.
Onder de omstandigheden van de dictatuur van de burgerij is het algemeen stemrecht
een middel om die dictatuur te legitimeren.
De verkiezing in december 1848 door het Franse volk van Louis Bonaparte tot president
van de republiek liet hem toe zijn persoonlijke dictatuur in te stellen. Engels stipte aan:
"Louis-Napoleon heeft getoond hoe het algemeen stemrecht in gunstige omstandigheden
kan omgevormd worden in een instrument ter onderdrukking van de massa's."38 Ook
Hitler werd meermaals verkozen via het algemeen stemrecht.
De beslissende kwesties in de geschiedenis worden nooit beslecht door verkiezingen,
maar door de klassenstrijd, door de revolutie. Engels: "Het algemeen stemrecht is de
graadmeter die toelaat de rijpheid van de arbeidersklasse te meten. Meer dan dat kan het
niet zijn en in de huidige staat zal het ook nooit meer zijn. De dag dat de thermometer
van het algemeen stemrecht voor de arbeiders het kookpunt bereikt heeft, zullen ze
weten wat hen te doen staat."39 "Het algemeen stemrecht (...) wijst met de allergrootste
precisie de dag aan waarop men zijn toevlucht moet nemen tot de gewapende
revolutie."40 Vijfentwintig jaar geleden was Allende dat vergeten in Chili. Deze integere
man, die niet wilde weten van gewapende revolutie, werd door de wapens van de
contrarevolutie doodgeschoten.
22
De staat is helemaal geen "democratisch" apparaat dat om de vier of vijf jaar uit de
verkiezingen geboren wordt. Hij is een onderdrukkingsmachine tegen de werkende
klassen, een machine die in de loop van verschillende eeuwen door de bourgeoisie werd
gebouwd. Deze machine hangt niet af van de verkiezingen, maar bepaalt ze.
Na de eerste socialistische revolutie, de Commune van Parijs, beschreef Marx in 1871 de
burgerlijke staat als "de oorlogsmachine van het kapitaal tegen de arbeid". In de loop van
heel de eeuw die daarop volgde, werd dat karakter van de staat versterkt. Marx
onderstreepte twee andere kenmerken van de burgerlijke staat die sindsdien steeds
duidelijker naar voor getreden zijn: het parlement verliest steeds meer invloed op het
beleid, en de executieve, de regering, haalt steeds meer macht naar zich toe. Marx
anticipeerde op de algemene tendens tot fascisering van alle burgerlijk staten in de jaren
dertig. Die tendens verdiepte zich sinds de jaren tachtig en komt onder meer tot uiting in
de schrikwekkende versterking van de rijkswacht, zowel in effectieven als in
bevoegdheden.
Wie kan, bij al de misleidende theorieën over de burgerlijke staat, de actualiteitswaarde
van de volgende woorden van Marx ontkennen? "De gecentraliseerde staatsmacht, met
haar alomtegenwoordige organen - een geregeld leger, politie, bureaucratie,
geestelijkheid en magistratuur - stamt uit de tijd van de absolute monarchie. (...)
Naarmate de vooruitgang van de moderne industrie de klassentegenstellingen tussen
kapitaal en arbeid groter, breder en scherper maakte, kreeg de staatsmacht meer en
meer het karakter van een openbare macht ter onderdrukking van de arbeidersklasse,
een apparaat van klassenheerschappij. Na elke revolutie die een stap vooruit in de
klassenstrijd betekent, treedt het zuiver onderdrukkende karakter van de staatsmacht
openlijker te voorschijn. (...) Nu de opstand van het proletariaat dreigt, gebruikt de
verenigde bezittende klasse de staatsmacht meedogenloos en brutaal als een nationale
oorlogsmachine van het kapitaal tegen de arbeid. Haar onafgebroken kruistocht tegen de
producerende massa dwong haar niet alleen meer en meer repressieve machtsmiddelen
in te zetten, maar dwong haar ook haar eigen parlementaire burcht, de Nationale
Vergadering, stap voor stap van al haar verdedigingsmiddelen tegen de executieve te
beroven."41
Revolutionair geweld
Uit de analyse van Marx over de dictatuur van de burgerij, het karakter van haar staat en
van haar "democratie", volgt zijn theorie over het revolutionair geweld als enige weg voor
de bevrijding van de werkende massa's uit die dictatuur.
"We hebben het nooit onder stoelen of banken gestoken: het terrein waarop wij actief
zijn, is niet dat van de wettelijkheid maar dat van de revolutie."42 "We moeten aan de
regeringen verklaren: wij weten dat jullie de gewapende macht tegen de proletariërs zijn.
We zullen geweldloos tegen jullie optreden waar het mogelijk is en met de wapens
wanneer het noodzakelijk is."43
23
Hun leven lang zijn Marx en Engels op dat punt categoriek gebleven. Alleen oneerlijke
lieden kunnen hun "vreedzame weg" aan de man brengen onder het etiket van het
"marxisme". Al in 1848 schreven Marx en Engels in het Manifest: "Het proletariaat vestigt
zijn heerschappij door de gewelddadige omverwerping van de burgerij." Veertig jaar later
verklaart de oude Engels met nog evenveel energie: "Het proletariaat kan zijn politieke
heerschappij - de enige deur die uitgeeft op de nieuwe maatschappij - maar verzekeren
door een gewelddadige revolutie."44
Op het ogenblik dat Engeland niet beschikte over grote repressiekrachten tegen het
proletariaat, heeft Marx gesteld dat "de Engelse werkers kunnen hopen met vreedzame
middelen hun doel te bereiken". Sindsdien hebben alle opportunisten die de marxistische
beweging gekend heeft, zich moedig bewapend met dat halve zinnetje. Maar zelfs deze
strohalm zal de drenkelingen niet kunnen redden. Op de preciese vraag van een
journalist aan Marx: "Naar het schijnt kan in Engeland de oplossing bereikt worden
zonder gewelddadige revolutie?" antwoordde hij: "Zodra de Engelse burgerij zich in de
minderheid zal gesteld zien over voor haar vitale kwesties, zullen we hier getuige zijn van
een nieuwe slavenoorlog."45
Marx is helemaal geen ‘fanaticus’ van het geweld. Het geweld is ook niet zijn eerste
principe. Zijn vertrekpunt is de vaststelling van de ontelbare "orgieën van bloed", waarin
de burgerij de bewegingen voor nationale en sociale bevrijding smoort. Na de terreur, die
tienduizenden communards afgeslacht heeft, schrijft Marx: "De beschaving en de
gerechtigheid van de burgerlijke orde tonen zich in hun afschuwelijkste gedaante telkens
de slaven van die orde in opstand komen tegen hun meesters. Dan ontmaskeren die
beschaving en die gerechtigheid zich als wreedaardigheid zonder masker en als wraak
zonder wet." "Het lasterconcert dat de partij van de orde tijdens haar orgieën van bloed
altijd tegen haar slachtoffers aanheft, bewijst alleen dat de bourgeois van vandaag zich
beschouwt als de wettige opvolger van de baron van vroeger, voor wie elk wapen in zijn
handen, tegen de plebejer gerechtvaardigd was, terwijl het kleinste wapen in handen van
de plebejers per definitie een misdaad was."46
De politie van alle Europese landen bezit vandaag een uiterst gesofistikeerd arsenaal
oorlogswapens; maar een stok, een steen, een molotovcocktail in handen van een jonge
migrant in de voorsteden van Parijs, Lyon of Brussel is een misdaad, strafbaar met één
tot drie jaar gevangenis. Het Amerikaans imperialisme mag heel zijn arsenaal wapentuig
tegen Irak concentreren, een land dat 700.000 mannen, vrouwen en kinderen door de
oorlog en het embargo zag afgeslacht worden. Maar enkele hypothetische oude Iraakse
raketten betekenen een "bedreiging voor de mensheid". In vergelijking met Marx’ tijd
vermenigvuldigt de burgerij vandaag met duizend de omvang van haar bloedbaden en
van haar leugens en laster.
Het vraagstuk van het geweld "als vroedvrouw van de nieuwe maatschappij" staat
werkelijk centraal in het denken van Marx en Engels. Vandaar dat zij in 1879 openlijk de
oorlog verklaren aan de leiders van de Duitse sociaal-democratische Partij die de
24
"vreedzame weg" prediken. Marx noemt hen zonder omwegen "arme
contrarevolutionairen". In een omzendbrief aan alle leiders drukken Marx en Engels het
als volgt uit: "(De reformisten beweren het volgende): ‘De partij laat zien dat zij niet van
plan is de weg van de bloedige en gewelddadige revolutie op te gaan maar vastbesloten
is de weg van de wettelijkheid, dat wil zeggen van de hervormingen, te bewandelen.’
Vandaag zijn de sociaal-democratische kiezers niet van plan met hun hoofd tegen de
muur te lopen en een ‘bloedige revolutie’ te wagen terwijl ze met één tegen tien staan.
Maar is dit een bewijs dat zij de plechtige eed zweren dat zij nooit zullen profiteren van
een gewelddadige gebeurtenis in de buitenlandse politiek, van een revolutionaire
opleving die daarmee samengaat en zelfs van de overwinning van het volk die daaruit
voortkomt? Als Berlijn zich op een dag weer zo onbeschaafd gedraagt om een 18e maart
te ontketenen (het begin van de revolutie van 1848), dan zouden de sociaal-democraten
dus eerder ‘de weg van de wettelijkheid’ moeten bewandelen, de barricaden opruimen en
zonodig mee opmarcheren met de zegevierende troepen tegen de blinde, brutale en
ongeletterde massa's."47
We kunnen ons alleen maar verbazen over de geniale scherpzinnigheid waarvan Marx
en Engels hier blijk gaven. "De gewelddadige gebeurtenis van buitenlandse politiek" in
Duitsland is er inderdaad gekomen: het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Na vier
jaar van slachtingen zonder voorgaande kwamen de arbeiders van Berlijn onder leiding
van Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg in opstand, zoals Marx het zich voorgesteld
had. En Noske, Ebert en Scheidemann, die reformistische leiders die tegen de "bloedige
revolutie" waren, zijn effectief "mee opgemarcheerd met de reactionaire troepen". Erger
nog, zij hebben, als ministers van de bourgeoisie, die troepen aangevoerd. De
reformisten stonden tot hun knieën in het bloed van de 30.000 arbeiders die op hun bevel
vermoord werden.
De dictatuur van het proletariaat
De kapitalistische maatschappij is in essentie gekenmerkt door de dictatuur van de
burgerij: economische, politieke, ideologische en militaire dictatuur. Daarom is de kern
van het marxisme de theorie van de dictatuur van het proletariaat.
Als Marx zijn bijdrage aan de politieke wetenschap moet samenvatten, verwijst hij naar
dat punt. "Wat mij betreft, het is niet aan mij dat de eer te beurt valt de ontdekker te zijn
van het bestaan van de klassen in de moderne maatschappij en van hun onderlinge
strijd. Reeds lang voor mij hadden burgerlijke geschiedkundigen het historisch verloop
van die klassenstrijd beschreven en burgerlijke economisten hadden de economische
anatomie ervan uiteengezet. Het nieuwe dat ik bijbracht was, aan te tonen: 1. dat het
bestaan van de klassen gebonden is aan welbepaalde historische ontwikkelingsfasen
van de productie; 2. dat de klassenstrijd noodzakelijkerwijze uitmondt in de dictatuur van
het proletariaat; 3. dat deze dictatuur zelf maar een overgang is naar de afschaffing van
alle klassen en naar de klassenloze maatschappij."48
25
Voor Marx is de machtsovername door het proletariaat en de werkende klassen het begin
van een zeer lang historisch overgangsproces waarin de mensheid van de kapitalistische
economie naar de communistische economie overstapt.
De communistische economie zal gekenmerkt worden door een hoge intellectuele en
morele ontwikkeling van de mens en door een fenomenale groei van zijn productieve
kracht. De arbeid zal de hoofdbehoefte van de mens geworden zijn. Ieder zal werken
volgens zijn mogelijkheden en van de maatschappij alles ontvangen wat hij nodig heeft.
Het onderscheid tussen intellectuele arbeid en handenarbeid zal verdwenen zijn, alsook
het onderscheid tussen stad en platteland.
Om dat te bereiken, zal een lange periode van revolutionaire omvormingen van de
maatschappij en van de mensen nodig zijn. Dat omvormingsproces kan alleen tot stand
gebracht worden onder de staat van de dictatuur van het proletariaat. Wanneer de
maatschappij het stadium van het communisme zal bereiken, zal de staat in eigenlijke
zin, dat wil zeggen als een machine die nodig is om bepaalde klassen of residu's van
klassen te onderdrukken, ophouden te bestaan.
Marx formuleert dat als volgt: "Als de arbeiders hun revolutionaire dictatuur in de plaats
stellen van de dictatuur van de burgerij, geven ze aan de staat een revolutionaire en
voorbijgaande vorm."49 "Tussen de kapitalistische en de communistische maatschappij
stelt zich de periode van de revolutionaire overgang van de ene naar de andere. Daaraan
beantwoordt een politieke overgangsperiode waarin de staat niets anders kan zijn dan de
revolutionaire dictatuur van het proletariaat."50
Onder het socialisme moeten de klassenstrijd en de revolutie voortgaan, want er zijn nog
steeds krachten die proberen de uitbuiting van de mens door de mens te herstellen.
Zolang er klassenverschillen bestaan en reactionaire ideeën de ronde doen, bestaat er
een basis voor een contrarevolutionair proces. Marx zei het zo: "Het socialisme is de
permanente uitroeping van de revolutie, de klassendictatuur van het proletariaat als
noodzakelijk punt van overgang om de afschaffing van de klassenverschillen in het
algemeen te bereiken (...) en de omwenteling van alle ideeën die voortkomen uit de
sociale verhoudingen (van de kapitalistische periode)."51
Dient het gezegd dat al die stellingen sinds lang door de sociaal-democratie bestreden
worden? Maar het is interessanter even stil te staan bij de opvattingen van Chroesjtsjov.
Met een extreme heftigheid trok hij van leer tegen de politiek van Stalin. Hij beweerde dat
het gevaar voor restauratie reeds in 1936 verdwenen was en dat de zuiveringen
georganiseerd door Stalin willekeurig en misdadig waren. In 1956 bevestigde
Chroesjtsjov dat zelfs het kleinste gevaar voor een kapitalistische restauratie niet meer
bestond en dat de dictatuur van het proletariaat bijgevolg haar bestaansreden verloren
had. Hij beloofde zo'n snelle economische en intellectuele vooruitgang dat de Sovjet-Unie
reeds in... 1980 het stadium van het communisme zou bereiken! Al die antimarxistische
beweringen werden belachelijk gemaakt door de echte evolutie van de Sovjet-Unie. In
26
1990, als de Sovjet-Unie dus volop in het communisme had moeten zitten, zonder enig
klassenonderscheid, werd het wildste kapitalisme hersteld en stond de Sovjet-Unie op
het punt volledig uiteen te spatten.
Welke taken moeten volgens Marx en Engels vervuld worden door de dictatuur van het
proletariaat?
De eerste functie van de socialistische staat is het organiseren van de proletariërs en de
werkende massa's om de kapitalisten te beroven van hun economische en politieke
macht en om al hun pogingen om opnieuw de macht te grijpen, te onderdrukken. Dat
hebben Lenin en Stalin gedaan.
Marx: "Kijk naar de Commune van Parijs. Dat was de dictatuur van het proletariaat."52
Engels: "Een revolutie is de daad waarmee een deel van de bevolking zijn wil oplegt aan
het ander deel door middel van geweren, bajonetten en kanonnen. De zegevierende
partij moet, om niet tevergeefs gestreden te hebben, doorgaan te heersen met de terreur
die deze wapens oproepen bij de reactionairen."53
Chroesjtsjov verklaarde in 1956 dat er geen burgerlijke krachten meer te onderdrukken
vielen. Dertig jaar later herstelde Gorbatsjov openlijk de dictatuur van de nieuwe burgerij.
De tweede functie van de dictatuur van het proletariaat is de volgende. De socialistische
macht moet de burgerlijke staatsmachine breken, de instellingen die rechtstreeks in
dienst staan van de burgerij ontmantelen, de banden tussen de staat en de uitbuitende
klassen breken, de ambtenaren die tot de burgerlijke milieus behoren, verjagen. Lenin en
Stalin hebben die raadgevingen toegepast.
Marx: "De Commune van Parijs moest al meteen erkennen dat de arbeidersklasse,
eenmaal aan de macht, niet kon blijven besturen met de oude staatsmachine. De
arbeidersklasse moest de oude onderdrukkingsmachine, die tot dan toe tegen haarzelf
gebruikt werd, uitschakelen."54 Het oude staatsapparaat is een plaats waar de macht en
de gewoontes van de burgerij behouden kunnen blijven en het kan een punt van
hergroepering van de burgerij worden. Indien de oude instellingen niet vernietigd en
opgeheven worden, aldus Marx op basis van zijn ervaring tijdens de Duitse revolutie van
1848-1849, "versterkt de verslagen partij haar posities in de administratie en het leger" en
bereidt ze zich voor op de contrarevolutie.55
Op de derde plaats moet de dictatuur van het proletariaat er over waken dat de burgerij
niet opnieuw kan ontstaan binnen de socialistische structuren.
Zoals Marx zegt, heeft de Commune van Parijs "garanties moeten nemen tegen haar
eigen mandatarissen en ambtenaren door hen ten allen tijde en zonder uitzondering
afzetbaar te maken."56 De verkozenen van de Commune waren vooral arbeiders en
werkers, die niet alleen de wetten moesten maken maar ook moesten deelnemen aan de
27
uitvoering ervan. Ze waren verantwoording verschuldigd en afzetbaar door hun kiezers.
Ze ontvingen een arbeidersloon. Het leger was vervangen door een nationale garde die
vooral uit arbeiders was samengesteld. De defensie werd verzekerd door het gewapende
volk. De politieagenten waren verantwoording verschuldigd over hun daden en afzetbaar.
Magistraten en rechters waren eveneens verkozen, verantwoording verschuldigd over
hun daden en afzetbaar. De leidende gedachte was een nieuw staatsapparaat op te
bouwen in dienst van de arbeiders en door hen gecontroleerd, en te verhinderen dat dit
apparaat zich zou losmaken van de werkers om hen daarna te overheersen.57
In de Sovjet-Unie was de strijd tegen de bureaucratisering van het partij - en het
staatsapparaat een van de belangrijkste en moeilijkste aspecten van de voortzetting van
de revolutie onder het socialisme. In 1937 organiseerde Stalin verkiezingen voor de
basisorganisaties van de partij. Die hebben geleid tot het vervangen van 55% van de
lagere kaders. De zuivering in datzelfde jaar heeft een groot aantal bureaucraten uit de
hogere lagen getroffen. Chroesjtsjov en vooral Brezjnjev hebben de politiek van Stalin op
dat terrein heftig bekritiseerd en ze hebben ‘rust’ gegarandeerd aan de bureaucratie in
het partij- en staatsapparaat. Die werd de belangrijkste sociale kracht, die ijverde voor het
kapitalistisch herstel.
De vierde functie van de dictatuur van het proletariaat is de reorganisatie van de
economie op een socialistische basis. Marx: "Na zijn overwinning vindt het proletariaat
juist de staat als enige organisatie ter zijner beschikking. Er zijn natuurlijk wel belangrijke
wijzigingen nodig voordat de staat zijn nieuwe functies kan vervullen. Maar het is het
enige apparaat waarmee het zegevierend proletariaat (...) de economische revolutie van
de maatschappij kan doorvoeren. En zonder die economische revolutie zou de
overwinning van het proletariaat onverbiddelijk eindigen in een nederlaag en in de
massale uitroeiing van de arbeiders, zoals dat na de Commune van Parijs het geval
was."58
Stalin heeft die richtlijn ter harte genomen. De socialistische industrialisatie en de
collectivisatie van de landbouw waren net die "economische revolutie" waarover Marx
sprak en die verhinderd heeft dat de "arbeiders massaal uitgeroeid" werden toen de
nazi’s zich op de Sovjet-Unie stortten. De industrialisatie en de collectivisatie konden
maar verwezenlijkt worden door hardnekkige gevechten met de oude uitbuitende
klassen. Het lijdt niet de minste twijfel dat zonder de industrialisatie en collectivisatie
Hitler de overwinning zou behaald hebben. De sociaal-democraten, die tekeer gegaan
zijn tegen het "gedwongen karakter" van de industrialisatie en de collectivisatie, maakten
daarmee duidelijk in welk kamp zij zich bevonden.
Een zelfbewuste klassenpartij
Marx en Engels hadden in hun politieke activiteit altijd als belangrijkste bekommernis: de
vorming van een klassenpartij, van een proletarisch partij die bestaat uit alle werkers die
het communistische programma aanvaarden. Engels bevestigt zonder omwegen: "Eén
28
ding in onze tactiek blijft onveranderlijk voor alle landen en voor alle tijden: de arbeiders
ertoe brengen hun eigen zelfstandige partij op te richten, tegengesteld aan alle
burgerlijke partijen."59
Tegengesteld aan alle burgerlijke partijen
De partij speelt een onvervangbare en beslissende rol in het vervullen van de twee
belangrijkste taken van het communistisch programma: het doorvoeren van de
gewelddadige revolutie en de instelling van de dictatuur van het proletariaat. Engels drukt
dat uit in volgende bewoordingen: "Het proletariaat kan de politieke macht - de enige deur
die uitgeeft op de nieuwe maatschappij - maar veroveren door de gewelddadige revolutie.
Marx en ikzelf hebben sinds 1847 steeds het volgende verdedigd: opdat het proletariaat
op de beslissende dag sterk genoeg zou zijn om te overwinnen, is het noodzakelijk dat
het een zelfstandige partij vormt, los van en tegengesteld aan alle andere, een
klassenpartij, die zich daar ook van bewust is."60
"Elke echt proletarische partij heeft altijd de dictatuur van het proletariaat als eerste
doelwit van de strijd gesteld."61
Maar een klassenpartij uitbouwen, een partij die trouw is aan de directe en de historische
belangen van de werkers, is een uiterst complexe opdracht. Om daarin te slagen moeten
haar leiders trouw zijn aan de principes van het wetenschappelijk socialisme en de klip
van allerlei pseudo-socialistische opvattingen weten te omzeilen. Er is de beroemde
uitspraak van Engels: "Nooit vergeten dat het socialisme, sinds het een wetenschap is
geworden, moet behandeld worden, en dat wil zeggen bestudeerd, als een wetenschap!
De opdracht zal er dan in bestaan de zo verworven, alsmaar helder wordende
opvattingen te verspreiden en de organisatie van de partij en van de vakbonden sterker
en sterker te consolideren."62
In een schitterend hoofdstuk van het Manifest van de Communistische Partij hebben
Marx en Engels duidelijk gemaakt dat de burgerij en de kleinburgerij ‘socialistische’
programma's uitwerken en ‘socialistische’ partijen uitbouwen om zo het proletariaat in
hun kielzog mee te zuigen en op die manier hun eigen ambities waar te maken. Als het
proletariaat die weg volgt, zal het altijd gekluisterd blijven aan de dictatuur van het
kapitaal.
In 1850 hebben Marx en Engels deze idee uit het Manifest verder uitgediept op basis van
hun ervaring van de Duitse revolutie. In een Adres aan de Liga van de Communisten
schrijven ze: "Op dit ogenblik, nu de democratische kleinburgers overal onderdrukt
worden, preken zij eenheid en verzoening met het proletariaat. Ze reiken het proletariaat
de hand en doen inspanningen om een grote oppositiepartij op poten te zetten. Zij doen
inspanningen om de arbeiders in de val te lokken van een partijorganisatie die als
kamerscherm dient voor hun eigen particuliere belangen en waar de eigen belangen van
het proletariaat niet mogen worden geformuleerd. Het proletariaat zal zijn onafhankelijke
29
positie verliezen, die met zoveel moeite is verworven en zal terugvallen tot de rang van
simpel aanhangsel van de officiële burgerlijke democratie."63
Het gevaar waarop Marx en Engels hier wijzen heeft zich in België helemaal doorgezet.
De Belgische Werklieden Partij, de voorloper van de SP-PS, is vanaf het begin deze
"grote oppositiepartij" geweest waarin het proletariaat diende als steun voor de leiders
van de democratische kleinburgerij.
"In theorie een nul, en in de praktijk waardeloos"
Overal in Europa hebben Marx en Engels de oprichting van proletarische partijen
aangemoedigd die de breuk maakten met het burgerlijk en het kleinburgerlijk socialisme.
Maar zodra deze marxistische partijen reële invloed onder de massa’s verwierven, liet de
invloed van de kleinburgerij zich in hun schoot gevoelen.
De Duitse sociaal-democratische partij kende een sterke groei na 1870, zodat Bismarck
in oktober 1878 een "wet tegen de sociaal-democratie" liet goedkeuren. De
arbeidersorganisaties en hun pers werden verboden. In 1879 gaven drie intellectuelen
van de partij, Höchberg, Bernstein en Schramm, het centrale orgaan van de partij uit in
Zürich. Ze stonden alle drie onder de invloed van Dühring. En zo greep het kleinburgerlijk
socialisme, dat sinds het Communistisch Manifest zozeer door Marx was bestreden, de
ideologische macht in de belangrijkste marxistische partij.
In een rondschrijven van grote historische betekenis verklaarde Engels de oorlog aan dat
opportunisme, dat de alliantie predikte met de democratische burgerij. Dat opportunisme
drukte zich uit in de zin: "Hoe meer de partij kalm, objectief en doordacht blijft in haar
kritiek op de bestaande verhoudingen en in haar project van verandering, hoe moeilijker
de reactie het zal hebben om de burgerij te intimideren met het spookbeeld van de rode
terreur." Engels dient hen klinkend van antwoord, met een verwijzing naar het Manifest:
"Om bij de bourgeoisie de laatste schrik weg te nemen, moeten we klaar en duidelijk
aantonen dat het rode spook slechts een spookbeeld is, dat het niet echt bestaat. Wel,
wat is het geheim van het rode spook anders dan de schrik van de bourgeoisie voor de
onvermijdelijke strijd op leven en dood met het proletariaat? (...) De drie redacteurs zijn
de vertegenwoordigers van de kleinburgerij die hun vrees tonen dat het proletariaat,
meegesleept door de revolutionaire situatie, ‘te ver zou gaan’. In plaats van de
vrijmoedige politieke oppositie, zoeken zij het algehele compromis; in plaats van ten
strijde te trekken tegen de regering en de burgerij, zoeken zij hen door overtuiging op hun
hand te krijgen; in plaats van in een geest van verzet weerstand te bieden aan alle
geweld dat van hogerhand wordt uitgeoefend, onderwerpen ze zich nederig en bekennen
ze dat ze verdienen bestraft te worden. Onze sociaal-democraten van vandaag
beschouwen de omverwerping van de kapitalistische orde als een ver doelwit en
bijgevolg als iets dat geen enkele weerslag heeft op de politieke praktijk van vandaag. De
30
klassenstrijd tussen bourgeoisie en proletariaat erkent men wel op papier maar in de
praktijk wordt ze weggemoffeld, gecamoufleerd, verzoet."64
Marx voegde er in een brief aan Sorge aan toe: "Die mensen daar, in theoretisch opzicht
zijn ze een nul en praktisch zijn ze waardeloos; zij willen de tanden van het socialisme
uittrekken en de partij respectabel maken in de ogen van de kleinburgers. Armzalige
druktemakers zijn het, met een contrarevolutionaire taal. (...) Ze zijn zozeer door de
parlementaire idiotie aangetast dat ze zich boven elke kritiek verheven achten."65
Dit alles is volledig van toepassing op de Belgische Werklieden Partij, vanaf haar
oprichting in 1885. Dat werd in een recent nummer van Marxistische Studies briljant
aangetoond.66 De ideologie van de socialistische partij in België was vanaf haar
oprichting "voorbijgestreefd", het was een oude, kleinburgerlijke ideologie reeds door
Marx en Engels verworpen in 1879! En de kritiek van Marx en Engels in 1879 op het
reformisme heeft vandaag niets van haar scherpte of van haar actualiteit ingeboet.
Drie jaar later brak een gelijkaardige strijd uit in de Franse partij. Guesde en Lafargue
verdedigden het marxisme; Malon en Brousse predikten het reformisme, dat ze
"possibilisme" noemden. Engels gaf het volgende commentaar: "De al lang verwachte
scheuring in Frankrijk is er gekomen. Het meningsverschil draait rond een principiële
vraag: moet de strijd gevoerd worden als een klassenstrijd van het proletariaat tegen de
bourgeoisie of is het aanvaardbaar dat opportunisten (en possibilisten) afzien van het
klassenkarakter van de beweging en van het programma, telkens die houding toelaat
meer stemmen te behalen en meer aanhangers aan te trekken? De ontwikkeling van het
proletariaat gaat altijd gepaard met dergelijke interne gevechten. Mensen die, zoals Marx
en ik, heel hun leven de zogezegde socialisten meer dan wie ook bestreden hebben,
zullen niet ontgoocheld zijn als dit onvermijdelijke gevecht losbrandt."67 Een paar jaren
later zegde Engels over de reformistische leiders dat ze "een bende konkelaars en
arrivisten (vormen) die voortdurend de echte principes van de partij verraden tegenover
de heersende bourgeoisie en die de beproefde strijdmethoden laten vallen om hun eigen
positie veilig te stellen en om aan de arbeiders die hen volgen, pietluttige voordelen te
geven."68
Zo hebben Marx en Engels tijdens hun leven de reformistische stroming in de
arbeidersbeweging aangeklaagd. Die stroming ging de Europese sociaal-democratie
overheersen na de dood van Engels in 1895. De strijd van Lenin en Stalin tussen 1900
en 1919 tegen de reformistische sociaal-democratie is dus de directe voortzetting van de
ideologische strijd die door Marx en Engels was ingezet. Van 2 tot 6 maart 1919 greep in
Moskou het Eerste Congres van de Communistische Internationale plaats, waar 35
partijen het vaandel van Marx en Engels omhoog hielden.
De revolutie, een internationaal proces
31
De actualiteit van Marx en Engels ligt ook in hun kijk op de socialistische revolutie als een
proces op wereldschaal. Zij waren in staat voor elke periode een analyse te maken van
de krachten die op de internationale scène speelden, en van hun interactie. We willen
hier stilstaan bij vier punten. Eén: het proletarisch internationalisme van Marx en Engels.
Twee: hun ideeën over de dreiging van een wereldoorlog en de strategie daartegenover.
Drie: hun beoordeling van de revolutionaire rol die Rusland zou kunnen spelen. Vier: hun
visie op de omwentelingen in de derde wereld.
Het internationalisme
Marx en Engels hebben de revolutionaire rol van de bourgeoisie aangegeven: de
schepping van de moderne productiekrachten en van een wereldmarkt waardoor de
universele communicatie van de mensheid mogelijk werd. Daarom bekijken Marx en
Engels de socialistische revolutie ook als een fenomeen op wereldschaal: "Een grote
sociale revolutie zal leiden tot de beheersing van de verwezenlijkingen uit de tijd van de
bourgeoisie en zij zal hen onderwerpen aan de gemeenschappelijke controle van de
volkeren."69
In het Manifest is het proletarisch internationalisme al een fundamenteel element, dat de
communistische partij onderscheidt van alle andere partijen: "In de verschillende
nationale strijdbewegingen schuiven de communisten dié belangen naar voor die los
staan van de nationaliteit en die gemeenschappelijk zijn aan het hele proletariaat."
Acht jaren later stelt Marx de beroemde Kritiek op het programma van Gotha op. Daarin
verdedigt hij de principes van het Manifest tegen nationalistische stromingen. Met name
de Duitse partij vergat toen het eerste principe: "de internationale broederlijkheid van de
werkende klassen in hun gemeenschappelijke strijd tegen de heersende klassen en hun
regeringen."70 Op hetzelfde moment wees Engels zijn landgenoten op deze cruciale
opdracht: "Voor alles moeten we vasthouden aan de ware internationale geest die geen
enkel patriottisch chauvinisme duldt, van welke natie ook."71
In 1893 uit Engels bittere verwijten over het chauvinisme van de Franse socialisten. Zij
beweren dat Frankrijk noodzakelijk een leidende rol moet spelen in de socialistische
revolutie, zoals dat het geval was in de burgerlijke revolutie. "Noch de Fransen, noch de
Duitsers, noch de Engelsen zullen op hun eentje de eer kunnen opeisen het kapitalisme
te hebben vernietigd. Als Frankrijk, misschien, het signaal geeft, dan zal in Duitsland, het
land waar het socialisme het diepst heeft gewerkt, de strijd worden beslist. En meer nog:
noch de Fransen, noch de Duitsers zullen verzekerd zijn van de definitieve overwinning
zolang Engeland in handen van de bourgeoisie blijft. De emancipatie van het proletariaat
kan alleen een internationaal feit zijn, als u haar wil herleiden tot een eenvoudig Frans
feit, dan maakt u haar meteen onmogelijk."72
Marx en Engels hebben er de werkers van welk land ter wereld ook altijd op gewezen dat
zij hun strijd moeten zien in het globale kader van de antifeodale en de socialistische
32
revoluties en dat zij hun strijd moeten ondergeschikt maken aan de behoeften van die
revoluties. Zij hebben zich er altijd krachtig tegen verzet dat partiële doelstellingen
werden nagejaagd die in contradictie waren met de belangen van de universele revolutie.
In het Europese revolutiejaar 1848 ondersteunden Marx en Engels de strijd voor de
onafhankelijkheid van Polen ten volle, om deze éne reden, dat die strijd de drie grote
machten van de feodale reactie aanviel: Rusland, Pruisen en Oostenrijk. Die drie hadden
Polen onder elkaar verdeeld. Marx en Engels ondersteunden de nationale strijd van de
Polen alléén omdat zij de feodaliteit verzwakte en zo deel uitmaakte van de antifeodale
revolutie. Maar tegelijk bestreden Marx en Engels het "panslavisme" dat de
"onafhankelijkheid en vrijheid" ondersteunde van het Tsjechische, het Kroatische, het
Sloveense en het Moravische volk. Marx bestreed de onafhankelijkheid van deze
"contrarevolutionaire volkeren" omdat die zich ertoe leenden de democratische
opstanden in het Oostenrijkse keizerrijk neer te slaan en zo in de kaart speelden van de
Russische en Oostenrijkse feodale reactie. "De Tsjechen en de Zuidslaven hebben op
het beslissende ogenblik omwille van hun bekrompen nationale belangen de antifeodale
revolutie verraden", zei Engels.73
In België zijn wij natuurlijk bijzonder goed bediend wat die "bekrompen nationale
belangen" betreft.
In 1795, was wat later België is geworden, aangehecht aan het revolutionaire Frankrijk.
Alle reactionaire krachten vonden elkaar in hun strijd tegen de Franse revolutie: de
feodale machten Oostenrijk, Pruisen en Rusland, in bondgenootschap met het
imperialistische Engeland. Tussen 1710 en 1792 had België deel uitgemaakt van het
Oostenrijkse keizerrijk. In 1798 brak niet alleen in het Nederlandstalige deel van België,
maar ook in het Franstalige, de Boerenkrijg uit. Alle progressieve elementen van de
Franse Revolutie werden door de Boerenkrijg aangevallen. Het devies luidde: "Leve de
Oostenrijkse keizer!" De leiding was in handen van de landadel en van de reactionaire
clerus. De steden sloten vaak hun poorten voor deze troepen die uit de Middeleeuwen
kwamen. Alle revolutionaire krachten wilden de nederlaag van deze klerikale en feodale
beweging die nu als voorloper wordt beschouwd van het meest bekrompen en duister
Vlaams ‘nationalisme’.
In 1916 en 1917 begonnen in alle landen de werkers die onder de wapens van de
bourgeoislegers waren geroepen, het criminele karakter van de interimperialistische
wereldoorlog te begrijpen. Alleen de socialistische opstand kon een einde maken aan
deze oorlog en aan de dictatuur van de bourgeoisie die deze oorlog had veroorzaakt. In
de IJzervlakte liet het proletariaat van de hele wereld zich decimeren: naast de Belgen
waren er Fransen, Engelsen en Duitsers; en ook Senegalezen, Marokkanen, Indiërs en
Chinezen! Maar in Vlaanderen lanceerde de reactie in dienst van het Duitse imperialisme
een contrarevolutionaire ‘nationale’ beweging. Die beweging verzette zich hevig tegen de
proletarische revolutie die als enige in staat was de arbeiders en boeren, zowel
Franstaligen als Nederlandstaligen, te bevrijden van de heerschappij van de bourgeoisie.
33
In de winter van 1960-1961 brak een historische stakingsbeweging uit in België.
Daardoor groeide het antikapitalistische bewustzijn. In het Franstalige gedeelte
probeerde de socialistische partij wanhopig de beweging een wending te geven; ze
startte een intoxicatie die vandaag al 38 jaar blijft voortduren: het federalisme zal
Wallonië redden! Het federalisme, het traditionele ordewoord van Vlaams rechts, zou aan
de andere kant van de ‘taalgrens’ een antikapitalistisch wapen geworden zijn. Zo werd de
nationalistische bekrompenheid geïnjecteerd in een arbeidersklasse met een grote
internationalistische traditie: in de vorige eeuw werd in Luik de eerste Vlaamse
socialistische afgevaardigde verkozen, de Gentenaar Anseele!
Naar een wereldoorlog
Vanaf 1885 schreef Engels over de dreiging van een verwoestende wereldoorlog. Hij
wees op drie factoren die Europa naar een oorlog duwden.
Vooreerst was er de groeiende rivaliteit tussen de Franse en de Duitse bourgeoisie voor
de heerschappij in Europa. In 1871 eindigde de Frans-Duitse oorlog met de aanhechting
van Elzas-Lotharingen door Duitsland. "De annexatie van Elzas-Lotharingen is de
onmiddellijke oorzaak van een waanzinnige wapenwedloop en hitst het chauvinisme van
de Franse en Duitse bourgeoisie op."74 De aanhechting was onrechtvaardig maar toch
konden de Franse arbeiders dit beperkt nationaal belang niet boven het belang plaatsen
van de Europese socialistische revolutie. "Tussen een socialistisch Frankrijk en een
socialistisch Duitsland kan er geen sprake zijn van een kwestie Elzas-Lotharingen.
Zouden de patriotten van Elzas-Lotharingen niet zolang kunnen wachten? Weegt hun
zaak zwaar genoeg om een heel continent te verwoesten?"75 Ja, antwoordden de
Franse opportunisten rond Jaurès en Thomas in 1914, en ze steunden de oorlogspolitiek
van de Franse bourgeoisie.
Tweede factor van oorlog: om de revolutionaire antifeodale beweging te breken trok de
tsaar de kaart van het "patriottisme" en van het expansionisme. Hij wilde zijn volk
bedwelmen met de verovering van nieuwe gebieden. Hij schilderde het perspectief van
de verovering van Constantinopel en van de controle over de Middellandse Zee. Hij
predikte de nationale bevrijding van de Slavische volkeren van het Turkse juk. Maar al
die intriges in de Balkan plaatsten de tsaar regelrecht tegenover de Oostenrijkse keizer
die de Turken de controle over de Balkan betwiste. Engels: "Om zich te kunnen redden
van de revolutie is de arme tsaar verplicht een nieuwe stap vooruit te zetten. Maar elke
stap wordt gevaarlijker, want hij kan maar gezet worden mits het risico van een Europese
oorlog. En uiteindelijk zal het punt bereikt worden waarop de vijandelijkheid tussen de
Russische en Oostenrijkse belangen openlijk zal uitbreken. Men zal dan de oorlog niet
meer kunnen lokaliseren, hij zal algemeen zijn."76
In 1885-1886 was Engels dus van oordeel dat het tsarisme de belangrijkste factor zou
zijn van een mogelijke wereldoorlog.
Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen
Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen
Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen
Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen
Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen
Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen
Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen
Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen
Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen
Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen
Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen
Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen
Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen
Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen
Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen
Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen
Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen
Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen
Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen
Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen
Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen
Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen

More Related Content

Similar to Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen

Similar to Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen (20)

De ervaringen van de Communistische Internationale en hun betekenis voor de h...
De ervaringen van de Communistische Internationale en hun betekenis voor de h...De ervaringen van de Communistische Internationale en hun betekenis voor de h...
De ervaringen van de Communistische Internationale en hun betekenis voor de h...
 
Programma van de Communistische Internationale - 1928
Programma van de Communistische Internationale - 1928Programma van de Communistische Internationale - 1928
Programma van de Communistische Internationale - 1928
 
De weg van de wereldrevolutie in de XXIe eeuw
De weg van de wereldrevolutie in de XXIe eeuwDe weg van de wereldrevolutie in de XXIe eeuw
De weg van de wereldrevolutie in de XXIe eeuw
 
De weg van de wereldrevolutie in de 21ste eeuw
De weg van de wereldrevolutie in de 21ste eeuwDe weg van de wereldrevolutie in de 21ste eeuw
De weg van de wereldrevolutie in de 21ste eeuw
 
Omtrent enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme
Omtrent enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme Omtrent enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme
Omtrent enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme
 
Marx voor beginners
Marx voor beginnersMarx voor beginners
Marx voor beginners
 
Hc 28 a presentatie sociale bewegingen
Hc 28 a presentatie sociale bewegingenHc 28 a presentatie sociale bewegingen
Hc 28 a presentatie sociale bewegingen
 
Enkele woorden over de Linkse Socialistische Partij… …en het internationaal v...
Enkele woorden over de Linkse Socialistische Partij… …en het internationaal v...Enkele woorden over de Linkse Socialistische Partij… …en het internationaal v...
Enkele woorden over de Linkse Socialistische Partij… …en het internationaal v...
 
De weg van de Oktoberrevolutie blijft geldig.
De weg van de Oktoberrevolutie blijft geldig.De weg van de Oktoberrevolutie blijft geldig.
De weg van de Oktoberrevolutie blijft geldig.
 
Ter nagedachtenis van Ludo Martens (1946-2011)
Ter nagedachtenis van Ludo Martens (1946-2011)Ter nagedachtenis van Ludo Martens (1946-2011)
Ter nagedachtenis van Ludo Martens (1946-2011)
 
Inleiding - "Een andere kijk op Stalin", Ludo Martens
Inleiding - "Een andere kijk op Stalin", Ludo MartensInleiding - "Een andere kijk op Stalin", Ludo Martens
Inleiding - "Een andere kijk op Stalin", Ludo Martens
 
Marx en Engels , op weg naar het communistisch manifest
Marx en Engels , op weg naar het communistisch manifestMarx en Engels , op weg naar het communistisch manifest
Marx en Engels , op weg naar het communistisch manifest
 
Karl marx
Karl marxKarl marx
Karl marx
 
De weg van de Oktoberrevolutie blijft geldig.
De weg van de Oktoberrevolutie blijft geldig.De weg van de Oktoberrevolutie blijft geldig.
De weg van de Oktoberrevolutie blijft geldig.
 
Kunst en communisme
Kunst en communisme Kunst en communisme
Kunst en communisme
 
De Duitse arbeidersbeweging en de strijd voor een neutraal, democratisch Duit...
De Duitse arbeidersbeweging en de strijd voor een neutraal, democratisch Duit...De Duitse arbeidersbeweging en de strijd voor een neutraal, democratisch Duit...
De Duitse arbeidersbeweging en de strijd voor een neutraal, democratisch Duit...
 
Partij van Europees Links
Partij van Europees LinksPartij van Europees Links
Partij van Europees Links
 
Marx voor beginners
Marx voor beginnersMarx voor beginners
Marx voor beginners
 
De communistische beweging is in gevaar
De communistische beweging is in gevaar De communistische beweging is in gevaar
De communistische beweging is in gevaar
 
Marx, Engels en Lenin over de dictatuur van het proletariaat.
Marx, Engels en Lenin over de dictatuur van het proletariaat.Marx, Engels en Lenin over de dictatuur van het proletariaat.
Marx, Engels en Lenin over de dictatuur van het proletariaat.
 

Het Communistisch Manifest. 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen

  • 1. 1 Het Manifest, 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen Ludo Martens Marxistische Studies Nr. 41, 1998 Inleiding Eind 1847 stellen Karl Marx en Friedrich Engels in Brussel het Manifest van de Communistische Partij op. Geen enkel ander boek zou de komende 150 jaar zo'n beslissende invloed uitoefenen op de wereld en op de loop van de geschiedenis. Het Manifest werd 150 jaar geleden uitgegeven, maar het blijft nieuw en het zal ongetwijfeld zijn stempel drukken op de 21e eeuw. Op de drempel van het derde millennium stort het wereldkapitalisme zich immers in crisissen van een nooit geziene vernietigingskracht. Met het herstel van het kapitalisme in de Sovjet-Unie en in Oost- Europa hebben de communisten in alle continenten ernstige nederlagen geleden. Vandaag moeten ze terugkeren naar de bron. En voor alles naar de eerste bron: het Manifest. Dat immer boeiende boek helpt de communisten bij het ontleden van de verschillende vormen van verraad, die de revolutionaire wereldbeweging verzwakten. De oorzaken van dit verraad begrijpen is de voorwaarde opdat de volgende eeuw zou verlopen in het teken van de zegevierende socialistische revolutie. Het Manifest van de Communistische Partij, heeft al een buitengewone geschiedenis achter de rug. Bij zijn verschijning was het Manifest het vaandel van een organisatie die nauwelijks vijfhonderd leden telde. Zeventig jaar later is Lenin de leider van de pas opgerichte Sovjet-Unie die in twee decennia een grote socialistische mogendheid zal worden. Bij de honderdste verjaardag van het Manifest is Stalin, hoe ongelooflijk dat vandaag ook mag klinken, de populairste man bij de werkers in heel Europa. Het prestige van de Sovjet-Unie bereikt zijn hoogtepunt: de meest barbaarse imperialistische mogendheid, nazi-Duitsland, is door het Rode Leger verslagen; in Oost-Europa plant het socialisme zich in en het onmetelijke China, het land in de derde wereld dat het meest onder de imperialistische verdrukking geleden heeft, gaat vooruit naar zijn totale bevrijding en naar het socialisme. Maar dan, tien jaar later, in 1958, bij de 110de verjaardag van het Manifest, maakt de geschiedenis zich op voor een enorme sprong achterwaarts. Chroesjtsjov valt de
  • 2. 2 revolutionaire politiek van Stalin aan, hij gooit de principes van het wetenschappelijk socialisme overboord en vormt de Sovjet-Unie om naar de opvattingen van het burgerlijk en kleinburgerlijk socialisme, waartegen Marx en Engels in hun beroemd werk zo van leer trokken. Het Manifest is 140 jaar oud wanneer Gorbatsjov het vernielingswerk van Chroesjtsjov voltooit: hij veegt alle door Marx en Lenin geformuleerde socialistische principes van tafel en herstelt het wilde kapitalisme in de Sovjet-Unie. Vandaag, bij de 150e verjaardag van het Manifest van de Communistische Partij beantwoordt het Rusland van Jeltsin helemaal aan deze zin uit het Manifest: "De hele maatschappij splitst zich meer en meer in twee grote vijandelijke kampen, in twee lijnrecht tegenover elkaar staande klassen: de burgerij en het proletariaat." Onder applaus van de maffia beweert Jeltsin dat de erfenis van Marx misdadig is. Maar tegen Jeltsin staan in de vroegere Sovjet-Unie verschillende nieuwe communistische partijen op geleid door Nina Andrejeva, Tjoelkin, Anpilov, Popov en Shenin. Zij parafraseren die andere fameuze uitspraak van het Manifest: "Dat Jeltsin en de zijnen sidderen bij de gedachte aan een communistische revolutie! De proletariërs hebben daarbij niets te verliezen dan hun nieuwe ketenen." Het Manifest van de Communistische Partij is één van die zeldzame boeken die na 150 jaar nog al hun kracht en actualiteitswaarde bezitten. De openingszin klinkt als klaroengeschal. Het is een uitdaging van alle onderdrukten aan hun verdrukkers. "Een spook waart door Europa, het spook van het communisme. Alle machten van het oude Europa hebben zich tot een heilige drijfjacht tegen dit spook verbonden." In de laatste zin weerklinkt het zelfvertrouwen van de werkers, hun vaste wil om te winnen, hun minachting voor de burgerij en al haar misdaden. In de laatste zin voelt men de nobelste gevoelens van de uitgebuitenen van alle tijden en alle landen: "De communisten steken hun opvattingen en bedoelingen niet onder stoelen of banken. Zij verklaren openlijk dat hun doel slechts kan worden bereikt door de gewelddadige omverwerping van de hele bestaande maatschappelijke orde. Dat de heersende klassen sidderen voor een communistische revolutie! De proletariërs hebben daarbij niets te verliezen dan hun ketenen. Zij hebben een wereld te winnen. Proletariërs aller landen, verenig u!" Marx en Engels zijn twee reuzen van de geest, die het intellectuele en politieke leven van de 19e en 20e eeuw op zijn kop gezet hebben.
  • 3. 3 Zij brachten een intellectuele revolutie tot stand die alle werkers en alle onderdrukten in staat stelt de geschiedenis te begrijpen en de bewuste makers van de geschiedenis te worden. Het marxisme is het wapen van de bevrijding van de hele mensheid, die door het wereldkapitalisme uitgebuit en vermalen wordt. Het is dus heel normaal dat de ideologen van de burgerij, de laatste uitbuitende klasse, al sinds 1871 om de tien jaar verkondigen dat "het marxisme dood is". Maar die baatzuchtige propaganda zal er de onderdrukten niet van weerhouden zich uiteindelijk meester te maken van het enige wapen van hun bevrijding: het marxisme. Grote voorbeelden voor de jeugd van 1998 In 1998 blijven Marx en Engels het grote voorbeeld voor alle jongeren die zich willen inzetten in de strijd voor de bevrijding van de uitgebuite massa's, van Calcutta tot Rio de Janeiro, van Johannesburg tot Los Angeles, van Moskou tot Parijs. Reeds op zeer jonge leeftijd hebben Marx en Engels indrukwekkend intellectueel werk geleverd. Marx werd in 1818 geboren in Trier, Engels in 1820 in Barmen, een ander stadje in het Rijnland. Engels was een universele geest en leerde al voor zijn twintigste Engels, Frans, Italiaans, Portugees, Spaans en Nederlands. Om de geschiedenis van de mensheid beter te begrijpen en om de vooruitgang van de arbeidersbeweging te kunnen volgen, studeert hij later verschillende Oost-Europese talen, waaronder Hongaars, en daarna Arabisch en Russisch. Engels is de zoon van een zeer gelovige textielfabrikant. Op zijn negentiende verslindt hij Het leven van Jezus van David Strauss en wordt een overtuigde atheïst. In datzelfde jaar publiceert hij een onderzoek over de vreselijke toestanden waarin de arbeiders in Wuppertal leven. Hij wordt door zijn vader naar Engeland gestuurd om zich met de handel bezig te houden. Maar daar dompelt hij zich onder in de wereld van het proletariaat dat door de textielbarons uitgebuit wordt. In de armoedige buurten van Londen en Manchester praat hij uitgebreid met de arbeiders. Hij neemt deel aan de arbeidersvergaderingen van de chartistische beweging en zet er de toestand van de arbeiders in Frankrijk en Duitsland uiteen. Engels is 22. In 1842 en 1843 verzamelt hij in de arbeiderswijken overvloedig feitenmateriaal en publiceert het in De toestand van de arbeidersklasse in Engeland, het eerste ‘klassieke werk’ van het marxisme. Het rechtstreekse contact met de ellende en de uitbuiting van de arbeiders is een van de belangrijkste factoren die Engels er toe aanzetten om op 23-jarige leeftijd te verklaren dat hij communist is.
  • 4. 4 Marx gaat in 1836 naar Berlijn om rechten te studeren. Hij is 19. Hij sluit zich aan bij een club progressieve doctors die kritiek uitoefenen op de godsdienst en de feodale Pruisische maatschappij. In 1841 promoveert hij tot doctor in de filosofie met een proefschrift over Epicurus, een groot materialist en atheïst uit de Griekse oudheid. Hij staat in vuur en vlam voor de antifeodale strijd en noemt zich een democratische revolutionair. Op zijn 24e leidt hij de Rheinische Zeitung (De Krant van het Rijnland), de belangrijkste krant van de progressieve Duitse burgerij. Dat werk stelt hem in staat onderzoek te doen over de armoede op het Duitse platteland. In 1843 moet hij vluchten voor de censuur en de repressie in Duitsland en vestigt zich in Parijs, het centrum van de revolutionaire arbeidersbeweging in Europa. Hij oefent kritiek uit op de progressieve ideologen van de burgerij, zoals de voorstanders van het utopische socialisme: "Het wapen van de kritiek mag de kritiek met de wapens niet vervangen, want de materiële kracht kan alleen door een materiële kracht verslagen worden. Maar zodra de theorie bij de massa's binnendringt, verandert ze zelf in een materiële kracht. (...) De kritiek op de godsdienst mondt uit in de stelling dat het opperste wezen voor de mens de mens zelf is. Daaruit volgt de noodzaak om alle sociale voorwaarden waarin de mens een onderworpen, geknecht, aan zijn lot overgelaten en verachtelijk wezen is, te vernietigen." De enige kracht die in staat is deze taak te verwezenlijken, is het proletariaat dat "uit materiële noodzaak en door het feit dat het geketend is, wel verplicht is dat te doen".1 Marx komt in contact met de communistische arbeiders, die een belangrijk deel uitmaken van de tienduizenden revolutionaire Duitse vluchtelingen in Parijs. Als de wevers in Silezië in juni 1844 opstaan tegen hun uitbuiters, stelt Marx dat de toekomst ligt in de fusie van de communistische ideeën met de revolutionaire arbeidersbeweging. Eerder dan Marx was Engels tot deze conclusie gekomen. Engels komt in 1844 in Parijs aan. Van dan af zijn ze onafscheidelijke vrienden. In 1845 wordt Marx uit Frankrijk gewezen en hij vlucht in februari van dat jaar naar Brussel. Hij brengt er een verbinding tot stand tussen de Duitse, Franse, Engelse en Belgische arbeiders, opdat "de socialistische beweging zich zou ontdoen van haar nationale beperking".2 Maar om de revolutionaire arbeiderspartij waarvan zij dromen op te richten, moeten Marx en Engels eerst bittere gevechten leveren tegen de aanhangers van de diverse sekten van "het ware socialisme". Al die sekten komen af met "originele oplossingen" voor het sociaal probleem. Ze willen die verwezenlijken door met hun voorbeeld en hun propaganda de verlichte elementen van de burgerij te overtuigen, zonder klassenstrijd te voeren, zonder de massa te organiseren en zonder revolutie. Zo moet Engels in oktober 1846 grote schoonmaak houden in het Parijse Communistisch Comité. Hij schrijft naar Marx: "Het fundamentele punt dat ik moest aantonen was de noodzaak van de revolutie met geweld, en meer in het algemeen het antiproletarisch, kleinburgerlijk en filistijns
  • 5. 5 karakter van ‘het ware socialisme’. Ik formuleer de bedoelingen van de communisten als volgt: 1) de belangen van de proletariërs bevorderen tegen die van de burgerij; 2) dat doel bereiken door het vernietigen van het privé-bezit en het vervangen ervan door het gemeenschappelijk bezit; 3) het erkennen van de democratische revolutie door geweld als enig middel om die doelstellingen te bereiken."3 Marx en Engels worden de spirituele vaders van de Liga van Communisten, die haar eerste congres houdt in Londen in juni 1847. De doelstelling van de Liga is "de omverwerping van de burgerij, de heerschappij van het proletariaat, de opheffing van de oude burgerlijke maatschappij die op klassentegenstellingen is gebouwd, en de oprichting van een nieuwe maatschappij zonder klassen en zonder privé-bezit (van de productiemiddelen)."4 Het oude burgerlijke devies "Alle mensen zijn broeders" wordt vervangen door 'Proletariërs aller landen, verenig u!" In de nasleep van dat congres schrijft Engels een eerste ontwerp van het Manifest van de Communistische Partij. Hij is dan 27 jaar. Marx zal eind 1947 de definitieve versie opstellen in Brussel. Hij is 29 jaar. Met een merkwaardige zin voor synthese hebben Marx en Engels in dat pamflet al hun ervaringen en ontdekkingen gecondenseerd. In het Manifest vinden we al een schets van de meeste grote marxistische ideeën op het vlak van geschiedenis, economie en politiek. Op die grondslagen zullen Marx en Engels hun leven lang het schitterende bouwwerk van het wetenschappelijk socialisme optrekken. De geboorte van het Manifest van de Communistische Partij is een van de zeldzame exploten die ooit in het goeie ouwe Brussel plaats vonden. Dat exploot overdonderde de stad in die mate, dat zij onmiddellijk besliste de auteur van dat historische werk te verjagen. Voor de derde maal in vijf jaar tijd is Marx een politiek vluchteling. In oktober 1843 dwong de censuur hem zijn land, Duitsland, te ontvluchten. Later, op 3 februari 1845, werd Marx uit Frankrijk gezet. Nu, op 4 maart 1948, tien dagen na het verschijnen van het Manifest, wordt Marx door de Brusselse politie aangehouden en naar de Franse grens gebracht als ongewenste politieke vluchteling. Net zoals Engels was Marx een man voor wie de praktijk nauw verbonden is met de revolutionaire theorie. Twee maand na het afsluiten van de redactie van het Manifest breekt in Parijs de Februarirevolutie van 1848 uit. Ook in Brussel plannen de revolutionaire en republikeinse milieus een opstand voor de oprichting van de republiek. Marx laat zich daarbij niet onbetuigd. Als we geloof mogen hechten aan een rapport van de Brusselse politie, heeft Marx net een bedrag van 6.000 frank ontvangen als erfenis van zijn vader. Marx, die bijna heel zijn leven in armoede zal leven, aarzelt niet 5.000 frank daarvan te spenderen voor de aankoop van wapens bestemd voor de arbeiders van Brussel.5
  • 6. 6 Terwijl de Februarirevolutie van 1848 Frankrijk op zijn kop zet, komen Marx en Engels aan te Parijs. Ze leiden de 400 arbeiders van de Club van Duitse communisten en sturen ze één voor één naar Duitsland om er arbeiderskringen op te zetten. Na het uitbreken van de revolutie in Wenen en in Berlijn, keren Marx en Engels terug naar het Rijnland om deel te nemen aan de Duitse revolutie. Ze doen dat door de Arbeiderskringen te coördineren en vanaf 1 juni 1848 de Neue Rheinische Zeitung (De Nieuwe Krant van het Rijnland) uit de geven. In die krant omschrijft Marx de ware betekenis van de persvrijheid onder een feodaal en burgerlijk regime: "Het is de plicht van de pers héél de basis van het bestaande systeem te ondermijnen!"6 De krant neemt de leiding in de antifeodale revolutie die de verschillende Duitse vorstendommen en prinsdommen overspoelt en verdedigt de leidende rol van de arbeidersklasse in die strijd. Het is ook de eerste krant van de Europese revolutie die van nabij de ontwikkeling van de gevechten in Frankrijk, Oostenrijk, Polen, Hongarije en Italië volgt. Het is dus een unieke krant in de geschiedenis, voor wie Engels maar één voorganger erkent: L'Ami du Peuple (De Volksvriend), uitgegeven door Marat tijdens de Franse revolutie. Hun leven lang blijven Marx en Engels zich inspireren op die periode, waarin ze rechtstreeks deelnamen aan de revolutionaire strijd. In 1881 haalt Engels dat op: "Bij de opstand van de Parijse arbeiders in juni 1848 waren we op onze plaats. Van bij de eerste schoten stonden we met lijf en ziel aan de kant van de opstandelingen. Na de nederlaag waren wij de enigen om de vlag van het verslagen proletariaat hoog te houden, terwijl de burgerij en de kleinburgerij van alle landen de overwonnenen overspoelden met de golven van hun laster."7 Als in november 1848 de contrarevolutionaire troepen, samengesteld uit Kroaten, de Weense revolutie in bloed smoren, drukt Marx zijn overtuiging uit dat de witte terreur vroeg of laat zal overwonnen worden door de rode terreur. "De bloedbaden en het kannibalisme van de contrarevolutie zullen de volkeren ervan overtuigen dat er slechts één middel bestaat om de moordende doodstrijd van de oude maatschappij en de bloedige barensweeën van de nieuwe, korter, eenvoudiger en geconcentreerder te maken: de revolutionaire terreur."8 Wanneer enkele maanden later in verschillende Duitse prinsdommen de opstand uitbreekt, wordt Engels vanaf april 1849 de militaire raadgever van de opstandelingen. In mei bekleedt hij in de Palts de functie van adjudant van Willich, de strijdbaarste aanvoerder van het vrijkorps, en neemt deel aan alle gevechten. "Ik was er op gebrand om in de beweging de enige mogelijke positie in te nemen die een redacteur van de Neue Rheinische Zeitung betaamt: die van soldaat."9 Het wetenschappelijk werk van Marx en Engels is onlosmakelijk verbonden met hun inzet aan de zijde van de arbeiders en met hun deelname aan de strijd van de opstandige massa's.
  • 7. 7 In dit jaar van de 150e verjaardag van het Manifest zal de burgerij niets onverlet laten om de gedachte van Marx en Engels te vervalsen. Ze zal ongetwijfeld de lof zingen van Marx als groot denker, uitmuntend filosoof, verstandig criticus van de gebreken van het opkomend kapitalisme, knappe wetenschappelijke kop. Kortom, de burgerij zal doen alsof ze hulde brengt aan de denker, om hem des te beter te bekampen als reus van de revolutionaire politiek en tactiek, als grondlegger van de eerste revolutionaire arbeiderspartij. Het werk van Marx en Engels, een uitdaging aan de wereld en de geschiedenis Tussen hun 22e en 30e jaar ontdekken Marx en Engels de wapens die hen in staat stellen de meest fantastische uitdaging te richten aan de wereld en aan de geschiedenis. Ze zijn maar met z'n tweeën, omringd door 500 aanhangers. 150 jaar later, na de grootste contrarevolutie die de geschiedenis ooit kende, is de wereld ondergedompeld in onontwarbare crisissen, te midden van almaar luider wapengekletter. En weer toont het werk van Marx en Engels de uitweg. Maar waar hebben ze hun durf en hun klaarziendheid vandaan? Uit hun diepgaande, niets ontziende kritiek van de kapitalistische maatschappij en van de burgerlijke leugens die de uitbuiting verdoezelen. Uit hun onvoorwaardelijke inzet aan de kant van de proletariërs en de hele onderdrukte mensheid. Uit hun inzicht in de loop van de geschiedenis en in de fundamentele rol van de ontwikkeling van de productiekrachten, de wetenschap en de technologie. Uit hun overtuiging dat alleen het proletariaat en de werkende massa's een revolutionaire kracht kunnen vormen, die in staat is de orde, gebaseerd op de uitbuiting van de mens door de mens, omver te werpen. Marx formuleerde zijn uitdaging aan de wereld en aan de geschiedenis in een zin, die de band tussen de burgerij en de proletariërs beschrijft: "De burgerij gelijkt op die godin uit de oudheid, die alleen maar wijn wou drinken uit de schedels van haar slachtoffers." En met een opmerkelijke nauwkeurigheid zet Marx zijn visie op de geschiedenis uiteen, die hem in staat stelt de onvermijdelijke overwinning van de arbeidersklasse te voorspellen. Het volgende citaat stamt uit 1853. Wie kan betwisten dat het in 1998 actueler is dan toen? Welke leerkracht, die door het leerprogramma verplicht wordt kritiek op Marx te leveren, kan de geniale scherpzinnigheid van die tekst ontkennen? Hij dateert van vijf jaar na het Manifest en legt een van de stellingen ervan uit: "De centralisatie van het kapitaal is essentieel voor het bestaan ervan. De vernietigende invloed van die centralisatie op de markten over de hele wereld brengt op een gigantische schaal de wetten, eigen aan de (kapitalistische) economie, aan het licht. De burgerlijke periode in de geschiedenis heeft als taak de materiële basis voor de nieuwe wereld tot stand te brengen: aan de ene kant de universele onderlinge communicatie,
  • 8. 8 gebaseerd op de wederzijdse afhankelijkheid van de mensheid en de middelen voor deze wederzijdse communicatie; aan de andere kant de ontwikkeling van de productiekrachten van de mens en de omvorming van de materiële productie in een wetenschappelijke beheersing van de elementen. De burgerlijke industrie en handel brengen deze materiële voorwaarden van een nieuwe wereld tot stand. Wanneer een grote sociale revolutie deze verwezenlijkingen van de burgerlijke periode, de wereldmarkt en de moderne productiekrachten, zal veroverd hebben en onderworpen aan de gezamenlijke controle van de meest gevorderde volkeren, alleen dan zal de menselijke vooruitgang ophouden te gelijken op de afzichtelijke heidense godin, die alleen maar wijn wou drinken uit de schedels van haar slachtoffers."10 Als reuzen van het denken zijn Marx en Engels hun hele leven ook leerlingen gebleven. Terwijl ze hun revolutionaire opvatting over de toekomst van de mensheid verder uitwerkten, toonden Marx en Engels belangstelling voor de meest uiteenlopende domeinen van de wetenschap. Ze zetten zich aan de studie van de recentste ontdekkingen in de biologie, archeologie, fysica, chemie en wiskunde. Engels sprak altijd met bewondering voor de groten van de Renaissance, zoals Leonardo Da Vinci en Machiavelli, die "de geestelijke dictatuur van de Kerk gebroken hebben" en de weg van de democratische, antifeodale revolutie openden. "Het was een periode die nood had aan reuzen en die ook voortbracht: reuzen van het denken, van de passie en van het karakter, reuzen van universaliteit en van geleerdheid."11 Ook de moderne tijd, waarin zich een even grootse strijd van alle uitgebuitenen en onderdrukten tegen het wereldkapitalisme afspeelt, heeft nood aan reuzen van dat kaliber. Marx en Engels waren de eerste. Marx en Engels waren in onmin met de sociale en politieke situatie van hun tijd. Ze verslonden de beste filosofische en politieke werken. Hartstochtelijk bekritiseerden ze alle stellingen die de burgerlijke orde verdedigden en rechtvaardigden. Om de schijnheiligheid van de opgeblazen frasen over broederlijkheid, gelijkheid, gerechtigheid, humanisme en mensenrechten aan te klagen, gingen ze de economische belangen na van wie deze mooie woorden naar voor brachten. Ze ontdekten dat de economische belangen, de eigendom van de productiemiddelen, de plaats die men bekleedt in het sociaal systeem, wezenlijk bepalend zijn voor de ideeën van de mensen. Met de ontdekking van de wetten van het historisch materialisme, legden Marx en Engels de grondslagen van de wetenschap van de geschiedenis en van de politieke wetenschap in dienst van de bevrijding van de uitgebuite klassen. Ze stelden hun kennis in dienst van de uitgebuitenen, niet vanuit een ‘humanitair’ gevoel, om vertroosting te brengen aan de slachtoffers van een onrechtvaardig systeem, maar om hen tot bewerkers van de sociale revolutie, tot bewerkers van hun eigen bevrijding te maken.
  • 9. 9 De economie is de grondslag van elke maatschappij. Marx heeft de fundamentele wetten van de kapitalistische economie bestudeerd en aangetoond dat dit systeem ten onder moet gaan aan zijn interne tegenstellingen. Door de feodale productieverhoudingen te vernietigen, heeft de burgerij revolutionair werk verricht. Ze heeft een nooit geziene ontwikkeling van de productiekrachten en van de wetenschap in gang gezet. Maar die ontwikkeling blijft opgesloten in de dwangbuis van de egoïstische belangen van de burgerij. Het privé-bezit van de grote productiemiddelen brengt de volgende onvermijdelijke wet voort: het kapitaal kan maar functioneren en proletariërs aanwerven op voorwaarde dat het navenante winsten behaalt. De productiekrachten blijven in die dwangbuis opgesloten. Om die reden kan het kapitalisme maar ‘vooruitgaan’ doorheen vernietigende economische crisissen en doorheen uitroeiingsoorlogen. De crisissen en de oorlogen zijn de uiterlijke tekenen die tonen dat het burgerlijke sociale systeem zijn tijd gehad heeft, dat de ontwikkeling van de productiekrachten en van de wetenschap binnen het kader van het kapitalisme niet meer op een ‘menselijke’ manier kan verlopen. De aard zelf van het monopoliekapitalisme maakt het tot een barbaars, misdadig en onmenselijk systeem. De mensheid kan maar ontsnappen aan de verschrikkingen van een onmenselijk bestaan, aan de cyclus van oorlogen en massale uitroeiingen, aan deze doodstrijd zonder einde, als zij het keurslijf breekt dat de productiekrachten opsluit. Dat keurslijf heeft de productie-instrumenten tot monsters gemaakt die verslinden wie hen bedienen. De socialistische revolutie is niet een mogelijke optie voor de werkers, maar de voorwaarde voor de overleving van de overgrote meerderheid van de mensheid. Deze idee werd uitgewerkt in Het Kapitaal, het belangrijkste werk van Marx, dat de economische wetenschap op zijn kop gezet heeft. Marx heeft het geschreven opdat de werkers met een groter bewustzijn tegen het laatste uitbuiterssysteem zouden vechten en opdat zij een onwankelbaar vertrouwen in hun overwinning zouden hebben. Het Kapitaal is het belangrijkste wetenschappelijke werk ooit geschreven als bijdrage aan de bevrijding van de mensheid. Van 1862 tot 1867, het jaar dat het Eerste Deel verscheen, wijdde Marx zijn beste krachten aan het schrijven van Het Kapitaal. Hij leefde in armoede en was vaak ziek. Aan een vriend biedt hij zijn excuses aan voor het niet beantwoorden van diens brieven. "Ik stond reeds met één been in het graf. Ik moest elk moment dat ik in staat was te werken, aangrijpen om mijn werk af te maken. Ik heb er mijn gezondheid, mijn geluk en mijn gezin aan opgeofferd. Men zou zich ook als een dier kunnen gedragen en de kwellingen van de mensheid de rug toekeren en alleen aan zichzelf denken."12 De ideeën van Marx en Engels zijn 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen. Marx en Engels hebben een theorie van de geschiedenis ontwikkeld die niet alleen de onmiddellijke werkelijkheid op het oog had, maar het hele historische tijdperk van het kapitalisme. Sinds de contrarevolutie in de Sovjet-Unie is het weer volop mode te beweren dat het marxisme voorbijgestreefd is. Maar zolang het privé-bezit van de
  • 10. 10 productiemiddelen en de vrije markt bestaan, zullen de theorieën van Marx even actueel blijven. Marx zei dat de mensen uit zijn tijd nog steeds in de prehistorie van de mensheid leefden. Zolang de grote meerderheid van de mensheid onderworpen is aan een minderheid van uitbuiters, zal ze de geschiedenis ondergaan in plaats van haar bewust op te bouwen. De definitieve triomf van het socialisme zal het begin zijn van de echte menselijke geschiedenis. Over welk materiaal beschikten Marx en Engels, toen ze hun analyse van het kapitalistisch systeem en zijn onvermijdelijke ondergang formuleerden? Vooreerst hadden ze het rijke materiaal van de Franse Revolutie, de grootste revolutie die de geschiedenis tot dan toe gekend had. Ze was een unieke poging om de eigendomsverhoudingen en de sociale betrekkingen van de feodaliteit met wortel en tak uit te roeien. Deze revolutie had heel Europa dooreen geschud. Zij had haar grootsheid ontleend aan de revolutionaire kracht van de laagste maatschappelijke klassen: arbeiders, ambachtslui, kleine handelaars, kleine boeren, werklozen. Het is in 1793-94, bij de instelling van de volksdictatuur, dat het revolutionaire Frankrijk zijn buitenlandse vijanden heeft kunnen verslaan. De Franse Revolutie stelde Marx en Engels in staat een grondige studie te maken van de klassenstrijd, de aard van de verschillende sociale klassen, de wetten van de revolutie, de revolutionaire politiek van de onderdrukte klassen en de opportunistische politiek van de burgerij, de volksdictatuur en de contrarevolutionaire dictatuur. Marx en Engels groeiden op in de periode dat de kapitalistische productie reeds overheerste in Engeland en zich snel inplantte in Frankrijk en daarna in Duitsland. Ze begrepen dat de wetenschap, de technologie, de machines revolutionaire krachten zijn, die de maatschappij onophoudelijk door elkaar schudden. Ze hebben de eerste algemene crisis van 1825 kunnen analyseren en waren getuige van de crisis die in 1847 alle kapitalistische landen trof. Marx en Engels zijn getuige van de eerste klassenbotsingen tussen patroons en arbeiders: de stakingen in Lyon in 1830. Voor het eerst in de geschiedenis beginnen de arbeiders hun fundamentele klassenbelangen te formuleren, tegengesteld aan de belangen van alle uitbuitende klassen. In de loop van de Franse Revolutie beperkte de strijd van de arbeiders zich nog tot eisen die vooral ten goede kwamen aan de burgerij. Marx en Engels wisten uit dat rudimentair materiaal alle wetten en tegenstellingen van de kapitalistische maatschappij te ontdekken, die het bestaan van die maatschappij tot aan haar vernietiging bepalen. Geniaal werk!
  • 11. 11 De kapitalistische productiewijze, die in 1847 beperkt was tot een klein stukje van de wereldbol, drong door tot in de meest afgelegen plekken van de planeet. De concentratie van kapitaal nam reusachtige proporties aan. Vrijwel alle kenmerken van het kapitalisme, die Marx en Engels schetsten, tekenen zich vandaag met onmetelijke kracht af op wereldschaal. Engels had reeds de mogelijkheid onderstreept dat het westers kapitalisme zijn bestaan zou rekken door de hele wereld aan zijn tirannie te onderwerpen. Dat werd bewaarheid doorheen koloniale oorlogen, een wereldoorlog en ontelbare agressieoorlogen en militaire interventies. Maar de eerste wereldoorlog tussen de imperialistische mogendheden eindigde met de socialistische revolutie in Rusland. De tweede wereldoorlog die de imperialisten ontketenden, leidde tot de overwinning van het socialisme in de landen van Oost-Europa en in China. Recentelijk drong de contrarevolutie in de Sovjet-Unie de krachten van het socialisme terug, maar tegelijk heeft die contrarevolutie alle tegenstellingen van het wereldkapitalisme verscherpt. Behalve China, Korea, Vietnam en Cuba, die met grote moeilijkheden hun socialistische basis proberen te vrijwaren, ontsnapt geen enkele plek ter wereld nog aan de klauwen van het wereldkapitalisme. Vijf miljard mensen ondergaan in alle hardheid de helse wetten van de kapitalistische accumulatie die Marx zo goed beschreven heeft. Zo hebben we in die tijdspanne van 150 jaar verschillende episodes van de strijd tussen revolutie en contrarevolutie zien verlopen. In de strijd tegen het kapitalisme heeft het socialisme overwinningen en nederlagen gekend en dat zal ook in de toekomst het geval zijn. Die strijd zal heel de historische periode kenmerken die ons scheidt van de definitieve overwinning van het socialisme op wereldvlak. De contrarevolutie in 1794 en in 1871 Sinds de contrarevoluties van 1989 wordt de wereld overspoeld met een vloed anticommunistische geschriften, het ene al gemener en kwaadaardiger dan het andere. Het Manifest van de Communistische Partij stelt terecht dat heel de geschiedenis van de mensheid er een is van klassenstrijd en dat die weerspiegeld wordt in de strijd van ideeën en idealen. Doorheen de eeuwen is het ideologisch wapenarsenaal waarmee de reactionaire klassen de werkende massa's te lijf gingen, grotendeels hetzelfde gebleven. De feodalen en de bourgeois hebben hun systeem altijd beschouwd als de enig mogelijke maatschappij, de enige die gebouwd is op de goddelijke wet of op de eeuwige wet van de gerechtigheid. Allen die zich verzetten tegen hun klassendictatuur, werden behandeld als vogelvrijen, duivels, criminelen of terroristen. Het virulente anticommunisme van vandaag tegen alle revolutionaire en socialistische ideëen, heeft
  • 12. 12 wortels in de feodaliteit. De haat van de nazi's tegen het marxisme ging hand in hand met hun afkeer voor de Franse Revolutie. Het boek Le Livre noir du communisme (Het Zwartboek van het communisme) verdedigt het imperialisme door niet alleen Lenin maar ook Robespierre aan te vallen. "Robespierre heeft de eerste steen gelegd op de weg die Lenin naar de terreur zou leiden."13 Op dezelfde manier is er ook een continuïteit in de ideeën en idealen van de uitgebuite klassen en in de strijd voor hun bevrijding. Al eeuwen dromen de onderdrukten van een utopische wereld die gebouwd is op gelijkheid en op verdeling van de rijkdommen. Sinds de Franse revolutie en vooral sinds de Commune van Parijs hebben de idealen van gerechtigheid en gelijkheid een materiële basis: de ontwikkeling van de productiekrachten en de organisatie van de strijd van de onderdrukte klassen. Sedert Robespierre en Marat, sedert Marx en Engels, hebben de onderdrukten voor het eerst in de geschiedenis een hoop die materialistisch onderbouwd is. De agressiviteit van het anticommunisme van vandaag moet geen enkele progressief afschrikken: al dat gepraat circuleert al sinds de grote bourgeoisie haar haat spuwde op Marat en op Marx. Marat Marx en Engels staken hun bewondering voor de grote leiders van de Franse Revolutie niet onder stoelen of banken. Engels inspireerde zich op Marat, die "de sluier afgerukt heeft" van alle opportunisten van de burgerij "en hen ontmaskerd heeft als volslagen verraders van de revolutie". En bewonderend gaat Engels verder: "Net als wij beschouwde Marat de revolutie niet als af, maar als een permanente opdracht."14 En Engels trok van leer tegen "de hysterische razernij en alle historische vervalsingen, die er toe geleid hebben dat men alleen een totaal vervormde Marat kende." Vervang het woord Marat door Stalin en je zit midden in de hete discussies van vandaag. In veel van zijn revolutionaire ideeën weet Marat instinctief het burgerlijk kader waarin hij gevangen zit, te overstijgen. Ook vandaag nog spreken de ideeën van Marat de revolutionairen aan die tegen een hoog ontwikkeld kapitalisme strijden. Marat begrijpt dat alleen de werkende massa's en vooral de arbeiders consequent revolutionair kunnen zijn. "De revolutie werd alleen gevoerd en gesteund door de laagste maatschappelijke klassen, door de arbeiders, ambachtslui, de kleine handelaars, de boeren, het plebs, door die onfortuinlijken, die de schaamteloze rijkdom het canaille noemt."15 Marat begrijpt de noodzaak van de revolutionaire dictatuur voor het verslaan van de uitbuitersklassen. Hij legt uit dat de klassen die al tien eeuwen heersen, na een eerste nederlaag kost wat kost op wraak zinnen. "Wij zijn in staat van oorlog. Het welzijn van het volk is de hoogste wet. Alle middelen die efficiënt zijn, zijn goed om zich te ontdoen van de verderfelijke vijanden, die blijven samenzweren tegen het openbaar welzijn. (...) Als onze tirannen van hun eerste schrik bekomen zijn, zullen ze het samenzweren tegen de
  • 13. 13 ontluikende vrijheid niet opgeven. Het is je reinste waanzin te beweren dat mensen, die ons al tien eeuwen beteugelen, plunderen en straffeloos onderdrukken, zich uit vrije wil zullen neerleggen bij het feit dat ze maar onze gelijken zijn. Ze zullen eeuwig tegen ons manoeuvreren, tot ze uitgeroeid zijn. Als wij niet op die manier te werk gaan (...) zullen we niet kunnen ontsnappen aan de burgeroorlog en zullen we uiteindelijk zelf uitgemoord worden."16 Zo anticipeert Marat op de bittere strijd die Lenin van 1918 tot 1921 moet leveren tegen de tsaristen, tegen de bourgeoisie en tegen de buitenlandse legers en die Stalin zal voortzetten tegen de koelakken en andere contrarevolutionairen. Marat walgt van de historici in dienst van de onderdrukkers. Die smukken de barbaarste daden van de onderdrukkers op en minachten en belasteren hen die strijden voor de bevrijding van de onderdrukte klassen: "De geschiedschrijvers zijn door vrees bevangen en gecorrumpeerd door geldzucht. Ze doen ons niet gruwen van de tirannie. Ze hemelen altijd de handelswijze van de prinsen op, hoe funest die ook moge zijn voor de vrijheid. Ze prijzen criminele daden de hemel in, terwijl die de ergste straf verdienen. Altijd behandelen ze de volkeren als opstandige slaven die opnieuw in de ketens moeten gedwongen worden. De edelmoedige inspanningen tegen de tirannie bestempelen ze als misdadige rebellie. Ze verdraaien de bedoelingen van de beste patriotten, bekladden hun reputatie, maken hun leven zwart, brandmerken hun herinnering, in plaats van eer te betuigen aan hun deugd."17 Vandaag hemelen de ideologen van de gevestigde orde nog steeds "de funeste handelswijze en de criminele daden van de prinsen" op: van de contrarevolutie in de Sovjet-Unie tot de oorlog en het embargo tegen Irak, van de militaire bezetting van de Balkan tot de genocide in Rwanda. En wat Lenin, Stalin en andere Che Guevara's betreft: alle reactionairen blijven "hun bedoelingen verdraaien, hun reputatie bekladden, hun leven onteren en hun herinnering brandmerken". In de vorige eeuw gaf een Franse priester een vulgariserend werkje uit ter ere van de contrarevolutie. Hij noemde Marat, Robespierre, Saint-Just en alle Montagnards "terroristen". Als priester Pioget zijn haat spuwt tegen de Franse Revolutie, is het net of men onze burgerij bezig hoort over Stalin: anarchie, terreur, bloedig regime, een miljoen doden - alle ingrediënten zijn aanwezig! "De standbeelden van onze Koningen worden in gruizelementen gekapt en voortaan heerst in Parijs en in heel Frankrijk het bloedig regime van de anarchie, dat terecht het rijk van de Terreur genoemd wordt." "Een afgevaardigde roept Robespierre toe: ‘Ongelukkige, gij stikt in het bloed van Danton!’ Hij had beter gezegd: ‘Het bloed van een miljoen slachtoffers’, dat is veel dichter bij de waarheid."18 De Commune van Parijs Marx en Engels kregen dezelfde vriendelijkheden te horen in 1871, toen ze de eerste socialistische revolutie inspireerden: de Commune van Parijs. De Commune was het verlengde van de Franse Revolutie in het nieuwe historische tijdperk.
  • 14. 14 De Franse burgerij beefde voor die nieuwe revolutie waarvan zij het doelwit was. Om haar te bekampen gebruikte ze twee verschillende tactieken. Een fractie drukte haar walging uit voor de Commune door ze in verband te brengen met de "verschrikkingen" van de Franse Revolutie. Een andere fractie deed alsof ze achter de voorbije revolutie stond om des te heftiger van leer te trekken tegen de huidige revolutie. Eerst laten we graaf de Laguéronnière aan het woord: "De Commune van 1871 (...) deed een gelijknamige gebeurtenis herleven, de Commune van 1793, onzaliger gedachtenis." "Robespierre, Couthon, Marat, Saint-Just, die vervloekte elementen van de eerste republiek, werden voorbijgestoken door hun opvolgers, die op enkele dagen tijd een rijkere oogst aan doden binnenhaalden dan enig ander monster in welke onzalige periode dan ook."19 De "vervloekte monsters" van de Commune van Parijs en hun "dodelijke oogst" - je zou haast denken dat er in het Frankrijk van 1871 al "stalinisten" waren. En dan de tweede tactiek. In een boek uit 1871 heeft Georges Morin het op de communards gemunt, maar hij beweert dat hij de revolutie van 1793 en haar "noodzakelijke maatregelen voor het algemeen welzijn" steunt. Hij haast zich wel er aan toe te voegen dat zijn Robespierre een onverbiddelijke strijd geleverd heeft tegen de voorlopers van de Commune van Parijs, tegen "de aanhangers van het socialisme van Jacques Roux en hun heftige demagogische overdrijvingen."20 Deze dubbele tactiek is nog steeds fel in de mode. Gorbatsjov beweerde dat hij de bolsjewistische revolutie van Lenin steunde, om des te beter "het totalitair regime van Stalin" aan te vallen. Maar later, na de overwinning van de contrarevolutie, zullen zijn mannen verklaren dat "alle fouten van het stalinisme - het totalitarisme, het neerslaan van de dissidentie - teruggaan tot Lenin."21 Het werk van Morin uit 1871 laat zien hoe Marx door de "verlichte" burgerij van zijn tijd aangevallen werd. Sindsdien is haast niets veranderd: het vertrekpunt is nog steeds de verdediging van de kapitaalbezitters, van de burgerlijke staat, de burgerlijke democratie en de burgerlijke gelijkheid. Morin valt Marx aan op basis van de volgende principes die hij vooropstelt: "De staat is de vertegenwoordiger van de belangen van allen, hij mag de enen niet opofferen ten voordele van de anderen; we hebben genoeg van elk despotisme." "Het schijnt dat de Internationale gezworen heeft het kapitaal en de bezitters ervan te vernietigen. Het gaat er niet meer om de werkende klassen te verheffen tot het niveau van de burgerlijke klassen. De Internationale wil de heerschappij verzekeren van de arbeiders die onder haar vaandel ingelijfd zijn."22 Als de strijd van de verdrukten losbarst, ziet Morin dat als het resultaat van een "sinds lang voorbereid' complot, het werk van een sekte, die "haar grootmeester" heeft en "de arbeiders de haat tegen het kapitaal inprent"; de zo gemanipuleerde arbeiders worden daarna "op de maatschappij losgelaten"; en het brein dat zoiets uitbroedt, moet natuurlijk een "vreemd" brein zijn. Vandaag bedienen de anticommunisten zich nog steeds van dezelfde verhaaltjes.
  • 15. 15 Ziehier de versie uit 1871: "De opstand waar Parijs het slachtoffer van werd, vond zijn oorsprong in een sinds lang voorbereid plan; hij was het werk van Karl Marx, Duitser, stichter en grootmeester van de Internationale. Dat plan bedreigde alle Europese staten. Het is er hem om te doen de werkende klassen te winnen, hen de haat tegen het kapitaal in te prenten (...) en hen in te lijven; daarna moet men hen loslaten op de gevestigde regeringen (...) om de hedendaagse maatschappij te vernietigen. Een dergelijk idee kon alleen maar uit een Duits brein komen."23 En hier dan de termen waarin Morin in 1871 "de oorlog totterdood" verklaart aan de Commune: "De regering van de Commune was niets anders dan een dictatoriale oligarchie." "De opstandelingen hebben ongewapende burgers vermoord die in naam van de verkrachte vrijheid tegen de misdaad protesteerden. (...) De Internationale is bedreigender dan ooit. De hele maatschappij moet haar de oorlog op leven en dood verklaren."24 Het communisme is "de dictatuur van een oligarchie", die "slachtingen op vreedzame burgers" organiseert; tegen het communisme moet "een oorlog op leven en dood gevoerd worden". Vandaag onderschrijven vrijwel alle burgerlijke krachten deze opvattingen. Ze dateren van de contrarevolutie die in 1871 de heldhaftige communards uitmoordde. Over het socialisme van de Commune spreekt Morin in volgende termen: "Socialistische en humanitaire doctrines zijn gevechtswapens en niets anders. Ze zijn verleidelijk in schijn, immoreel in werkelijkheid en onzinnig in de praktijk." "Het werk van de Commune was niets dan afbraak en vernietiging, (...) haar economische hervormingen waren onzinnig en bespottelijk."25 Het communisme is "verleidelijk in theorie", maar in de praktijk betekent het "vernietiging": een "moorddadige en onzinnige" utopie. Van 1989 tot 1992 hebben we dat in onze kranten gelezen. Deze "wijsheid" stamt dus uit de tijd dat Thiers, de beul van de communards, officieel verklaarde: "Wij zijn meester in Parijs. De grond is bezaaid met hun lijken. Deze afzichtelijke aanblik moge een les wezen voor de dwazen, die durfden beweren dat ze aanhangers waren van de Commune."25 En nochtans hebben Lenin en Stalin de vlag van de Commune van Parijs opnieuw durven hijsen en durven winnen, niettegenstaande de verschrikking van de slachtingen van 1871 en de "afzichtelijke aanblik", die "een les" had moeten zijn voor de volgende generaties... Een programma voor de socialistische revolutie Bij deze 150e verjaardag van het Manifest zullen de tegenstanders van Marx op de meest gewiekste wijze zijn boodschap te bestrijden. Om zijn boodschap te verdedigen, is er maar één methode: het Manifest lezen.
  • 16. 16 We kunnen erop rekenen dat men ons een getemde Marx zal presenteren, dat men zijn werk zal bewieroken om des te beter zijn belangrijkste, meest revolutionaire, voor de burgerij beslist onaanvaardbare ideeën te ontkennen. Men zal Marx vieren, maar den wel een herziene en "verbeterde" Marx, een Marx ontdaan van alles waarmee hij al 150 jaar de rijken de daver op het lijf jaagt. Op dat vlak zal de burgerij zich niet moeten uitsloven. Ze zal gewoon een beroep kunnen doen op de professoren in het marxisme van de sociaal-democratie. We zullen later zien hoe Marx en Engels in hun oude dagen van leer trokken tegen de reformisten, die zich meester probeerden te maken van de leiding van de socialistische beweging. Die strijd tussen reformisten en revolutionairen ontbrandde openlijk na de dood van Engels in 1895. Ze leidde tot de totale breuk tijdens de Eerste Wereldoorlog. Bij de overwinning van de bolsjewistische revolutie in Rusland keerden de Europese sociaal- democraten zich rabiaat tegen de communisten. Volgens de reformisten waren de "gewelddadige, willekeurige, antidemocratische en terroristische" middelen van de bolsjewieken tot mislukken gedoemd in Rusland, een achterlijk land dat niet rijp was voor het socialisme. In die tijd beweerden de sociaal-democraten dat ze hetzelfde einddoel nastreefden als de bolsjewieken, het socialisme en de klassenloze maatschappij, maar dat ze van mening verschilden over de middelen. De methodes van hervormingen, geleidelijkheid en "steunen op de mobilisatie van de brede massa's" zouden leiden tot het echte democratisch socialisme. Door een programma van steeds dieper gaande hervormingen zou de sociaal-democratie stap voor stap de macht van het kapitaal uitschakelen, om zo geleidelijk over te gaan naar het socialisme. Vandaag weten we wat deze zogezegde "democratische weg naar het socialisme" heeft betekend: de arbeiders meesleuren in de slachtpartij van de Eerste Wereldoorlog; de arbeidersopstanden, die op die oorlog volgden, neerslaan met de wapens; ten oorlog trekken om de jonge Sovjet-Unie te verpletteren; de koloniale oorlogen en het kolonialisme rechtvaardigen. De "democratische weg naar het socialisme" bracht de voorzitter van de Belgische Werklieden Partij (de voorloper van de Socialistische Partij), Hendrik De Man, ertoe de bezetting van België door de nationaal-socialisten van Hitler te verwelkomen. De "democratische weg naar het socialisme" bracht Paul-Henri Spaak ertoe tijdens de Koude Oorlog onder één hoedje te spelen met de CIA en het zelfs te brengen tot secretaris-generaal van het agressieve NAVO-pact. En vandaag leidt deze "weg" tot het privatiseren van de openbare diensten, het ontmantelen van de sociale zekerheid, het uitschakelen van strijdbare vakbondsafgevaardigden, het omvormen van de rijkswacht tot een almachtige superpolitie, het criminaliseren van de syndicale en democratische beweging (artikel 342)... De Marx, die de sociaal-democratie bij deze verjaardag zal opvoeren, zal een gehavende leeuw zijn, een leeuw zonder tanden en zonder klauwen.
  • 17. 17 Wij van onze kant willen gewoon een aantal teksten van Marx hernemen waarin de leeuw in al zijn strijdbaarheid en vurigheid aanwezig is. Een andere gewiekste wijze om het marxisme te bestrijden, zal erin bestaan ons allerlei moois over Marx te vertellen, om des te heviger de grote voortzetters van zijn werk, Lenin en Stalin, aan te vallen. Gezien de stand van zaken in hun tijd waren Marx en Engels voornamelijk theoretici en organisatoren van de arbeidersbeweging. Maar hiermee haalden ze zich reeds de diepe afkeer van de Europese burgerij op de hals. Lenin heeft de socialistische revolutie doorgevoerd in een onmetelijk land. Zijn misdaad tegen de kapitalistische eigendom en de gevestigde macht was natuurlijk nog veel afschuwelijker en de haat van de burgerij tegen zijn werk werd ronduit virulent. Daarna kwam Stalin, die op dertig jaar tijd van het marxisme een enorme materiële kracht op wereldvlak maakte. Stalin consolideerde de socialistische macht in de Sovjet-Unie, vormde het land om tot een grote geïndustrialiseerde mogendheid, bouwde het Rode Leger op dat in staat was het Duitse fascisme te overwinnen en leverde hulp voor de zege van het socialisme in China en Oost-Europa. Nu ze uit één derde van de planeet verjaagd was door dat oude spook van het communisme, vatte de burgerij een uitzinnige haat op tegen de man die de grootste bouwer van het communisme is geweest. In de geschiedenis van de socialistische revolutie verbindt een onbreekbare ketting Marx en Engels met Lenin en met Stalin. De praktische verwezenlijkingen van Lenin en Stalin overtreffen de verwezenlijkingen die de pioniers in hun tijd konden realiseren. Maar hun theoretische en politieke basis was het werk van Marx en Engels, hun integrale werk, zonder de revisies en vervalsingen van lieden als Kautsky, Vandervelde en andere burgerlijke socialisten. In de geschiedenis van de contrarevolutie verbindt een even onbreekbare ketting de ideologen van de sociaal-democratie met de burgerij. In alle periodes waarin de strijd van de arbeidersklasse een opleving heeft gekend, had de burgerij behoefte aan ‘gespecialiseerd’ personeel om de revolutionaire beweging in naam van het "ware socialisme" van binnenuit te bekampen. Scheidemann en Kautsky in Duitsland, Vandervelde in België, Kerensky en Martov in Rusland, allen hebben zich uitgeput in het citeren van Marx om het burgerlijk regime te verdedigen en om het socialisme van Lenin en Stalin te bekampen. Zij zijn de meest geraffineerde anticommunisten! Het is veelbetekenend dat in het boek Le livre noir du communisme Courtois, de venijnigste van de antimarxisten van dienst, overvloedig Kautsky citeert om dan te besluiten: "(Ziedaar) de inzet van het conflict tussen Kautsky en Lenin: democratie of dictatuur, menselijkheid of terreur."27
  • 18. 18 We zullen daarom even blijven stilstaan bij Karl Kautsky. Van bij de dood van Engels in 1895 beschouwde hij zichzelf als de man die "het sterkst stond in de marxistische theorie". In 1930 publiceerde hij een klassiek werk tegen het communisme, Het bolsjewisme in het slop. In dat boek werkt hij tot in de details een strategie uit die moet leiden tot de omverwerping van de bolsjewieken. Hij verpakt die strategie in een ‘marxistisch’ jargon. Volgens Kautsky beleefde Rusland "een nieuwe, communistische slavernij, waar de boer een slaaf wordt in de sovjetuitbatingen". Sinds "de staatsgreep van 1917" is "het bolsjewisme een bonapartisme geworden", dat wil zeggen een dictatuur van het fascistische type: "Het fascisme is slechts de tegenhanger van het bolsjewisme, Mussolini is slechts de na-aper van Lenin." "Het bonapartisme van Stalin is de ergste en meest uitgesproken verschijningsvorm die de contrarevolutie kan aannemen."28 Kautsky wil "een democratische revolutie" in de Sovjet-Unie, met als motor "de opstand van de boeren". Deze "revolutie" zal kunnen rekenen op de steun van de arbeiders en de intellectuelen, want "boeren, arbeiders en intellectuelen (...) staan op het standpunt van de democratie". "Als de arbeiders zich verenigen met de boeren in de strijd voor democratie, voor het algemeen stemrecht en voor de parlementaire republiek, bestaat de hoop dat Rusland het juk van de nachtmerrie waaronder het gebukt gaat, zal afwerpen."29 In dat jaar 1930 konden de rijke boeren, doordrongen als ze waren van de barbaarste feodale opvattingen, de vroegere ambtenaren, de tsaristische gendarmes en militairen en de onteigende patroons in de Sovjet-Unie geen seconde aarzelen om zich achter dat "marxistisch" vaandel te scharen. Deze "democratische revolutie", die met zoveel koppigheid werd voorbereid, zowel door de interne antisocialistische oppositie als door Hitler en later door Reagan en door Mitterrand, de leerling van Kautsky, is er uiteindelijk gekomen in 1990 met de gevolgen die men kent. We hebben deze opvattingen van Kautsky aangehaald om duidelijk te maken hoe de bourgeoisie de naam van Marx kan inroepen om des te beter al zijn essentiële ideeën te bestrijden en om "de democratie", "het algemeen stemrecht" en "de parlementaire republiek" te verdedigen waarmee Marx en Engels de spot dreven. We willen hier de fundamentele politieke stellingen van Marx en Engels bondig uiteen te zetten. In hun theorie van de klassenstrijd onderstrepen we drie belangrijke punten. Eén: hun opvatting over de "democratie" en de burgerlijke staat. Twee: de rol van het geweld bij de overgang naar het socialisme. Drie: de definitie van het socialisme als de dictatuur van het proletariaat. In een vierde punt hebben wij het over het instrument dat Marx en Engels schiepen om hun programma te realiseren: de revolutionaire partij van de arbeidersklasse.
  • 19. 19 Over die vier punten vinden we in het Manifest van de Communistische Partij reeds de fundamentele ideeën terug. Marx en Engels zullen die punten in de loop van hun militant leven verder uitdiepen. Die ideeën werden in de praktijk omgezet door de bolsjewistische revolutie, de grootste botsing tussen contrarevolutie en revolutie die de wereld ooit gezien heeft. En men kan zeggen dat de stellingen van Marx en Engels vandaag nog pertinenter zijn dan in de vorige eeuw, nu het kapitalisme zich uitstrekt over heel de wereld, nu het een tijdelijke overwinning heeft behaald in zijn honderdjarige strijd tegen het socialisme en nu alle economische en sociale tegenstellingen zo dramatisch verscherpen. Democratie, verkiezingen en staatsmacht Laten we het vooreerst hebben over de democratie en de staat. De burgerij noemt de maatschappij waarin zij heerst "de democratie". Een communistische partij die zich tegen de grondslagen van het kapitalistisch regime richt, wordt voor haar "een vijand van de democratie". Kautsky bestreed de socialistische revolutie in naam van de "democratie". En toen de internationale burgerij erin slaagde het socialisme in de Sovjet-Unie omver te werpen en er de vrije markt in te voeren, deed ze dat ook in naam van "de democratie". Wat door onze rijken "de democratie" genoemd wordt, noemt Marx "de dictatuur van de burgerij". De productiemiddelen zijn de bron van elk maatschappelijk leven. In een "democratie" zijn de productiemiddelen privé-bezit van de kapitalisten. Zij beslissen willekeurig over het lot van de arbeiders, de werkers, de mensen die leven van een sociale uitkering, de jongeren: ze sluiten de fabrieken, drijven de uitbuiting op, verminderen de werkloosheidsuitkeringen, organiseren het onderwijs in functie van de behoeften van het patronaat. Zo kunnen de patroons, dankzij het bezit van de productiemiddelen, in het dagelijks leven hun dictatuur opleggen aan de werkers. De burgerlijke staat, met zijn wetten, zijn instellingen en zijn repressiekrachten, heeft als essentiële taak erover te waken dat de kapitalisten vrij kunnen beschikken over ‘hun’ productiemiddelen. De staat is een orgaan van geweld, dat elke poging moet onderdrukken tot het uitschakelen van de basis van alle onrechtvaardigheid en ongelijkheid: het privé-bezit van de productiemiddelen. De staat, dat instrument van de dictatuur van de bourgeoisie, kan trouwens met ‘wettelijk’ geweld elke strijd voor de lotsverbetering van de uitgebuitenen onderdrukken, zelfs als die strijd niet rechtstreeks de basis van het systeem in vraag stelt. Bekijken we dat even in het werk van Marx en Engels:
  • 20. 20 "De staat is de staat van de machtigste klasse, van de klasse die vanuit economisch oogpunt overheerst en die, dank zij die staat, ook politiek de heersende klasse wordt, en op die manier nieuwe middelen verwerft om de onderdrukte klasse te temmen en te onderdrukken."30 "De bezittende klassen houden het werkende volk in slavernij, niet alleen door de macht van hun rijkdom, door de loutere uitbuiting van de arbeid door het kapitaal, maar ook door de staatsmacht, door het leger, de bureaucratie, de rechtbanken."31 "De staatsmacht is niets anders dan de organisatie, waarmee de heersende klassen, grootgrondbezitters en kapitalisten, zich uitgerust hebben om hun privileges te vrijwaren."32 De burgerlijke staat kan uiteenlopende politieke vormen aannemen, van de constitutionele monarchie tot het militaire regime, van het fascisme tot de democratische republiek, maar al die verschillende vormen drukken dezelfde klassenbasis uit: de dictatuur van het kapitaal over de arbeid. Engels schreef: "In de burgerlijke republiek oefent de rijkdom zijn macht uit op een onrechtstreekse maar des te zekerder manier. Enerzijds door rechtstreekse omkoping van de ambtenaren; anderzijds onder de vorm van een alliantie tussen de regering en de Beurs."33 "De burgerlijke republiek is een republiek van zakenlui, waar politiek een handel is als een andere."34 Wat de burgerij "de democratie" noemt, de enige, de unieke, de ware, is niets anders dan ‘haar’ democratie, de burgerlijke democratie. Democratie voor de klasse die de productiemiddelen bezit, betekent als het menens wordt, als het er echt op aankomt, openlijke dictatuur tegen de arbeiders. Het klassenkarakter van de maatschappij maakt alle grote woorden als "democratie", "gerechtigheid", "mensenrechten" zo hypocriet. In de maatschappij waar het kapitaal heerst, betekenen die woorden in de praktijk: democratie voor de rijken, een gerechtigheid die welwillend is voor de bezittende klasse, mensenrechten voor wie de gevestigde orde verdedigt. Maar van welke "democratie" hebben de arbeiders van Renault kunnen genieten toen ze als versleten autobanden op de keien gegooid werden? En de zeven jonge migranten die de voorbije jaren door de repressiekrachten gedood werden, en de tientallen kinderen die in België verdwenen, welke "gerechtigheid" hebben zij gekregen? Welke "mensenrechten" hebben onze Tobbacks en andere Vande Lanottes toegekend aan de duizenden uitgewezen "illegale" arbeiders en de duizenden teruggestuurde politieke vluchtelingen? In de burgerlijke maatschappij worden democratie, vrijheid en gerechtigheid wel in het algemeen geproclameerd, maar in de praktijk worden ze voor de verdrukten ontkend of vernietigd. Het abstracte volk beschikt over alle vrijheden, maar er bestaat een heel legioen wettelijke bepalingen die toelaten om in geval van ‘ernstige beroering’ de arbeidersleiders aan te houden en kranten, pamfletten, betogingen, vergaderingen en ‘samenscholingen’ van meer dan vijf personen te verbieden... Marx: "Elke paragraaf van de grondwet bevat haar eigen antithese. In de tekst is er sprake over vrijheid, in de marge wordt die vrijheid opgeheven. Het grondwettelijk bestaan van de vrijheid blijft integraal, onaangeroerd, maar in de praktijk wordt dat bestaan compleet vernietigd."35
  • 21. 21 En de vrije verkiezingen dan? Laten die werkelijk toe het parlement democratisch te verkiezen, een parlement dat wordt geacht wetten te maken in naam van het volk? Daarover zei Marx in 1871: "De verkiezingen bestaan erin dat men om de drie of zes jaar mag beslissen welk lid van de leidende klasse in het parlement het volk moet vertegenwoordigen en vertrappelen."36 En in 1884 schreef Engels: "De bezittende klasse heerst rechtstreeks door middel van het algemeen stemrecht. Zolang de onderdrukte klasse, het proletariaat, nog niet rijp is om zichzelf te bevrijden, zal de meerderheid ervan het bestaand maatschappelijk regime als het enig mogelijke beschouwen en politiek gesproken de staart vormen van de kapitalistenklasse."37 In de burgerlijke regimes zijn de verkiezingen geenszins een bron van macht, maar een omvangrijke psychologische operatie om de mensen wijs te maken dat hun stem de politiek van de regeerders kan bepalen. Dat is natuurlijk helemaal niet het geval. De parlementsleden zijn verkozen door het volk, maar maken wetten bij de gratie van het kapitaal. De verkiezingsuitslag wordt vooral door de volgende factoren bepaald: de permanente politieke en sociale activiteit van de burgerlijke partijen, gefinancierd door het kapitaal; de greep van die partijen op het staatsapparaat; hun banden met de kerken en het onderwijs; de greep van de grote financiële groepen op de communicatiemiddelen - tv, radio, pers; de financiering van de verkiezingscampagnes door de burgerij; de onophoudelijke gifspuierij tegen de revolutionaire partij. Onder de omstandigheden van de dictatuur van de burgerij is het algemeen stemrecht een middel om die dictatuur te legitimeren. De verkiezing in december 1848 door het Franse volk van Louis Bonaparte tot president van de republiek liet hem toe zijn persoonlijke dictatuur in te stellen. Engels stipte aan: "Louis-Napoleon heeft getoond hoe het algemeen stemrecht in gunstige omstandigheden kan omgevormd worden in een instrument ter onderdrukking van de massa's."38 Ook Hitler werd meermaals verkozen via het algemeen stemrecht. De beslissende kwesties in de geschiedenis worden nooit beslecht door verkiezingen, maar door de klassenstrijd, door de revolutie. Engels: "Het algemeen stemrecht is de graadmeter die toelaat de rijpheid van de arbeidersklasse te meten. Meer dan dat kan het niet zijn en in de huidige staat zal het ook nooit meer zijn. De dag dat de thermometer van het algemeen stemrecht voor de arbeiders het kookpunt bereikt heeft, zullen ze weten wat hen te doen staat."39 "Het algemeen stemrecht (...) wijst met de allergrootste precisie de dag aan waarop men zijn toevlucht moet nemen tot de gewapende revolutie."40 Vijfentwintig jaar geleden was Allende dat vergeten in Chili. Deze integere man, die niet wilde weten van gewapende revolutie, werd door de wapens van de contrarevolutie doodgeschoten.
  • 22. 22 De staat is helemaal geen "democratisch" apparaat dat om de vier of vijf jaar uit de verkiezingen geboren wordt. Hij is een onderdrukkingsmachine tegen de werkende klassen, een machine die in de loop van verschillende eeuwen door de bourgeoisie werd gebouwd. Deze machine hangt niet af van de verkiezingen, maar bepaalt ze. Na de eerste socialistische revolutie, de Commune van Parijs, beschreef Marx in 1871 de burgerlijke staat als "de oorlogsmachine van het kapitaal tegen de arbeid". In de loop van heel de eeuw die daarop volgde, werd dat karakter van de staat versterkt. Marx onderstreepte twee andere kenmerken van de burgerlijke staat die sindsdien steeds duidelijker naar voor getreden zijn: het parlement verliest steeds meer invloed op het beleid, en de executieve, de regering, haalt steeds meer macht naar zich toe. Marx anticipeerde op de algemene tendens tot fascisering van alle burgerlijk staten in de jaren dertig. Die tendens verdiepte zich sinds de jaren tachtig en komt onder meer tot uiting in de schrikwekkende versterking van de rijkswacht, zowel in effectieven als in bevoegdheden. Wie kan, bij al de misleidende theorieën over de burgerlijke staat, de actualiteitswaarde van de volgende woorden van Marx ontkennen? "De gecentraliseerde staatsmacht, met haar alomtegenwoordige organen - een geregeld leger, politie, bureaucratie, geestelijkheid en magistratuur - stamt uit de tijd van de absolute monarchie. (...) Naarmate de vooruitgang van de moderne industrie de klassentegenstellingen tussen kapitaal en arbeid groter, breder en scherper maakte, kreeg de staatsmacht meer en meer het karakter van een openbare macht ter onderdrukking van de arbeidersklasse, een apparaat van klassenheerschappij. Na elke revolutie die een stap vooruit in de klassenstrijd betekent, treedt het zuiver onderdrukkende karakter van de staatsmacht openlijker te voorschijn. (...) Nu de opstand van het proletariaat dreigt, gebruikt de verenigde bezittende klasse de staatsmacht meedogenloos en brutaal als een nationale oorlogsmachine van het kapitaal tegen de arbeid. Haar onafgebroken kruistocht tegen de producerende massa dwong haar niet alleen meer en meer repressieve machtsmiddelen in te zetten, maar dwong haar ook haar eigen parlementaire burcht, de Nationale Vergadering, stap voor stap van al haar verdedigingsmiddelen tegen de executieve te beroven."41 Revolutionair geweld Uit de analyse van Marx over de dictatuur van de burgerij, het karakter van haar staat en van haar "democratie", volgt zijn theorie over het revolutionair geweld als enige weg voor de bevrijding van de werkende massa's uit die dictatuur. "We hebben het nooit onder stoelen of banken gestoken: het terrein waarop wij actief zijn, is niet dat van de wettelijkheid maar dat van de revolutie."42 "We moeten aan de regeringen verklaren: wij weten dat jullie de gewapende macht tegen de proletariërs zijn. We zullen geweldloos tegen jullie optreden waar het mogelijk is en met de wapens wanneer het noodzakelijk is."43
  • 23. 23 Hun leven lang zijn Marx en Engels op dat punt categoriek gebleven. Alleen oneerlijke lieden kunnen hun "vreedzame weg" aan de man brengen onder het etiket van het "marxisme". Al in 1848 schreven Marx en Engels in het Manifest: "Het proletariaat vestigt zijn heerschappij door de gewelddadige omverwerping van de burgerij." Veertig jaar later verklaart de oude Engels met nog evenveel energie: "Het proletariaat kan zijn politieke heerschappij - de enige deur die uitgeeft op de nieuwe maatschappij - maar verzekeren door een gewelddadige revolutie."44 Op het ogenblik dat Engeland niet beschikte over grote repressiekrachten tegen het proletariaat, heeft Marx gesteld dat "de Engelse werkers kunnen hopen met vreedzame middelen hun doel te bereiken". Sindsdien hebben alle opportunisten die de marxistische beweging gekend heeft, zich moedig bewapend met dat halve zinnetje. Maar zelfs deze strohalm zal de drenkelingen niet kunnen redden. Op de preciese vraag van een journalist aan Marx: "Naar het schijnt kan in Engeland de oplossing bereikt worden zonder gewelddadige revolutie?" antwoordde hij: "Zodra de Engelse burgerij zich in de minderheid zal gesteld zien over voor haar vitale kwesties, zullen we hier getuige zijn van een nieuwe slavenoorlog."45 Marx is helemaal geen ‘fanaticus’ van het geweld. Het geweld is ook niet zijn eerste principe. Zijn vertrekpunt is de vaststelling van de ontelbare "orgieën van bloed", waarin de burgerij de bewegingen voor nationale en sociale bevrijding smoort. Na de terreur, die tienduizenden communards afgeslacht heeft, schrijft Marx: "De beschaving en de gerechtigheid van de burgerlijke orde tonen zich in hun afschuwelijkste gedaante telkens de slaven van die orde in opstand komen tegen hun meesters. Dan ontmaskeren die beschaving en die gerechtigheid zich als wreedaardigheid zonder masker en als wraak zonder wet." "Het lasterconcert dat de partij van de orde tijdens haar orgieën van bloed altijd tegen haar slachtoffers aanheft, bewijst alleen dat de bourgeois van vandaag zich beschouwt als de wettige opvolger van de baron van vroeger, voor wie elk wapen in zijn handen, tegen de plebejer gerechtvaardigd was, terwijl het kleinste wapen in handen van de plebejers per definitie een misdaad was."46 De politie van alle Europese landen bezit vandaag een uiterst gesofistikeerd arsenaal oorlogswapens; maar een stok, een steen, een molotovcocktail in handen van een jonge migrant in de voorsteden van Parijs, Lyon of Brussel is een misdaad, strafbaar met één tot drie jaar gevangenis. Het Amerikaans imperialisme mag heel zijn arsenaal wapentuig tegen Irak concentreren, een land dat 700.000 mannen, vrouwen en kinderen door de oorlog en het embargo zag afgeslacht worden. Maar enkele hypothetische oude Iraakse raketten betekenen een "bedreiging voor de mensheid". In vergelijking met Marx’ tijd vermenigvuldigt de burgerij vandaag met duizend de omvang van haar bloedbaden en van haar leugens en laster. Het vraagstuk van het geweld "als vroedvrouw van de nieuwe maatschappij" staat werkelijk centraal in het denken van Marx en Engels. Vandaar dat zij in 1879 openlijk de oorlog verklaren aan de leiders van de Duitse sociaal-democratische Partij die de
  • 24. 24 "vreedzame weg" prediken. Marx noemt hen zonder omwegen "arme contrarevolutionairen". In een omzendbrief aan alle leiders drukken Marx en Engels het als volgt uit: "(De reformisten beweren het volgende): ‘De partij laat zien dat zij niet van plan is de weg van de bloedige en gewelddadige revolutie op te gaan maar vastbesloten is de weg van de wettelijkheid, dat wil zeggen van de hervormingen, te bewandelen.’ Vandaag zijn de sociaal-democratische kiezers niet van plan met hun hoofd tegen de muur te lopen en een ‘bloedige revolutie’ te wagen terwijl ze met één tegen tien staan. Maar is dit een bewijs dat zij de plechtige eed zweren dat zij nooit zullen profiteren van een gewelddadige gebeurtenis in de buitenlandse politiek, van een revolutionaire opleving die daarmee samengaat en zelfs van de overwinning van het volk die daaruit voortkomt? Als Berlijn zich op een dag weer zo onbeschaafd gedraagt om een 18e maart te ontketenen (het begin van de revolutie van 1848), dan zouden de sociaal-democraten dus eerder ‘de weg van de wettelijkheid’ moeten bewandelen, de barricaden opruimen en zonodig mee opmarcheren met de zegevierende troepen tegen de blinde, brutale en ongeletterde massa's."47 We kunnen ons alleen maar verbazen over de geniale scherpzinnigheid waarvan Marx en Engels hier blijk gaven. "De gewelddadige gebeurtenis van buitenlandse politiek" in Duitsland is er inderdaad gekomen: het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Na vier jaar van slachtingen zonder voorgaande kwamen de arbeiders van Berlijn onder leiding van Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg in opstand, zoals Marx het zich voorgesteld had. En Noske, Ebert en Scheidemann, die reformistische leiders die tegen de "bloedige revolutie" waren, zijn effectief "mee opgemarcheerd met de reactionaire troepen". Erger nog, zij hebben, als ministers van de bourgeoisie, die troepen aangevoerd. De reformisten stonden tot hun knieën in het bloed van de 30.000 arbeiders die op hun bevel vermoord werden. De dictatuur van het proletariaat De kapitalistische maatschappij is in essentie gekenmerkt door de dictatuur van de burgerij: economische, politieke, ideologische en militaire dictatuur. Daarom is de kern van het marxisme de theorie van de dictatuur van het proletariaat. Als Marx zijn bijdrage aan de politieke wetenschap moet samenvatten, verwijst hij naar dat punt. "Wat mij betreft, het is niet aan mij dat de eer te beurt valt de ontdekker te zijn van het bestaan van de klassen in de moderne maatschappij en van hun onderlinge strijd. Reeds lang voor mij hadden burgerlijke geschiedkundigen het historisch verloop van die klassenstrijd beschreven en burgerlijke economisten hadden de economische anatomie ervan uiteengezet. Het nieuwe dat ik bijbracht was, aan te tonen: 1. dat het bestaan van de klassen gebonden is aan welbepaalde historische ontwikkelingsfasen van de productie; 2. dat de klassenstrijd noodzakelijkerwijze uitmondt in de dictatuur van het proletariaat; 3. dat deze dictatuur zelf maar een overgang is naar de afschaffing van alle klassen en naar de klassenloze maatschappij."48
  • 25. 25 Voor Marx is de machtsovername door het proletariaat en de werkende klassen het begin van een zeer lang historisch overgangsproces waarin de mensheid van de kapitalistische economie naar de communistische economie overstapt. De communistische economie zal gekenmerkt worden door een hoge intellectuele en morele ontwikkeling van de mens en door een fenomenale groei van zijn productieve kracht. De arbeid zal de hoofdbehoefte van de mens geworden zijn. Ieder zal werken volgens zijn mogelijkheden en van de maatschappij alles ontvangen wat hij nodig heeft. Het onderscheid tussen intellectuele arbeid en handenarbeid zal verdwenen zijn, alsook het onderscheid tussen stad en platteland. Om dat te bereiken, zal een lange periode van revolutionaire omvormingen van de maatschappij en van de mensen nodig zijn. Dat omvormingsproces kan alleen tot stand gebracht worden onder de staat van de dictatuur van het proletariaat. Wanneer de maatschappij het stadium van het communisme zal bereiken, zal de staat in eigenlijke zin, dat wil zeggen als een machine die nodig is om bepaalde klassen of residu's van klassen te onderdrukken, ophouden te bestaan. Marx formuleert dat als volgt: "Als de arbeiders hun revolutionaire dictatuur in de plaats stellen van de dictatuur van de burgerij, geven ze aan de staat een revolutionaire en voorbijgaande vorm."49 "Tussen de kapitalistische en de communistische maatschappij stelt zich de periode van de revolutionaire overgang van de ene naar de andere. Daaraan beantwoordt een politieke overgangsperiode waarin de staat niets anders kan zijn dan de revolutionaire dictatuur van het proletariaat."50 Onder het socialisme moeten de klassenstrijd en de revolutie voortgaan, want er zijn nog steeds krachten die proberen de uitbuiting van de mens door de mens te herstellen. Zolang er klassenverschillen bestaan en reactionaire ideeën de ronde doen, bestaat er een basis voor een contrarevolutionair proces. Marx zei het zo: "Het socialisme is de permanente uitroeping van de revolutie, de klassendictatuur van het proletariaat als noodzakelijk punt van overgang om de afschaffing van de klassenverschillen in het algemeen te bereiken (...) en de omwenteling van alle ideeën die voortkomen uit de sociale verhoudingen (van de kapitalistische periode)."51 Dient het gezegd dat al die stellingen sinds lang door de sociaal-democratie bestreden worden? Maar het is interessanter even stil te staan bij de opvattingen van Chroesjtsjov. Met een extreme heftigheid trok hij van leer tegen de politiek van Stalin. Hij beweerde dat het gevaar voor restauratie reeds in 1936 verdwenen was en dat de zuiveringen georganiseerd door Stalin willekeurig en misdadig waren. In 1956 bevestigde Chroesjtsjov dat zelfs het kleinste gevaar voor een kapitalistische restauratie niet meer bestond en dat de dictatuur van het proletariaat bijgevolg haar bestaansreden verloren had. Hij beloofde zo'n snelle economische en intellectuele vooruitgang dat de Sovjet-Unie reeds in... 1980 het stadium van het communisme zou bereiken! Al die antimarxistische beweringen werden belachelijk gemaakt door de echte evolutie van de Sovjet-Unie. In
  • 26. 26 1990, als de Sovjet-Unie dus volop in het communisme had moeten zitten, zonder enig klassenonderscheid, werd het wildste kapitalisme hersteld en stond de Sovjet-Unie op het punt volledig uiteen te spatten. Welke taken moeten volgens Marx en Engels vervuld worden door de dictatuur van het proletariaat? De eerste functie van de socialistische staat is het organiseren van de proletariërs en de werkende massa's om de kapitalisten te beroven van hun economische en politieke macht en om al hun pogingen om opnieuw de macht te grijpen, te onderdrukken. Dat hebben Lenin en Stalin gedaan. Marx: "Kijk naar de Commune van Parijs. Dat was de dictatuur van het proletariaat."52 Engels: "Een revolutie is de daad waarmee een deel van de bevolking zijn wil oplegt aan het ander deel door middel van geweren, bajonetten en kanonnen. De zegevierende partij moet, om niet tevergeefs gestreden te hebben, doorgaan te heersen met de terreur die deze wapens oproepen bij de reactionairen."53 Chroesjtsjov verklaarde in 1956 dat er geen burgerlijke krachten meer te onderdrukken vielen. Dertig jaar later herstelde Gorbatsjov openlijk de dictatuur van de nieuwe burgerij. De tweede functie van de dictatuur van het proletariaat is de volgende. De socialistische macht moet de burgerlijke staatsmachine breken, de instellingen die rechtstreeks in dienst staan van de burgerij ontmantelen, de banden tussen de staat en de uitbuitende klassen breken, de ambtenaren die tot de burgerlijke milieus behoren, verjagen. Lenin en Stalin hebben die raadgevingen toegepast. Marx: "De Commune van Parijs moest al meteen erkennen dat de arbeidersklasse, eenmaal aan de macht, niet kon blijven besturen met de oude staatsmachine. De arbeidersklasse moest de oude onderdrukkingsmachine, die tot dan toe tegen haarzelf gebruikt werd, uitschakelen."54 Het oude staatsapparaat is een plaats waar de macht en de gewoontes van de burgerij behouden kunnen blijven en het kan een punt van hergroepering van de burgerij worden. Indien de oude instellingen niet vernietigd en opgeheven worden, aldus Marx op basis van zijn ervaring tijdens de Duitse revolutie van 1848-1849, "versterkt de verslagen partij haar posities in de administratie en het leger" en bereidt ze zich voor op de contrarevolutie.55 Op de derde plaats moet de dictatuur van het proletariaat er over waken dat de burgerij niet opnieuw kan ontstaan binnen de socialistische structuren. Zoals Marx zegt, heeft de Commune van Parijs "garanties moeten nemen tegen haar eigen mandatarissen en ambtenaren door hen ten allen tijde en zonder uitzondering afzetbaar te maken."56 De verkozenen van de Commune waren vooral arbeiders en werkers, die niet alleen de wetten moesten maken maar ook moesten deelnemen aan de
  • 27. 27 uitvoering ervan. Ze waren verantwoording verschuldigd en afzetbaar door hun kiezers. Ze ontvingen een arbeidersloon. Het leger was vervangen door een nationale garde die vooral uit arbeiders was samengesteld. De defensie werd verzekerd door het gewapende volk. De politieagenten waren verantwoording verschuldigd over hun daden en afzetbaar. Magistraten en rechters waren eveneens verkozen, verantwoording verschuldigd over hun daden en afzetbaar. De leidende gedachte was een nieuw staatsapparaat op te bouwen in dienst van de arbeiders en door hen gecontroleerd, en te verhinderen dat dit apparaat zich zou losmaken van de werkers om hen daarna te overheersen.57 In de Sovjet-Unie was de strijd tegen de bureaucratisering van het partij - en het staatsapparaat een van de belangrijkste en moeilijkste aspecten van de voortzetting van de revolutie onder het socialisme. In 1937 organiseerde Stalin verkiezingen voor de basisorganisaties van de partij. Die hebben geleid tot het vervangen van 55% van de lagere kaders. De zuivering in datzelfde jaar heeft een groot aantal bureaucraten uit de hogere lagen getroffen. Chroesjtsjov en vooral Brezjnjev hebben de politiek van Stalin op dat terrein heftig bekritiseerd en ze hebben ‘rust’ gegarandeerd aan de bureaucratie in het partij- en staatsapparaat. Die werd de belangrijkste sociale kracht, die ijverde voor het kapitalistisch herstel. De vierde functie van de dictatuur van het proletariaat is de reorganisatie van de economie op een socialistische basis. Marx: "Na zijn overwinning vindt het proletariaat juist de staat als enige organisatie ter zijner beschikking. Er zijn natuurlijk wel belangrijke wijzigingen nodig voordat de staat zijn nieuwe functies kan vervullen. Maar het is het enige apparaat waarmee het zegevierend proletariaat (...) de economische revolutie van de maatschappij kan doorvoeren. En zonder die economische revolutie zou de overwinning van het proletariaat onverbiddelijk eindigen in een nederlaag en in de massale uitroeiing van de arbeiders, zoals dat na de Commune van Parijs het geval was."58 Stalin heeft die richtlijn ter harte genomen. De socialistische industrialisatie en de collectivisatie van de landbouw waren net die "economische revolutie" waarover Marx sprak en die verhinderd heeft dat de "arbeiders massaal uitgeroeid" werden toen de nazi’s zich op de Sovjet-Unie stortten. De industrialisatie en de collectivisatie konden maar verwezenlijkt worden door hardnekkige gevechten met de oude uitbuitende klassen. Het lijdt niet de minste twijfel dat zonder de industrialisatie en collectivisatie Hitler de overwinning zou behaald hebben. De sociaal-democraten, die tekeer gegaan zijn tegen het "gedwongen karakter" van de industrialisatie en de collectivisatie, maakten daarmee duidelijk in welk kamp zij zich bevonden. Een zelfbewuste klassenpartij Marx en Engels hadden in hun politieke activiteit altijd als belangrijkste bekommernis: de vorming van een klassenpartij, van een proletarisch partij die bestaat uit alle werkers die het communistische programma aanvaarden. Engels bevestigt zonder omwegen: "Eén
  • 28. 28 ding in onze tactiek blijft onveranderlijk voor alle landen en voor alle tijden: de arbeiders ertoe brengen hun eigen zelfstandige partij op te richten, tegengesteld aan alle burgerlijke partijen."59 Tegengesteld aan alle burgerlijke partijen De partij speelt een onvervangbare en beslissende rol in het vervullen van de twee belangrijkste taken van het communistisch programma: het doorvoeren van de gewelddadige revolutie en de instelling van de dictatuur van het proletariaat. Engels drukt dat uit in volgende bewoordingen: "Het proletariaat kan de politieke macht - de enige deur die uitgeeft op de nieuwe maatschappij - maar veroveren door de gewelddadige revolutie. Marx en ikzelf hebben sinds 1847 steeds het volgende verdedigd: opdat het proletariaat op de beslissende dag sterk genoeg zou zijn om te overwinnen, is het noodzakelijk dat het een zelfstandige partij vormt, los van en tegengesteld aan alle andere, een klassenpartij, die zich daar ook van bewust is."60 "Elke echt proletarische partij heeft altijd de dictatuur van het proletariaat als eerste doelwit van de strijd gesteld."61 Maar een klassenpartij uitbouwen, een partij die trouw is aan de directe en de historische belangen van de werkers, is een uiterst complexe opdracht. Om daarin te slagen moeten haar leiders trouw zijn aan de principes van het wetenschappelijk socialisme en de klip van allerlei pseudo-socialistische opvattingen weten te omzeilen. Er is de beroemde uitspraak van Engels: "Nooit vergeten dat het socialisme, sinds het een wetenschap is geworden, moet behandeld worden, en dat wil zeggen bestudeerd, als een wetenschap! De opdracht zal er dan in bestaan de zo verworven, alsmaar helder wordende opvattingen te verspreiden en de organisatie van de partij en van de vakbonden sterker en sterker te consolideren."62 In een schitterend hoofdstuk van het Manifest van de Communistische Partij hebben Marx en Engels duidelijk gemaakt dat de burgerij en de kleinburgerij ‘socialistische’ programma's uitwerken en ‘socialistische’ partijen uitbouwen om zo het proletariaat in hun kielzog mee te zuigen en op die manier hun eigen ambities waar te maken. Als het proletariaat die weg volgt, zal het altijd gekluisterd blijven aan de dictatuur van het kapitaal. In 1850 hebben Marx en Engels deze idee uit het Manifest verder uitgediept op basis van hun ervaring van de Duitse revolutie. In een Adres aan de Liga van de Communisten schrijven ze: "Op dit ogenblik, nu de democratische kleinburgers overal onderdrukt worden, preken zij eenheid en verzoening met het proletariaat. Ze reiken het proletariaat de hand en doen inspanningen om een grote oppositiepartij op poten te zetten. Zij doen inspanningen om de arbeiders in de val te lokken van een partijorganisatie die als kamerscherm dient voor hun eigen particuliere belangen en waar de eigen belangen van het proletariaat niet mogen worden geformuleerd. Het proletariaat zal zijn onafhankelijke
  • 29. 29 positie verliezen, die met zoveel moeite is verworven en zal terugvallen tot de rang van simpel aanhangsel van de officiële burgerlijke democratie."63 Het gevaar waarop Marx en Engels hier wijzen heeft zich in België helemaal doorgezet. De Belgische Werklieden Partij, de voorloper van de SP-PS, is vanaf het begin deze "grote oppositiepartij" geweest waarin het proletariaat diende als steun voor de leiders van de democratische kleinburgerij. "In theorie een nul, en in de praktijk waardeloos" Overal in Europa hebben Marx en Engels de oprichting van proletarische partijen aangemoedigd die de breuk maakten met het burgerlijk en het kleinburgerlijk socialisme. Maar zodra deze marxistische partijen reële invloed onder de massa’s verwierven, liet de invloed van de kleinburgerij zich in hun schoot gevoelen. De Duitse sociaal-democratische partij kende een sterke groei na 1870, zodat Bismarck in oktober 1878 een "wet tegen de sociaal-democratie" liet goedkeuren. De arbeidersorganisaties en hun pers werden verboden. In 1879 gaven drie intellectuelen van de partij, Höchberg, Bernstein en Schramm, het centrale orgaan van de partij uit in Zürich. Ze stonden alle drie onder de invloed van Dühring. En zo greep het kleinburgerlijk socialisme, dat sinds het Communistisch Manifest zozeer door Marx was bestreden, de ideologische macht in de belangrijkste marxistische partij. In een rondschrijven van grote historische betekenis verklaarde Engels de oorlog aan dat opportunisme, dat de alliantie predikte met de democratische burgerij. Dat opportunisme drukte zich uit in de zin: "Hoe meer de partij kalm, objectief en doordacht blijft in haar kritiek op de bestaande verhoudingen en in haar project van verandering, hoe moeilijker de reactie het zal hebben om de burgerij te intimideren met het spookbeeld van de rode terreur." Engels dient hen klinkend van antwoord, met een verwijzing naar het Manifest: "Om bij de bourgeoisie de laatste schrik weg te nemen, moeten we klaar en duidelijk aantonen dat het rode spook slechts een spookbeeld is, dat het niet echt bestaat. Wel, wat is het geheim van het rode spook anders dan de schrik van de bourgeoisie voor de onvermijdelijke strijd op leven en dood met het proletariaat? (...) De drie redacteurs zijn de vertegenwoordigers van de kleinburgerij die hun vrees tonen dat het proletariaat, meegesleept door de revolutionaire situatie, ‘te ver zou gaan’. In plaats van de vrijmoedige politieke oppositie, zoeken zij het algehele compromis; in plaats van ten strijde te trekken tegen de regering en de burgerij, zoeken zij hen door overtuiging op hun hand te krijgen; in plaats van in een geest van verzet weerstand te bieden aan alle geweld dat van hogerhand wordt uitgeoefend, onderwerpen ze zich nederig en bekennen ze dat ze verdienen bestraft te worden. Onze sociaal-democraten van vandaag beschouwen de omverwerping van de kapitalistische orde als een ver doelwit en bijgevolg als iets dat geen enkele weerslag heeft op de politieke praktijk van vandaag. De
  • 30. 30 klassenstrijd tussen bourgeoisie en proletariaat erkent men wel op papier maar in de praktijk wordt ze weggemoffeld, gecamoufleerd, verzoet."64 Marx voegde er in een brief aan Sorge aan toe: "Die mensen daar, in theoretisch opzicht zijn ze een nul en praktisch zijn ze waardeloos; zij willen de tanden van het socialisme uittrekken en de partij respectabel maken in de ogen van de kleinburgers. Armzalige druktemakers zijn het, met een contrarevolutionaire taal. (...) Ze zijn zozeer door de parlementaire idiotie aangetast dat ze zich boven elke kritiek verheven achten."65 Dit alles is volledig van toepassing op de Belgische Werklieden Partij, vanaf haar oprichting in 1885. Dat werd in een recent nummer van Marxistische Studies briljant aangetoond.66 De ideologie van de socialistische partij in België was vanaf haar oprichting "voorbijgestreefd", het was een oude, kleinburgerlijke ideologie reeds door Marx en Engels verworpen in 1879! En de kritiek van Marx en Engels in 1879 op het reformisme heeft vandaag niets van haar scherpte of van haar actualiteit ingeboet. Drie jaar later brak een gelijkaardige strijd uit in de Franse partij. Guesde en Lafargue verdedigden het marxisme; Malon en Brousse predikten het reformisme, dat ze "possibilisme" noemden. Engels gaf het volgende commentaar: "De al lang verwachte scheuring in Frankrijk is er gekomen. Het meningsverschil draait rond een principiële vraag: moet de strijd gevoerd worden als een klassenstrijd van het proletariaat tegen de bourgeoisie of is het aanvaardbaar dat opportunisten (en possibilisten) afzien van het klassenkarakter van de beweging en van het programma, telkens die houding toelaat meer stemmen te behalen en meer aanhangers aan te trekken? De ontwikkeling van het proletariaat gaat altijd gepaard met dergelijke interne gevechten. Mensen die, zoals Marx en ik, heel hun leven de zogezegde socialisten meer dan wie ook bestreden hebben, zullen niet ontgoocheld zijn als dit onvermijdelijke gevecht losbrandt."67 Een paar jaren later zegde Engels over de reformistische leiders dat ze "een bende konkelaars en arrivisten (vormen) die voortdurend de echte principes van de partij verraden tegenover de heersende bourgeoisie en die de beproefde strijdmethoden laten vallen om hun eigen positie veilig te stellen en om aan de arbeiders die hen volgen, pietluttige voordelen te geven."68 Zo hebben Marx en Engels tijdens hun leven de reformistische stroming in de arbeidersbeweging aangeklaagd. Die stroming ging de Europese sociaal-democratie overheersen na de dood van Engels in 1895. De strijd van Lenin en Stalin tussen 1900 en 1919 tegen de reformistische sociaal-democratie is dus de directe voortzetting van de ideologische strijd die door Marx en Engels was ingezet. Van 2 tot 6 maart 1919 greep in Moskou het Eerste Congres van de Communistische Internationale plaats, waar 35 partijen het vaandel van Marx en Engels omhoog hielden. De revolutie, een internationaal proces
  • 31. 31 De actualiteit van Marx en Engels ligt ook in hun kijk op de socialistische revolutie als een proces op wereldschaal. Zij waren in staat voor elke periode een analyse te maken van de krachten die op de internationale scène speelden, en van hun interactie. We willen hier stilstaan bij vier punten. Eén: het proletarisch internationalisme van Marx en Engels. Twee: hun ideeën over de dreiging van een wereldoorlog en de strategie daartegenover. Drie: hun beoordeling van de revolutionaire rol die Rusland zou kunnen spelen. Vier: hun visie op de omwentelingen in de derde wereld. Het internationalisme Marx en Engels hebben de revolutionaire rol van de bourgeoisie aangegeven: de schepping van de moderne productiekrachten en van een wereldmarkt waardoor de universele communicatie van de mensheid mogelijk werd. Daarom bekijken Marx en Engels de socialistische revolutie ook als een fenomeen op wereldschaal: "Een grote sociale revolutie zal leiden tot de beheersing van de verwezenlijkingen uit de tijd van de bourgeoisie en zij zal hen onderwerpen aan de gemeenschappelijke controle van de volkeren."69 In het Manifest is het proletarisch internationalisme al een fundamenteel element, dat de communistische partij onderscheidt van alle andere partijen: "In de verschillende nationale strijdbewegingen schuiven de communisten dié belangen naar voor die los staan van de nationaliteit en die gemeenschappelijk zijn aan het hele proletariaat." Acht jaren later stelt Marx de beroemde Kritiek op het programma van Gotha op. Daarin verdedigt hij de principes van het Manifest tegen nationalistische stromingen. Met name de Duitse partij vergat toen het eerste principe: "de internationale broederlijkheid van de werkende klassen in hun gemeenschappelijke strijd tegen de heersende klassen en hun regeringen."70 Op hetzelfde moment wees Engels zijn landgenoten op deze cruciale opdracht: "Voor alles moeten we vasthouden aan de ware internationale geest die geen enkel patriottisch chauvinisme duldt, van welke natie ook."71 In 1893 uit Engels bittere verwijten over het chauvinisme van de Franse socialisten. Zij beweren dat Frankrijk noodzakelijk een leidende rol moet spelen in de socialistische revolutie, zoals dat het geval was in de burgerlijke revolutie. "Noch de Fransen, noch de Duitsers, noch de Engelsen zullen op hun eentje de eer kunnen opeisen het kapitalisme te hebben vernietigd. Als Frankrijk, misschien, het signaal geeft, dan zal in Duitsland, het land waar het socialisme het diepst heeft gewerkt, de strijd worden beslist. En meer nog: noch de Fransen, noch de Duitsers zullen verzekerd zijn van de definitieve overwinning zolang Engeland in handen van de bourgeoisie blijft. De emancipatie van het proletariaat kan alleen een internationaal feit zijn, als u haar wil herleiden tot een eenvoudig Frans feit, dan maakt u haar meteen onmogelijk."72 Marx en Engels hebben er de werkers van welk land ter wereld ook altijd op gewezen dat zij hun strijd moeten zien in het globale kader van de antifeodale en de socialistische
  • 32. 32 revoluties en dat zij hun strijd moeten ondergeschikt maken aan de behoeften van die revoluties. Zij hebben zich er altijd krachtig tegen verzet dat partiële doelstellingen werden nagejaagd die in contradictie waren met de belangen van de universele revolutie. In het Europese revolutiejaar 1848 ondersteunden Marx en Engels de strijd voor de onafhankelijkheid van Polen ten volle, om deze éne reden, dat die strijd de drie grote machten van de feodale reactie aanviel: Rusland, Pruisen en Oostenrijk. Die drie hadden Polen onder elkaar verdeeld. Marx en Engels ondersteunden de nationale strijd van de Polen alléén omdat zij de feodaliteit verzwakte en zo deel uitmaakte van de antifeodale revolutie. Maar tegelijk bestreden Marx en Engels het "panslavisme" dat de "onafhankelijkheid en vrijheid" ondersteunde van het Tsjechische, het Kroatische, het Sloveense en het Moravische volk. Marx bestreed de onafhankelijkheid van deze "contrarevolutionaire volkeren" omdat die zich ertoe leenden de democratische opstanden in het Oostenrijkse keizerrijk neer te slaan en zo in de kaart speelden van de Russische en Oostenrijkse feodale reactie. "De Tsjechen en de Zuidslaven hebben op het beslissende ogenblik omwille van hun bekrompen nationale belangen de antifeodale revolutie verraden", zei Engels.73 In België zijn wij natuurlijk bijzonder goed bediend wat die "bekrompen nationale belangen" betreft. In 1795, was wat later België is geworden, aangehecht aan het revolutionaire Frankrijk. Alle reactionaire krachten vonden elkaar in hun strijd tegen de Franse revolutie: de feodale machten Oostenrijk, Pruisen en Rusland, in bondgenootschap met het imperialistische Engeland. Tussen 1710 en 1792 had België deel uitgemaakt van het Oostenrijkse keizerrijk. In 1798 brak niet alleen in het Nederlandstalige deel van België, maar ook in het Franstalige, de Boerenkrijg uit. Alle progressieve elementen van de Franse Revolutie werden door de Boerenkrijg aangevallen. Het devies luidde: "Leve de Oostenrijkse keizer!" De leiding was in handen van de landadel en van de reactionaire clerus. De steden sloten vaak hun poorten voor deze troepen die uit de Middeleeuwen kwamen. Alle revolutionaire krachten wilden de nederlaag van deze klerikale en feodale beweging die nu als voorloper wordt beschouwd van het meest bekrompen en duister Vlaams ‘nationalisme’. In 1916 en 1917 begonnen in alle landen de werkers die onder de wapens van de bourgeoislegers waren geroepen, het criminele karakter van de interimperialistische wereldoorlog te begrijpen. Alleen de socialistische opstand kon een einde maken aan deze oorlog en aan de dictatuur van de bourgeoisie die deze oorlog had veroorzaakt. In de IJzervlakte liet het proletariaat van de hele wereld zich decimeren: naast de Belgen waren er Fransen, Engelsen en Duitsers; en ook Senegalezen, Marokkanen, Indiërs en Chinezen! Maar in Vlaanderen lanceerde de reactie in dienst van het Duitse imperialisme een contrarevolutionaire ‘nationale’ beweging. Die beweging verzette zich hevig tegen de proletarische revolutie die als enige in staat was de arbeiders en boeren, zowel Franstaligen als Nederlandstaligen, te bevrijden van de heerschappij van de bourgeoisie.
  • 33. 33 In de winter van 1960-1961 brak een historische stakingsbeweging uit in België. Daardoor groeide het antikapitalistische bewustzijn. In het Franstalige gedeelte probeerde de socialistische partij wanhopig de beweging een wending te geven; ze startte een intoxicatie die vandaag al 38 jaar blijft voortduren: het federalisme zal Wallonië redden! Het federalisme, het traditionele ordewoord van Vlaams rechts, zou aan de andere kant van de ‘taalgrens’ een antikapitalistisch wapen geworden zijn. Zo werd de nationalistische bekrompenheid geïnjecteerd in een arbeidersklasse met een grote internationalistische traditie: in de vorige eeuw werd in Luik de eerste Vlaamse socialistische afgevaardigde verkozen, de Gentenaar Anseele! Naar een wereldoorlog Vanaf 1885 schreef Engels over de dreiging van een verwoestende wereldoorlog. Hij wees op drie factoren die Europa naar een oorlog duwden. Vooreerst was er de groeiende rivaliteit tussen de Franse en de Duitse bourgeoisie voor de heerschappij in Europa. In 1871 eindigde de Frans-Duitse oorlog met de aanhechting van Elzas-Lotharingen door Duitsland. "De annexatie van Elzas-Lotharingen is de onmiddellijke oorzaak van een waanzinnige wapenwedloop en hitst het chauvinisme van de Franse en Duitse bourgeoisie op."74 De aanhechting was onrechtvaardig maar toch konden de Franse arbeiders dit beperkt nationaal belang niet boven het belang plaatsen van de Europese socialistische revolutie. "Tussen een socialistisch Frankrijk en een socialistisch Duitsland kan er geen sprake zijn van een kwestie Elzas-Lotharingen. Zouden de patriotten van Elzas-Lotharingen niet zolang kunnen wachten? Weegt hun zaak zwaar genoeg om een heel continent te verwoesten?"75 Ja, antwoordden de Franse opportunisten rond Jaurès en Thomas in 1914, en ze steunden de oorlogspolitiek van de Franse bourgeoisie. Tweede factor van oorlog: om de revolutionaire antifeodale beweging te breken trok de tsaar de kaart van het "patriottisme" en van het expansionisme. Hij wilde zijn volk bedwelmen met de verovering van nieuwe gebieden. Hij schilderde het perspectief van de verovering van Constantinopel en van de controle over de Middellandse Zee. Hij predikte de nationale bevrijding van de Slavische volkeren van het Turkse juk. Maar al die intriges in de Balkan plaatsten de tsaar regelrecht tegenover de Oostenrijkse keizer die de Turken de controle over de Balkan betwiste. Engels: "Om zich te kunnen redden van de revolutie is de arme tsaar verplicht een nieuwe stap vooruit te zetten. Maar elke stap wordt gevaarlijker, want hij kan maar gezet worden mits het risico van een Europese oorlog. En uiteindelijk zal het punt bereikt worden waarop de vijandelijkheid tussen de Russische en Oostenrijkse belangen openlijk zal uitbreken. Men zal dan de oorlog niet meer kunnen lokaliseren, hij zal algemeen zijn."76 In 1885-1886 was Engels dus van oordeel dat het tsarisme de belangrijkste factor zou zijn van een mogelijke wereldoorlog.