SlideShare a Scribd company logo
1 of 43
Download to read offline
Broedplaatsen in de Binckhorst
Een onderzoek naar het ontstaan van kruisbestuiving in een creatief klimaat
Bachelorscriptie
Sociale Geografie & Planologie
Universiteit Utrecht
Ben Endstra (5765161)
Begeleider Patrick Witte
28 juni 2019
Samenvatting
De opkomst van de ‘creatieve stad’ heeft een grote impact gehad op de ontwikkeling van stedelijke
gebieden wereldwijd. Waar de clustering van de creatieve klasse in enkele steden heeft gefungeerd
als motor van de stedelijke ontwikkeling resulteerde het in andere steden tot een versterkte
ongelijkheid. Ondanks de keerzijden kiezen veel steden er toch voor om actief beleid te voeren om
de creatieve klasse aan te trekken. Het broedplaatsenbeleid dient in Nederland als middel om deze
groep te clusteren. Een broedplaats moet plaats bieden aan een diverse groep creatieve en
innovatieve ondernemers. Op het industrie- en bedrijventerrein De Binckhorst te Den Haag zijn
diverse van dit soort broedplaatsen te vinden. Waar het beleid van veel steden voornamelijk is
gericht op het aantrekken van de creatieve klasse, krijgen de processen die zich binnen en rondom
de broedplaatsen afspelen minder aandacht. Als er in zo’n omgeving de juiste zachte en harde
infrastructuur wordt ontwikkeld kan er een creatief milieu ontstaan.
Om te onderzoeken welke invloed het creatieve milieu in de Binckhorst heeft op het proces
van kruisbestuiving zijn diverse ondernemers die in de broedplaatsen zijn gevestigd geïnterviewd.
De invloed van het creatieve milieu is onderzocht aan de hand van de factoren omtrent netwerken,
top-down beleid, bottom-up processen en ontmoetingsplekken. Het beleid van de gemeente is
voornamelijk gericht op het verbeteren van de ‘harde infrastructuur’, waar het platform I’M BINCK
zich voornamelijk richt op de ontwikkeling van de ‘zachte infrastructuur’. De ‘third places’ en
horecazaken in het gebied dienen voornamelijk voor contact met vertrouwde mensen. Dit contact
met ‘strong ties’ is belangrijk voor de uitwerking van ideeën. Op basis van deze factoren kan gesteld
worden dat de invloed van het creatieve milieu in de Binckhorst op het proces van kruisbestuiving
voornamelijk een stimulerende en inspirerende functie behelst. De kruisbestuivingen die in het
gebied optraden waren voornamelijk contextspecifiek en hadden een sterk symbolisch karakter. Dit
duidt op een sterke component van ‘tacit knowledge’, dat door intensief contact en uitwisseling
verkregen wordt.
1
Dankwoord
Ik wil graag een aantal mensen bedanken die hebben bijgedragen aan de scriptie die voor u ligt.
Allereerst wil ik mijn scriptiebegeleider Patrick Witte bedanken voor de begeleiding gedurende de
zes maanden dat ik aan dit onderzoek heb gewerkt. Toen ik in begin december contact met u op
zocht met het idee om een eigen scriptieonderwerp in te dienen, kon ik gelijk bij u terecht. In het
eerste gesprek gaf u gelijk goed advies voor het schrijven van het Plan van Aanpak, dat ingediend
moest worden ter goedkeuring van het onderzoeksonderwerp. Nadat dit onderwerp goedkeuring
had ontvangen kon ik aan de slag. In de eerste fase waren mijn medestudenten Patrick, Christian en
Timo goede sparringpartners om mijn ideeën mee uit te wisselen.
Na een moeizame fase kon ik beginnen aan het veldwerk, het afnemen van de interviews.
Daarvoor wil ik alle ondernemers die bereid waren om mee te werken hartelijk bedanken. De
gastvrijheid waarmee ik werd ontvangen en de interessante verhalen die jullie hebben gedeeld
waren erg bijzonder. Deze fase in het onderzoeksproces heb ik erg positief ervaren en heeft mij veel
motivatie gebracht. Toen de interviews achter de rug waren, was er echter nog maar een korte
tijdspanne overgebleven voor het afronden van de scriptie. In deze periode heb ik gelukkig veel
steun ontvangen van vrienden en familie. Thuis werd een goede werksfeer gecreëerd en werd ik
gemotiveerd als dat nodig was. In het speciaal wil ik graag Christian, Pepijn en Anna bedanken die
mij goed hebben geholpen bij de visualisatie. Daarnaast hebben Anna, Johan en Timo mij van
inhoudelijke kritiek voorzien in de afsluitende fase, waardoor ik de laatste verbeteringen heb kunnen
aanbrengen.
2
Inhoudsopgave
1. Inleiding 4
1.1 Aanleiding 4
1.2 Wetenschappelijke relevantie 4
1.3 Maatschappelijke relevantie 5
1.4 Probleemstelling 5
1.5 Methoden 6
1.6 Leeswijzer 6
2. Theoretisch kader 7
2.1 De opkomst van de creatieve klasse 7
2.2 Kritiek op de creatieve stad 8
2.3 Clustering van de creatieve klasse 8
2.4 De ontwikkeling van een creatief milieu 9
2.5 Het belang van netwerken 10
2.6 De essentie van broedplaatsen 11
2.7 Conceptueel model 12
3. Methoden 13
3.1 Selectie ondernemers 13
3.2 Operationalisatie 14
3.3 Onderzoeksproces 15
3.4 Verwerking resultaten 15
3.5 Ethiek 16
4. Gebiedsbeschrijving 17
4.1 Creatieve Stad Den Haag 17
4.2 Ontwikkeling Binckhorst 19
4.3 Broedplaatsen in de Binckhorst 19
4.4 Geïnterviewde ondernemers 23
5. Resultaten 25
5.1 Vestigingsfactoren 25
5.2 Karakteristieken broedplaatsen 27
5.3 Omgeving 28
5.4 Evenementen 28
5.5 Inspiratie 31
5.6 Samenwerking 31
5.7 Gebiedsontwikkeling 34
Conclusie 35
Discussie 37
Literatuurlijst 39
Bijlagen 41
Topiclist 41
Transcripties 42
Interviewverslag 42
Interview mailcontacten 42
Codeerschema 42
Foto’s in dit bestand zijn afkomstig van Ben Endstra tenzij anders vermeld.
3
1. Inleiding
1.1 Aanleiding
Op 29 november 2018 werd in de Binckhorst, Den Haag, een van de eerste pilots van de
Omgevingswet goedgekeurd door de gemeenteraad. Voor het gebied is een omgevingsplan
ontwikkeld dat het bestemmingsplan heeft vervangen. Dit omgevingsplan vormt het raamwerk om
het industrie- en bedrijventerrein, dat voorheen vooral bekend stond om de vele autosloperijen en
om zijn enigszins smoezelige karakter, te transformeren tot hoogstedelijk woon-werkgebied. De
creatieve en innovatieve processen die in de broedplaatsen plaatsvinden moeten de aandrijving
vormen voor deze transformatie.
Met deze transformatie vormt de Binckhorst als creatief cluster en start-up hub een belangrijk
onderdeel in het Central Innovation District (CID). Dit district is gelegen tussen de drie treinstations,
Centraal Station, Holland Spoor en Laan van NOI. Het CID kan worden onderverdeeld in drie
stedelijke milieus; de historische binnenstad, het Beatrixkwartier en de Binckhorst (Gemeente Den
Haag, 2016). Met de ontwikkeling van dit gebied wil de stad zich internationaal beter op de kaart
zetten om zo meer bedrijvigheid, talent en kennis aan te trekken (Gemeente Den Haag, 2018).
1.2 Wetenschappelijke relevantie
Sinds het boek ‘The Rise of the Creative Class’ van Richard Florida in 2002 is er veel geschreven over
de creatieve klasse, de creatieve stad en creatieve milieus. Het is tegenwoordig een belangrijk thema
in de planologie en de economische- en stadsgeografie. En dit is niet voor niets. De clustering van de
creatieve klasse heeft immers een grote invloed gehad op de herstructurering van steden, denk aan
de gentrificatie van stadswijken. Daarnaast heeft het een significante impact gehad op de
economische ontwikkeling van steden. Om leden van de creatieve klasse aan te trekken is er
getracht door middel van top-down en bottom-up processen de harde en zachte infrastructuur van
stedelijke gebieden te verbeteren (Landry, 2000). De broedplaats, een bedrijfsverzamelgebouw voor
creatieve en innovatieve ondernemingen, clustert de creatieve klasse op. Het creatieve milieu dat in
zo’n omgeving kan ontstaan kan een belangrijke bijdrage leveren aan het ontstaan van interacties en
samenwerkingen die synergie en kruisbestuiving zullen bevorderen (Sargentini, 2002).
Florida hield zich voornamelijk bezig met de factoren die voor steden belangrijk zijn om de creatieve
klasse aan te trekken. In zijn theorie ontbraken echter de processen die daadwerkelijk plaatsvonden
binnen deze gebieden. In dit onderzoek zal daarom de focus liggen op de invloed van het creatieve
milieu waar de leden van de creatieve klasse zich in bevinden. De onderlinge interacties,
uitwisselingen en samenwerkingen die daar plaatsvinden zullen onderzocht worden. De urgentie zit
in het onderzoek naar de factoren die bijdragen aan het ontstaan van kruisbestuiving.
Kruisbestuiving is van belang voor het ontstaan van nieuwe innovatieve content. Dit vormt een
wezenlijk onderdeel voor de concurrentiepositie van steden in de kenniseconomie.
4
1.3 Maatschappelijke relevantie
De populariteit van de theorie van Florida is ook doorgedrongen op bestuurlijk vlak. Steeds meer
beleidsmakers hebben getracht steden aantrekkelijker te maken voor de creatieve klasse. Zoals
Florida in zijn boek ‘New Urban Crisis’ aangaf heeft de ‘succesformule’ niet overal tot de gewenste
uitkomsten geleid. In enkele steden pakte het concept van de creatieve stad echter wel goed uit.
Zoals in de kritiek op Florida’s werk naar voren kwam moet er voor het ontwikkelen van een creatief
milieu meer gebeuren dan het uitvoeren van top-down maatregelen (Comunian, 2011). ​Daarom is er
in dit onderzoek naast het top-down beleid ook gekeken naar de processen die bottom-up worden
geïnitieerd. De broedplaatsen in de Binckhorst zijn heel divers qua organisatiestructuur en
ontstaanswijze. Waar in sommige broedplaatsen de gemeente een heel actieve rol speelt, zijn
andere broedplaatsen organisch ontstaan zonder enige inmenging van de gemeente. Het
functioneren van de ondernemers zal belicht worden en hierbij zal de rol van ontmoetingsplekken
en activiteiten worden uiteengezet. Het belang van gelegenheden waar informele ontmoetingen
kunnen plaatsvinden wordt in verscheidene onderzoeken benadrukt (Arnhem, 2011; Asheim &
Hansen, 2009; ​Wojan, Lambert & McGranahan, 2007​). Dit onderzoek kan aan beleidsmakers inzicht
verschaffen welke voorzieningen functioneel zijn voor het plaatsvinden van zulke informele
ontmoetingen.
1.4 Probleemstelling
In de gemeente Den Haag zijn momenteel vele ontwikkelingen gaande die het creatieve milieu in de
Binckhorst verder moeten laten ontplooien. De creativiteit vindt grotendeels geconcentreerd plaats
in de diverse broedplaatsen in het gebied. Om inzicht te verkrijgen in de processen die zich binnen
deze broedplaatsen afspelen is er deze onderzoeksvraag opgesteld:
Welke invloed heeft het creatieve milieu in de Binckhorst op het proces van kruisbestuiving tussen
ondernemers die zijn gevestigd in de broedplaatsen?
Om deze vraag te kunnen beantwoorden zijn de volgende deelvragen opgesteld:
- Wat voor netwerken zijn er gevormd tussen de ondernemers in de broedplaatsen en wat voor
interacties en samenwerkingen zijn hierbij tot stand gekomen?
- Wat is de invloed van​ ​top-down beleid enerzijds en bottom-up processen anderzijds​ ​bij het
initiëren van kruisbestuiving?
- Wat is de rol van ontmoetingsplekken in het proces van kruisbestuiving?
5
1.5 Methoden
In dit onderzoek is een kwalitatieve onderzoeksmethode toegepast. Hiervoor is een selectie gemaakt
van een diverse groep ondernemers uit de verschillende broedplaatsen om semi-gestructureerde
interviews bij af te nemen. In deze interviews lag de focus op de soorten interacties en
samenwerkingen die er in de broedplaatsen plaatsvinden. Hierbij is aandacht besteed aan hoe de
ondernemers in de loop van de tijd een netwerk hebben opgebouwd en welke factoren hieraan
hebben bijgedragen. Daarnaast is de rol van de omgeving onderzocht, dit vormt namelijk de context
waarin de ondernemers functioneren. Hierbij is specifiek ingegaan op de rol van ontmoetingsplekken
en evenementen in de Binckhorst. In het methodenhoofdstuk zullen de gemaakte keuzes in het
onderzoeksproces verder toegelicht worden.
1.6 Leeswijzer
Deze scriptie is opgebouwd uit een uit een theoretisch kader, een methodenhoofdstuk, een
gebiedsbeschrijving, een resultatenhoofdstuk en sluit af met een conclusie en een discussie.
In de literatuurstudie zal er ingegaan worden op de opkomst van de creatieve stad, waarbij ook de
keerzijden van deze ontwikkeling aan bod komen. Daaropvolgend worden de processen die zich
binnen een creatieve stad afspelen besproken, met aandacht voor clustering, netwerken en
kruisbestuiving. Tot slot worden verschillende soorten broedplaatsen onder de loep genomen.
In het methodenhoofdstuk wordt er een verantwoording van het onderzoeksproces geformuleerd,
waarbij de geldigheid, validiteit en ethiek van het onderzoek naar voren komen. De
operationalisatie die heeft plaatsgevonden om van de literatuurstudie tot relevante topics te komen
komt aan bod.
Daarop volgt een gebiedsbeschrijving van de Binckhorst. De ontwikkeling van het gebied wordt hier
beschreven, waarbij specifiek wordt ingegaan op de rol die het gebied heeft binnen de creatieve stad
Den Haag. De verschillende broedplaatsen in de Binckhorst aanwezig worden geïntroduceerd. De
ontwikkeling en de kenmerken van deze broedplaatsen worden beschreven.
In het resultatenhoofdstuk worden de relevante uitkomsten van het onderzoek beschreven.
Hiervoor zijn verbanden gelegd tussen de eigen uitkomsten en theorieën uit de literatuurstudie.
In de conclusie is een synthese gemaakt van de resultaten en de literatuur, waarbij de
onderzoeksvragen beantwoord worden. De relevantie die het onderzoek heeft opgeleverd zal hier
aan bod komen. Tot slot wordt in de discussie het onderzoek in een bredere context geplaatst.
Hierbij wordt aandacht besteedt aan de gevolgen die de ontwikkeling van de Binckhorst kan hebben
voor Den Haag en het stedelijk netwerk.
6
2. Theoretisch kader
In dit hoofdstuk wordt de opkomst van de creatieve klasse in steden besproken. Welke gevolgen
heeft dit gehad voor het stedelijk klimaat en welke keerzijden heeft deze ontwikkeling met zich mee
gebracht. Vervolgens wordt het belang van clustering besproken voor het creëren van een succesvol
creatief milieu. Wat voor netwerken vormen zich binnen dit ecosysteem en wat voor contacten zijn
belangrijk in het ontwikkelen van nieuwe ideeën. Ten slotte wordt een overzicht gegeven van
verschillende soorten broedplaatsen en de ondernemers die zich daar voornamelijk in vestigen.
2.1 De opkomst van de creatieve klasse
Hoewel er al in 1961 door Jacobs werd gesproken over de impact die creatievelingen hebben op de
stedelijke ontwikkeling, werd het thema pas echt populair toen Florida’s boek ‘The Rise of the
Creative Class uitkwam in 2002. Hij schetste een stappenplan dat erg in trek was omdat het
vooruitzicht bood op economische vooruitgang en stedelijke opleving. Uit zijn onderzoek bleek dat
veel bedrijven zich graag vestigen in gebieden waar een hoge concentratie mensen uit de creatieve
klasse aanwezig zijn. De leden van deze klasse zouden namelijk in staat zijn om nieuwe content te
creëren en oplossingen te bedenken voor complexe problemen. Het menselijk kapitaal waar deze
groep over beschikt is daarom voor veel bedrijven een belangrijke vestigingsfactor. Door deze
ontwikkeling wordt de creatieve klasse ook wel gezien als de nieuwe motor voor stedelijke
ontwikkeling. Florida’s theorie vormde daarom voor veel beleidsmakers aanleiding om sterk in te
zetten op het aantrekken van de creatieve klasse​ ​(Florida, 2005)​.
Florida deelt de creatieve klasse op in drie groepen; de supercreative core, de bohemians en de
creative professionals. In deze verdeling worden leden van de supercreative core gezien als de
innovators en vormen daarmee de aandrijvende kracht van nieuwe ontwikkelingen. De core wordt
ondersteund door een bredere groep van creative professionals. Deze leden van deze groep zijn
hoogopgeleid en beschikken dus over veel menselijk kapitaal. Daarnaast onderscheidt hij een groep
van bohemians die zich vooral met de tak van kunst bezighoudt en daar een aansluitende levensstijl
op nahoudt (Florida, 2002).
Volgens Florida gelden andere vestigingsfactoren voor de creatieve klasse dan voor de traditionele
sectoren. Waar voorheen economische beweegredenen en de aanwezigheid van voorzieningen nog
werden gezien als de belangrijkste factoren om bedrijvigheid aan te trekken zijn voor de creatieve
klasse andere aspecten van belang (Marlet & Van Woerkens, 2005). Florida omvat deze aspecten als
de drie T’s, Technologie, Talent en Tolerantie. De aanwezigheid van culturele voorzieningen is een
belangrijke voorwaarde om deze groep aan te trekken. Het gaat hier enerzijds om podia die de
mogelijkheid bieden om zich te presenteren naar de buitenwereld en anderzijds om informele
ontmoetingsplekken waar men in contact met elkaar kan komen. Deze plekken worden door Florida
ook wel aangeduid als ‘third places’. Plekken buiten wonen en werk om, waar men door informele
ontmoetingen kennis uit kan wisselen (Lange, Kalandides, Stöber & Mieg, 2008). Met talent doelt hij
op het menselijk kapitaal wat in een gebied aanwezig is. Tolerantie draait erom dat mensen in het
gebied open moeten staan voor verschillende soorten achtergronden en oriëntaties. Diversiteit
wordt op verschillende vlakken door de leden van de creatieve klasse gewaardeerd. Hieruit kunnen
namelijk veel nieuwe interessante combinaties ontstaan.
7
In later werk voegt Florida aan deze aspecten nog het belang van ‘scenic beauty’ toe. Hiermee doelt
hij op de architectonische en natuurlijke kwaliteiten waar een stedelijk gebied over beschikt. Een
omgeving die prikkelend, uitdagend en inspirerend is wordt hoog gewaardeerd door de creatieve
klasse.
2.2 Kritiek op de creatieve stad
De keerzijden van de snel groeiende populariteit van de creatieve klasse werd door veel
wetenschappers echter al snel aan het licht gebracht. Zo stelt Krätke (2012) dat de vestiging van de
creatieve klasse een aandrijver vormt van gentrificatie, waarbij de oorspronkelijke bewoners
genoodzaakt het gebied moesten verlaten. Het werk van Florida werd daarom al snel betiteld als
elitair omdat het de ongelijkheid in steden vergrootte (Cohendet, Grandadam & Simon, 2010).
Daarnaast werden de methodes en causaliteit waar hij van uitging door diverse wetenschappers
bekritiseerd (Malanga, 2004; Peck, 2005; Perry, 2011; Storper & Scott, 2009).
De top-down aanpak die beleidsmakers dienen te hanteren volgens Florida’s theorie wordt
bekritiseerd omdat het geen aandacht geeft aan hoe de creatievelingen daadwerkelijk interacteren
met de aanwezige infrastructuur van de stad. De objectiviteit van Florida werd daarnaast in twijfel
getrokken omdat zijn theorie hem veel geld opleverde middels het geven van lezingen in steden over
de hele wereld en het afsluiten van consultant contracten (Peck, 2005). Er wordt ook wel getwijfeld
of er wel algemene conclusies kunnen worden getrokken over zo’n brede en diverse groep als de
creatieve klasse (Comunian, 2011).
In 2017 kwam een reactie van Florida op al deze kritiek in de vorm van het boek ‘The New
Urban Crisis’ waarin hij reflecteert op de kritiek en de ontwikkelingen die steden sinds zijn vorige
publicatie hebben doorgemaakt. In deze crisis is er volgens hem binnen het stedelijk klimaat een
winner-takes-all situatie ontstaan. In het stedelijke netwerk floreerden enkele gebieden door de
clustering van talent wat ten koste ging van de overige gebieden. De ontwikkeling die steden
doormaakten, die voorheen nog door Florida werd toegejuicht, bleek nu echter te leiden tot een
versterkte ongelijkheid binnen en tussen steden.
2.3 Clustering van de creatieve klasse
‘’Economies and societies are not machines. They are more like living organisms. Individuals do not
act in isolation, but affect each other in complex ways’’ (Ormerod, 1998 in Comunian, 2011).
Nu de conclusie getrokken kan worden dat de creatieve stad een complex gegeven is waar geen
eenvoudige blauwdruk van gemaakt kan worden, moet er een nadere analyse gemaakt worden van
de processen en structuren binnen deze stad.
In een globaliserende wereld waarin de interstedelijke competitie steeds sterker is
geworden, vormt het gegeven ‘stilstand is achteruitgang’ een wezenlijke bedreiging voor steden.
Innovatie is daarom essentieel om economisch te kunnen blijven groeien en zo een
concurrentievoordeel te verkrijgen in het stedelijk netwerk (​Hunter, Cassidy & Ligon​, 2012). Waar
veel industrieën in de kenniseconomie ‘footloose’ zijn geworden is de creatieve industrie juist gebaat
bij nabijheid van andere creatievelingen en een inspiratievolle omgeving.
Clustering van talent kan volgens Florida (2017, p. 8) de aandrijving vormen van
economische ontwikkeling in steden. Veel steden hebben daarom getracht de creatieve klasse aan
te trekken, omdat deze groep erom bekend staat op een creatieve wijze problemen op te lossen en
nieuwe content te ontwikkelen. In het post-fordistische tijdperk is creativiteit datgene dat waarde
8
toevoegt aan producten, met name in de belevingseconomie die in opkomst is. Dit heeft er voor
gezorgd dat bedrijven zich niet alleen meer zullen vestigen op plekken waar de kosten laag zijn, maar
juist op zoek gaan naar locaties met een hoge concentratie van creativiteit en innovativiteit (Jeffcutt,
2004; ​Wojan et al., 2007​). De creatieve klasse heeft zich voornamelijk geconcentreerd in bepaalde
delen van de stad, de zogeheten ‘creative centres’. De opkomst van cultuur en creativiteit op deze
locaties kan bijdragen aan het verbeteren van de beeldvorming. Hierdoor zullen er meer
hoogopgeleide jonge mensen naar deze gebieden toetrekken (Bayliss, 2007). Het proces van ‘jobs
follow people’ heeft zich vervolgens voltrokken, aangezien veel bedrijven de creatieve klasse hebben
gevolgd naar deze locaties. Dit heeft geresulteerd in een regionale groei van de werkgelegenheid
rondom deze centra (Florida, 2005).
2.4 De ontwikkeling van een creatief milieu
De geografische voordelen die clustering teweegbrengt zijn echter niet afdoende voor het
plaatsvinden van kruisbestuiving. Voor de ontwikkeling van een creatief milieu moet er volgens
Bathelt, Malmberg en Maskell (2004) ​daarnaast worden geïnvesteerd in cognitieve, sociale en
institutionele nabijheid. Geografische nabijheid creëert schaalvoordelen en concurrentie wat de
productiviteit ten goede komt. Door cognitieve nabijheid kan er kennisuitwisseling plaatsvinden
tussen mensen met hetzelfde denkniveau. Zo kan men op een effectieve wijze van elkaar leren, dit
wordt ‘mutual learning’ genoemd. Sociale nabijheid gaat om het netwerk van sociale relaties die zijn
opgebouwd. Institutionele nabijheid gaat enerzijds om formele reguleringen en anderzijds om
informele waarden die worden gehanteerd (Keesman, 2015).
Om deze vormen van nabijheid te verbeteren moet er volgens Landry (2000) niet alleen aandacht
worden besteed aan de ‘harde infrastructuur’, zoals voorzieningen, wegen en gebouwen. Er moet
ook actief worden geïnvesteerd in de ‘zachte infrastructuur’. Het gaat hier om sociale netwerken,
diversiteit en identiteitsontwikkeling van een locatie.
De ontwikkeling van deze factoren stimuleert namelijk interacties tussen creatievelingen
buiten de gebruikelijke werksituaties om. Volgens Wojan et al. (2007) zijn dit soort creatieve
ervaringen verweven in het dagelijkse leven van leden van de creatieve klasse. De persoonlijke
informele ontmoetingen die er tussen de leden plaatsvinden zijn belangrijk voor het ontstaan van
een creatief milieu waarin kruisbestuivingen kunnen optreden. Dit toont aan dat een creatief milieu
niet gewoonweg top-down gecreëerd kan worden, het is een complexe ontwikkeling die ontstaat
vanuit het netwerk dat gevormd wordt in de gemeenschap (Scott, 2006).
Wanneer beide infrastructuren goed zijn ontwikkeld kan er een lokale ‘buzz’ ontstaan. Dit stimuleert
wederzijds begrip tussen de aanwezige ondernemers, waardoor men gedeelde waarden zal vormen.
Dit biedt de mogelijkheid om kennis uit te wisselen en gezamenlijk tot nieuwe ideeën te komen
(Bathelt et al., 2004). Om dit te verwezenlijken moeten ondernemers zich in deze omgeving veilig en
gesteund ​voelen. In dat geval zullen ze namelijk bereid zijn om hun ideeën met anderen te delen en
risico’s te nemen (West, 2012). Zo kan er een ecosysteem ontstaan waarin informatie zich op een
natuurlijke wijze zal verspreiden. Dit lokale ecosysteem geeft de locatie een unieke functie waarvan
alleen de aanwezige ondernemers zullen profiteren (Bathelt et al, 2004; Marion, 2012). Door de
natuurlijke uitwisseling van informatie kan de kans op serendipiteit toenemen. Jacobs gaf in haar
werk in 1961 al aan dat dit soort onverwachte bevindingen een belangrijke factor vormen voor het
ontstaan van innovatie.
9
Dit ecosysteem zal voornamelijk ten goede komen van de kleinere ondernemingen en start-ups. Zij
functioneren het best in een flexibele omgeving waar weinig bureaucratie is. In het
ontwikkelingsproces is meer ruimte voor risico’s en incomplete ideeën, waardoor ze sneller een
concept op de markt kunnen brengen (Freeman & Engel, 2007). Innovatie is zodoende ook
verbonden aan het durven nemen van risico’s (Ahmed, 1998). Daarnaast hebben start-ups het
voordeel dat er door intensief contact binnen de onderneming sneller ‘tacit knowledge’ wordt
verkregen. Dit komt doordat er voornamelijk informele communicatie plaatsvindt (Nooteboom,
1994).
In een creatief milieu kunnen volgens Sargentini (2002) verschillende disciplines met elkaar in
contact komen en kan er samenwerking ontstaan. Dit maakt diversiteit tot een belangrijke factor
voor het ontstaan van cross-overs. Door de uitwisseling van kennis, informatie en creativiteit kan er
tussen creatievelingen kruisbestuiving plaatsvinden, waaruit nieuwe content kan voortkomen
(Arnhem, 2011). De kennis die in dit lokale milieu ontstaat is symbolisch en contextgevoelig, het gaat
hier om ‘tacit knowledge’. Voor het overdragen van dit soort kennis is nabijheid vereist zodat er
face-to-face interacties kunnen plaatsvinden tussen de actoren (Asheim & Hansen, 2009; Bathelt et
al., 2004). Deze kennisuitwisseling vindt voornamelijk plaats in de eerder genoemde ‘third places’
(Lange et al., 2008).
2.5 Het belang van netwerken
Om tot nieuwe ideeën en inzichten te komen, is een divers netwerk van groot belang. Perry-Smith
en Mannucci (2017) onderzochten de invloed van diverse soorten relaties in de verschillende fases
van het proces van ideeontwikkeling. In elke fase waren andere soorten contacten vereist voor het
succesvol doorlopen van dat stadium.
De eerste fase betreft het genereren van een idee. De sociale context waar men zich in
bevindt speelt hierbij een grote rol. De aanwezigheid van een informele omgeving is volgens Arnhem
(2011) belangrijk om zogeheten ‘weak ties’, ook wel informele sociale netwerken, op te bouwen.
Contacten in dit netwerk dragen bij aan het verkrijgen van nieuwe en diverse kennis. Voor een
ondernemer is het hierbij belangrijk over cognitieve flexibiliteit te beschikken. Dit houdt in dat hij
openstaat voor nieuwe inzichten en in staat is dit te combineren tot vernieuwende ideeën
(​Perry-Smith & Mannucci, 2017)​.
In de tweede fase wordt het idee verder uitgewerkt. Hiervoor is de steun van mensen nodig
die dichtbij de ondernemer staan, dit worden ‘strong ties’ genoemd. In deze fase van uitwerking van
het idee is het belangrijk dat de ondernemer gemotiveerd blijft. Vroegtijdige kritiek kan al snel fataal
zijn, daarom kan constructieve feedback van vrienden en familie helpen om het plan door te zetten.
De input waar de ondernemer per fase van gebruikmaakt is hierdoor doorslaggevend voor
het succes van het idee. Door in de generatiefase voornamelijk informatie te verkrijgen van ‘strong
ties’ zullen er weinig nieuwe inzichten en baanbrekende ideeën ontstaan. Wanneer de ondernemer
in de uitwerkingsfase echter geen gebruik maakt van deze ‘strong ties’ kan er een gebrek aan steun
zijn. Hierdoor zal de ondernemer het idee mogelijk al vroegtijdig laten varen door de kritiek van
anderen.
10
Vervolgens moet de ondernemer de fase van ‘championing’ doorkomen, hij moet zijn plan actief
promoten aan partijen die zijn idee verder vorm kunnen geven. Hiermee kan zijn idee het benodigde
draagvlak verkrijgen. In deze fase speelt de reputatie die de ondernemer heeft opgebouwd een
grote rol. Het is daarom voor de ondernemer van belang om in zijn vakgebied aanzien te verkrijgen
als een bekwame vakman met de juiste competenties.
Tot slot moet men de fase van implementatie doorlopen waarin de ondernemer zijn
uitgewerkte idee op de markt brengt. Hij moet hiervoor zorgen dat zijn werk een groot bereik heeft
en wordt gewaardeerd door zijn doelgroep (​Perry-Smith & Mannucci, 2017)​.
2.6 De essentie van broedplaatsen
Jane Jacobs (1961) gaf al aan dat voor het ontstaan van nieuwe ideeën oude gebouwen tot inspiratie
kunnen leiden. Deze gebouwen zijn namelijk prikkelend, stimulerend en authentiek. Hierdoor bieden
ze de mogelijkheid om een eigen plek te creëren. Wanneer leden van de creatieve klasse zich
clusteren in een dergelijk pand of complex worden deze locaties vaak aangeduid als broedplaatsen.
Voor het vervolg van dit onderzoek is het belangrijk om te definiëren welke locaties onder
de term ‘broedplaats’ komen te vallen. Om dit te verduidelijken zullen eerst de verschillende
definities die in de literatuur voorkomen besproken worden. Vervolgens zal er een afbakening van
de term worden gemaakt.
Sargentini (2002) onderscheidt drie verschillende soorten broedplaatsen: de vrijplaats, de
economische broedplaats en de culturele broedplaats. Een vrijplaats is een gekraakt pand waar
wonen en werken wordt gecombineerd. In een culturele broedplaats bestaat de samenstelling van
het pand uit kunstenaars en creatieve instellingen. Een economische broedplaats bestaat vooral uit
zelfstandige ondernemers. Uiteraard kunnen er ook combinaties van deze broedplaatsen gevormd
worden. De economische en culturele broedplaats zijn in veel gevallen een bedrijfsverzamelgebouw,
dit hoeft echter niet altijd het geval te zijn. Een bedrijfsverzamelgebouw is dan ook niet per definitie
een broedplaats, aangezien deze ook gevuld kunnen zijn met ondernemingen buiten de creatieve
sector.
Incubators hebben wel overeenkomsten met broedplaatsen maar worden hier niet onder geschaard.
Zo zijn er in incubators ook start-ups gevestigd, worden er gemeenschappelijke diensten
aangeboden en worden ondernemingen geholpen in het ontwikkelen van een netwerk. Echter
vinden er in een incubator een selectieproces plaats die gericht is op één specifieke sector en biedt
daarmee niet de diversiteit van een broedplaats. Het belangrijkste onderscheid is de gebrekkige
aanwezigheid van de creatieve sector in incubators waar deze sector in broedplaatsen de
voornaamste plaats innemen (Bergek & Norrman, 2008; Grimaldi & Grandi, 2005).
Een andere vorm van clustering waar het samenbrengen en samenwerken van ondernemers
centraal staat zijn ‘co-working spaces’ die ook wel ‘serendipity accelerators’ worden genoemd
(Moriset, 2013). Op deze locaties kunnen ondernemers elkaar ontmoeten, ideeën uitwisselen en
gezamenlijk werken. Hieruit kan een innovatief ecosysteem ontstaan waarin het creëren van
verbindingen tussen actoren wordt gestimuleerd ​(Witte, Slack, Keesman, Jugie & Wiegmans, 2018)​.
Het in contact brengen van diverse ondernemers kan leiden tot het vormen van nieuwe combinaties
waarbij door kennisdeling en het gezamenlijk produceren van ‘tacit knowledge’ de kans op
serendipiteit kan worden vergroot (Moriset, 2013).
11
In dit onderzoek zal er gekeken worden naar de economische en culturele broedplaatsen en
combinaties tussen deze twee vormen. De vrijplaats zal buiten beschouwing worden gelaten
aangezien deze panden gekraakt zijn en daardoor ook meestal een woonfunctie hebben. De
broedplaatsen die onderzocht zullen worden zijn bedrijfsverzamelgebouwen, die op verschillende
wijze vorm hebben gegeven aan de inrichting van ‘co-working spaces’. Voor de selectie van deze
broedplaatsen was het van belang dat de ondernemers voornamelijk afkomstig waren uit de
creatieve sector, maar dat er daarnaast wel sprake moest zijn van een bepaalde mate van diversiteit.
2.7 Conceptueel model
12
3. Methoden
In dit hoofdstuk zullen stap voor stap de keuzes die gemaakt zijn in het onderzoeksproces
verantwoord worden. In het onderzoeksproces zijn de principes van integriteit die zijn vastgelegd in
de De Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening gehanteerd. Er is zorgvuldig omgegaan
met het gebruik van bronnen, de respondenten hebben ​informed consent verleend en er is feitelijk
en eerlijk met de resultaten omgesprongen. De data die is verzameld is uitgeschreven en zo
controleerbaar voor derden. Deze principes zullen nader aan bod komen in de rest van dit
hoofdstuk. Om tot verantwoorde keuzes te komen zijn de volgende boeken geraadpleegd:
- Basisboek kwalitatief onderzoek: handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief
onderzoek. (Baarda, De Goede en Teunissen)
- Onderzoeksmethoden. (Scheepers, Tobi en Boeije)
3.1 Selectie ondernemers
Er zijn tien semi-gestructureerde interviews afgenomen bij ondernemers uit de vijf geselecteerde
broedplaatsen. Hiervan zijn er acht interviews op locatie in de werkruimtes van de ondernemers
afgenomen, in een enkel geval is er op verzoek van de ondernemer gekozen voor een andere locatie.
De overige twee interviews zijn over de mail afgenomen, omdat de betreffende ondernemers tijdens
de onderzoeksperiode in het buitenland zaten. Ondanks dat deze antwoorden beknopter waren dan
de gebruikelijke interviews zijn hier toch interessante inzichten uit verkregen. Deze interviews zijn
afgenomen in de periode week van 19 tot en met week 24.
De meeste contactgegevens van de ondernemers zijn gevonden op de websites van de
broedplaatsen, in enkele gevallen is er gebruikt gemaakt van de sneeuwbalmethode om nieuwe
ondernemers te vinden. In deze selectie is er gekozen om een diverse groep van ondernemers en
kunstenaars uit de creatieve klasse te selecteren. Hierbij is specifiek gezocht naar ondernemers die
nieuwe content creëren.
Er is getracht alle drie de categorieën uit de creatieve klasse te representeren. Uit de
supercreative core is er een stedenbouwkundige en een onderzoeker geïnterviewd. De categorie van
bohemians is in dit onderzoek iets breder getrokken. Doordat er geen onderzoek is gedaan naar
vrijplaatsen en kraakpanden is er bewust gekozen om de categorie van bohemians anders te
formuleren. In dit onderzoek omvat deze categorie daarom de groep van kunstenaars,
ambachtslieden en ondernemers uit de sectoren media en entertainment. Deze afweging is gemaakt
omdat niet iedereen in deze groep zich verwant zal voelen met de levensstijl die aan bohemians
wordt toebedeeld. Uit de groep van creative professionals zijn ondernemingen uit de IT en de
visualisatie geselecteerd.​ ​De visualisatie van de selectie is te zien in Figuur 4.8.
13
Respondent Onderneming Categorisering
model Florida
Datum
interview
Locatie
interview
Alaïa Fonk Fotograaf & filmmaker Media 10 mei MOOOF
Lotte van Gaalen Radiodocumentaire-
maakster
Media 13 mei BINK36
Jesse Smits Godan Handpan Ambacht 15 mei -
Tiddo de Ruiter Meubelontwerper
en -maker
Ambacht 22 mei De Besturing
Martine Zoeteman Stadvogels Supercreative core 28 mei -
Elbert Arens Posad Maxwan Supercreative core 31 mei BINK36
Sabrina Lindemann Mobiel Projectbureau
OpTrek
Diverse sectoren 3 juni The Student
Hotel
Jeroen van der Liende Visualisaties Creative
professional
4 juni Caballero
Fabriek
Tim Heijmans WE-ARE-AMP Kunst & Ambacht 5 juni De Besturing
Maurice Haak Q42 Supercreative core 13 juni Apollo14
3.2 Operationalisatie
De vragen zijn gestructureerd aan de hand van een topiclist die deductief is samengesteld op basis
van de literatuurstudie. Deze studie betrof een integrale analyse van hoofdzakelijk peer-feedback
artikelen. De theorie die hieruit is verkregen is geoperationaliseerd naar onderzoeksvragen die van
toepassing zijn op de context van de Binckhorst.
Er is gekozen om het interview op te delen in aantal topics die de rode draad van het
interview vormden. Het conceptueel model dat in paragraaf 2.7 is gevisualiseerd heeft hiervoor als
leidraad gediend. De opzet van het interview is aan de hand van het trechtermodel gestructureerd,
waarbij het interview begon met algemene vragen en gedurende het gesprek meer specifieke vragen
zijn gesteld. Het interview begon met een introducerend gedeelte waarin de ondernemer in het kort
toelicht wat zijn onderneming inhield.
In de literatuur staan de doorslaggevende vestigingsfactoren van ondernemingen vaak ter
discussie. Voorheen ging men uit dat dit voornamelijk werd bepaald door economische
beweegredenen, reistijd en aanbod van voorzieningen. Florida gooit het echter over een andere
boeg door hij zich richt op ‘zachtere’ factoren, samengevoegd tot talent, technologie en tolerantie.
Het eerste topic van het interview ging dus over welke factoren van invloed zijn geweest voor de
ondernemer om zich op deze specifieke locatie te vestigen.
14
Om een beeld te krijgen van hoe de ondernemer het ervaart om in de desbetreffende broedplaats te
werken, is er in het volgende topic specifiek ingegaan op de aspecten die voor de ondernemer van
belang waren voor zijn bedrijfsvoering in de broedplaats. De verschillende faciliteiten en
karakteristieken van het pand kwamen hierbij aan bod.
In een creatief milieu zijn informele ontmoetingen en face-to-face contacten belangrijk voor
het uitwisselen van kennis (Arnhem; 2011; Lange et al, 2008; Wojan et al, 2007). Om te onderzoeken
in welke context ontmoetingen plaatsvinden tussen de ondernemers ging het volgende topic over de
omgeving en evenementen. Om te kijken op welke plekken er ontmoetingen plaatsvinden en welke
rol evenementen spelen bij het opdoen van nieuwe contacten.
Dit sloot aan bij het volgende onderwerp, namelijk de interacties die er waren met andere
ondernemers uit het gebied. ​Perry-Smith en Mannucci (2017) onderstreepten het belang van diverse
contacten binnen het netwerk van een onderneming voor het succesvol ontwikkelen van nieuwe
content. Daarom werd hier gekeken naar het bestaande netwerk van de ondernemers en de
expertises van anderen waar ze gebruik van maakten. Daarnaast ​werd in dit gedeelte besproken of
bepaalde partijen een stimulerende rol hadden bij het in contact brengen van ondernemers.
Tot slot kwam aan bod hoe men dan daadwerkelijk nieuwe concepten of ideeën
ontwikkelde. Om te kijken hoe dit proces verloopt is gevraagd of er bepaalde fases in dit proces aan
te duiden waren. Er is hier gekeken naar hoe men inspiratie opdeed en in welke delen van het proces
men samenwerkingen aanging met andere ondernemers.
3.3 Onderzoeksproces
Om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen in de Binckhorst is er gedurende het
onderzoeksproces een verscheidenheid aan artikelen, tijdschriften, nieuwsberichten en
beleidsstukken gelezen. Daarnaast is een bezoek gebracht aan het Trefpunt Binckhorst &
Rotterdamsebaan. Hier werd informatie verschaft over de historische en recente ontwikkelingen
omtrent de Binckhorst. Om een beeld te krijgen van de context was het belangrijk om het gebied te
verkennen en zich te begeven in de gemeenschap. Daarom is er bewust voor gekozen om naast de
reguliere dataverzameling en gebiedsbezoeken aan de Binckhorst zelf ook enkele evenementen te
bezoeken. Er is een bezoek gebracht aan de Finale van het Stadslab, waar de uitkomsten van de
voormalige sessies van het stadslab werden geëvalueerd en de ontwikkelingen op de Binckhorst
werden besproken. Daarnaast is een netwerkbijeenkomst bezocht die georganiseerd werd voor de
ondernemers uit het gebied. Dit bestond uit presentaties van verschillende ondernemers en een
borrel. Beide activiteiten worden door het platform I’M BINCK georganiseerd.
3.4 Verwerking resultaten
De audio die is verkregen uit de interviews is volledig getranscribeerd. Hierdoor kon de data uit de
verschillende interviews goed worden vergeleken. Daarnaast boden de transcripties voldoende
materiaal voor citaten die de resultaten konden verduidelijken en opvallende uitspraken konden
uitlichten. Daarnaast is er dus ook enkele data verkregen uit mailcontact. In één interview was de
audio niet goed opgenomen, waardoor direct na het interview de informatie is opgetekend. Hiervan
is dus in plaats van een transcript een verslag van het interview in de bijlagen opgenomen. Door
naderhand nog contact op te nemen met de betreffende ondernemer is deze informatie vervolgens
aangevuld met de ontbrekende details. Ondanks dat deze data uiteindelijk wat beknopter was dan in
een gebruikelijk transcript, kon er hierdoor toch nog een redelijk volledig beeld geschetst worden
van het interview. Deze data zal dus niet letterlijk geciteerd worden, maar worden geparafraseerd.
15
Om de verkregen data vervolgens gestructureerd te verwerken is er een codeerschema opgesteld.1
In dit schema is er gebruik gemaakt van open en axiale codes. De axiale codes zijn opgesteld op basis
van de topics die zijn opgesteld. De open codes zijn verkregen uit de antwoorden van de
ondernemers. Het uitwerken van de resultaten is vervolgens gestructureerd aan de hand van de
geselecteerde topics, waarbij de uitkomsten met de theorie is gelegd.
De resultaten van het onderzoek kunnen op basis van inhoudelijke verzadiging worden
gegeneraliseerd voor de Binckhorst. Dit geldt uitsluitend voor de ondernemers uit de creatieve
klasse. Om de uitkomsten van dit onderzoek te kunnen generaliseren voor andere gebieden moet
rekening worden gehouden met het volgende. Kruisbestuivingen worden in veel gevallen
gekenmerkt door symbolische en contextspecifieke eigenschappen. De lokale omstandigheden
zullen per ‘creative centre’ verschillen, waardoor de ‘tacit knowledge’ die uitgewisseld wordt per
regio zal variëren. De processen die leiden tot kruisbestuiving zullen echter wel grotendeels
overeenkomen. Met name de invloed van de netwerkstructuur van ondernemers en de rol van
ontmoetingsplekken kan gegeneraliseerd worden. De top-down en bottom-up processen zullen per
regio natuurlijk erg verschillen. Dit onderzoek kan echter wel inzicht bieden welke soort maatregelen
of activiteiten leiden tot interacties. Beleidsmakers van andere steden kunnen deze bevindingen
vervolgens in- en aanpassen in de context van hun eigen regio.
3.5 Ethiek
Bij het afnemen en verwerken van de interviews is op een respectvolle manier omgegaan met de
input van de respondenten. De respondenten zijn in het mailcontact al op de hoogte gesteld van het
doel van het onderzoek en de wijze waarop het interview afgenomen zal worden. Er is hierbij om
toestemming gevraagd om de audio op te nemen en de persoonsgegevens van de ondernemer in
het rapport te benoemen. Er is hierbij de mogelijkheid gegeven om anoniem in het rapport te
worden benoemd. Voorafgaand aan het interview is nogmaals doorgenomen wat het onderzoek
inhoudt en wat van de respondent verwacht wordt. Op deze wijze is er ‘informed consent’ door de
respondenten verleend. Na afloop is gevraagd of alle vragen duidelijk waren en of de respondent
nog iets kwijt wilde of bepaalde vragen had. Ook is er de mogelijkheid geboden om de respondent te
voorzien van het onderzoeksrapport of een samenvatting van het onderzoek indien zij daar
geïnteresseerd in waren.
1
Het codeerschema is opgenomen in de bijlagen.
16
4. Gebiedsbeschrijving
4.1 Creatieve Stad Den Haag
De stad van Vrede en Recht heeft net als veel andere grote steden er voor gekozen om zich
internationaal als een creatieve stad op de kaart te zetten. Met het programma Impact City dat de
gemeente heeft gelanceerd moet de stad zich gaan onderscheiden van andere steden. Dit
programma biedt steun aan start-ups die zich inzetten voor het ontwikkelen van innovatieve
concepten omtrent globale uitdagingen. Het concept wat hierbij voorop staat is “doing good & doing
business”, waarbij er een impact moet worden gemaakt voor een betere wereld. De gemeente
faciliteert deze ontwikkeling door start-ups te voorzien van connecties, netwerken en ruimtes.
Het gebied dat de gemeente heeft afgebakend als het Central Innovation District (CID), moet
gaan dienen als het centrum voor innovatie. Het gaat hier om het gebied rondom de treinstations
Den Haag Centraal, Holland Spoor en Laan van NOI. Dit district zal moeten gaan voorzien in de
groeiende vraag naar wonen en werk in de regio. Er zal hier worden geëxperimenteerd met
vernieuwende projecten omtrent thema’s als mobiliteit, educatie en cultuur (Central Innovation
District, 2019).
Figuur 4.1​ De ligging van de broedplaatsen in het CID (Esri, 2019)
17
In het CID wordt er onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten stedelijke milieus. De
Binckhorst wordt aangeduid als een creatief en cultureel milieu, dat daarnaast als start-up hub zal
fungeren. De creatieve en innovatieve bedrijvigheid zal zich voornamelijk clusteren in de
verschillende broedplaatsen en bedrijfsverzamelgebouwen die er al aanwezig zijn. Daarnaast wil de
gemeente meer ruimte gaan vrijmaken voor scale-ups, zodat start-ups de mogelijkheid krijgen om te
kunnen doorgroeien in het gebied. De ontwikkeling van de Titaan in de Binckhaven, die in 2021
opgeleverd zal worden, moet ruimte voor deze scale-ups gaan bieden.
Door alleen naar het beleid van de gemeente te kijken zal een eenzijdig beeld verkregen worden van
de processen binnen de Binckhorst. Het gebied wordt juist gekenmerkt door sterke ontwikkelingen
vanuit de gemeenschap. Het is daarom van belang om niet alleen de maatregelen die van bovenaf
komen te belichten, maar ook de onderliggende structuren in kaart te brengen. Het gebied is de
afgelopen decennia constant in transformatie geweest. De gemeente had oorspronkelijk een
masterplan voor ogen, door de crisis trokken de noodzakelijke partners hun handen echter van dit
plan af. De gemeente was toen genoodzaakt het gebied organisch te ontwikkelen, wat diverse
mogelijkheden bood voor tijdelijke projecten in de leegstaande panden. Deze ontwikkeling komt in
de volgende paragrafen aan bod.
Figuur 4.2​ Luchtfoto van de Binckhorst (Gemeente Den Haag, 2019)
18
4.2 Ontwikkeling Binckhorst
De gemeente besloot na het verwerpen van het Masterplan Nieuw Binckhorst ​in 2011 ​om het gebied
organisch te transformeren naar een hoogstedelijk woon-werkgebied. De Binckhorst moest gaan
dienen als hotspot voor start-ups en creatieve en innovatieve ondernemingen. Het behoud van het
industriële karakter stond in de gebiedsontwikkeling voorop. Het was zaak dat de nieuwe
ontwikkelingen hand in hand zouden gaan met de al aanwezige bedrijvigheid. In diverse voormalige
fabrieken en bedrijvencomplexen is er in de loop van de jaren plek gecreëerd voor start-ups en
diverse creatieve ondernemingen. ​Daarnaast zijn er verschillende woningbouwprojecten en de
aanleg van de Rotterdamsebaan van start gegaan. ​Door het omgevingsplan is er de mogelijkheid om
deze ontwikkelingen te laten plaatsvinden binnen een verbrede reikwijdte, waarin meer mogelijk is
dan onder het voormalige bestemmingsplan. De gemeente heeft met verschillende partners een
ruimtelijk raamwerk opgesteld dat de ontwikkelingen omtrent openbare ruimte en publieke
voorzieningen moet begeleiden. Daarnaast zijn er gebiedspaspoorten geïntroduceerd die specifieke
kaders per deelgebied bieden. Dit zijn richtinggevende documenten en deze zullen dan ook geen
bindende functie hebben (Gemeente Den Haag, 2018). Officieel valt het omgevingsplan nu nog
onder de Crisis- en Herstelwet, dit zal zo blijven tot de Omgevingswet daadwerkelijk in werking zal
treden (Rijksoverheid, 2018).
4.3 Broedplaatsen in de Binckhorst
Verspreid over de Binckhorst zijn er verschillende soorten broedplaatsen te vinden. Deze
broedplaatsen zijn op verschillende manieren ontstaan en hebben andersoortige samenstellingen
van ondernemers. In dit onderzoek zullen er vijf broedplaatsen onder de loep genomen worden:
De Besturing, Apollo14, BINK36, Caballero Fabriek en MOOOF. De ontwikkeling en het functioneren
van deze broedplaatsen zal in dit gedeelte beschreven worden, zodat de context waarin de
ondernemers functioneren duidelijk zal worden.
De Besturing: In 2006 zijn een groep kunstenaars en ontwerpers in dit leegstaande industrieel pand
in de Binckhaven dit ateliercomplex begonnen. Toen was het nog een tijdelijke locatie die in
bruikleen was van de gemeente. Dit is echter door de jaren heen uitgegroeid tot een broedplaats
waar momenteel zo’n 30 ondernemers gevestigd zijn. In 2017 hebben ze het eigenaarschap over het
pand verkregen waarbij ze zelf zorgdragen voor het beheer van het pand. De renovatie van het pand
is dan ook zelfstandig uitgevoerd. Er vindt een nauwkeurige selectie plaats voordat nieuwe huurders
worden toegelaten. Hierbij maken ze gebruik van het concept van een ‘ruimteabonnement’ waarbij
men een vaste huurprijs betaalt voor een werkruimte onafhankelijk van het aantal vierkante meters.
In het pand is er daarnaast ruimte om een projectruimte te huren voor diverse evenementen of
pop-up projecten. De ondernemers in het complex worden aangestuurd op het ontwikkelen van
gezamenlijke projecten. De Besturing maakt onderdeel uit van het Dutch Creative Residency
Network, een platform voor kennisuitwisseling tussen de creatieve industrie, het bedrijfsleven en de
overheid. Hierdoor bevinden ze zich in een nationaal netwerk van soortgelijke broedplaatsen.
19
Figuur 4.3 ​De Besturing
Apollo14: Dit voormalige pand van KPN wordt sinds 2018 door de gemeente verhuurd aan
ondernemers die kunnen bijdragen aan Impact City. Dit is een gemeenschap die de gemeente heeft
opgezet voor start-ups en scale-ups die innovatief bezig zijn met ‘global challenges’. Het motto waar
het hierbij om draait is “doing good and doing business”. Veel van de ondernemers in dit pand zijn
daarom ook gericht op een internationale markt. Het gebouw verleent toegang tot een netwerk van
investeerders en experts. Er worden spreekuren georganiseerd waarbij je kan spreken met
bedrijven, zoals de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en TNO. Deze bedrijven kunnen, door
middel van het inzetten van hun expertises en het geven van advies, de onderneming verder helpen
in hun ontwikkeling. Naast de diverse units in het gebouw zijn er ook flexplekken en vergaderruimtes
te huur.
Figuur 4.4 ​Apollo14
20
BINK36: Deze broedplaats ​bevindt zich op het voormalige KPN en PTT complex, dat bestaat uit vier
gebouwen: de Centrale, het Magazijn, de Hangar en de Kazerne. Enkele van deze gebouwen staan
hier al sinds 1915. In 2006 kocht Vestia het complex op, sindsdien hebben zij de panden in
verschillende fases getransformeerd tot units voor startende ondernemers. In 2015 hebben de
vastgoedondernemers Rob Brinkel en Edward de Kroes BINK36 opgekocht en de transformatie
verder voortgezet. Momenteel zijn er zo’n 250 ondernemingen in het 40.000 m² grote complex
gevestigd, wat BINK36 tot het grootste bedrijfsverzamelgebouw van Den Haag maakt.
Figuur 4.5 ​BINK36
Caballero Fabriek: In 2006 heeft de gemeente besloten om de voormalige Laurens sigarettenfabriek,
die bekend stond om de Caballero sigaret, te herontwikkelen naar een bedrijfsverzamelgebouw. De
fabriek produceerde hier al sinds 1953 zijn sigaretten. Tegenwoordig zijn er zo’n 100 ondernemingen
gevestigd in de fabriek die 12.000 m² aan ruimte te bieden heeft. Naast de units biedt het pand ook
andere voorzieningen aan zoals diverse vergaderzalen en werkruimtes. Om zich te kunnen vestigen
in deze broedplaats is het voor ondernemingen vereist om onderdeel te zijn van de creatieve of
innovatieve sector.
Figuur 4.6 ​Caballero Fabriek
21
MOOOF: Dit voormalige hoofdkantoor van de Koninklijke Luchtmacht is in 2013 tijdelijk beschikbaar
gesteld voor de community MOOOF. Deze community bestaat uit zo’n 200 ondernemingen die
vooral gericht zijn op sport, dans en muziek. In het pand wordt aangestuurd op samenwerkingen en
cross-overs tussen de verschillende ondernemingen. Daarnaast worden er evenementen
georganiseerd waar ondernemers hun specialiteiten kunnen inzetten. Dit concept is afkomstig van
Motus BV. die zich bezighouden met het beheer van zulke leegstaande panden. Het einde van
MOOOF op deze locatie is echter al weer in zicht, de sloop van het pand staat al op de planning. Op
deze locatie zal een bestemming voor woningen en kantoren komen. Dit hoeft echter niet per se het
einde te betekenen van de community, aangezien ze zich willen verplaatsen naar een andere locatie.
Figuur 4.7 ​MOOOF
22
4.4 Geïnterviewde ondernemers
Uit deze vijf broedplaatsen is een diverse groep ondernemers geïnterviewd. Deze ondernemers zijn
geselecteerd op basis van de drie categorieën die volgens Florida de creatieve klasse behelzen. De
selectieprocedure is uitvoerig beschreven in het methodenhoofdstuk. In Figuur 3.1 zijn de
ondernemers ingedeeld in deze categorieën, in het kader dat daarop volgt stellen de ondernemers
zich voor aan de hand van een korte toelichting van hun onderneming.
Figuur 4.8​ Overzicht geïnterviewde ondernemers
Logo’s van links naar rechts: Tiddo de Ruiter, WE-ARE-AMP, Mobiel Projectbureau OpTrek, Q42,
Godan Handpan, Posad Maxwan, Stadvogels, Jeroen Visualisaties
23
Tiddo de Ruiter:
“Ik ben zelfproducerend meubelontwerper, ik
ben opgeleid aan de Kunstacademie in Den
Haag als ontwerper, maar daar leer je niet
timmeren, dat heb ik mezelf aangeleerd, dat
onderscheid me van ontwerpers als
meubelmakers, er zijn er weinig die beide
doen.”
Tim Heijmans (WE-ARE-AMP):
“We zijn een allround grafisch ontwerpbureau,
dus dat betekent dat wij gespecialiseerd zijn in
visuele conceptontwikkeling, grafisch ontwerp
en alles wat daarbij hoort. En dat doen we voor
verschillende ondernemers hieruit de buurt,
maar in principe voor heel Nederland en heel
de wereld.”
Sabrina Lindemann (Mobiel Projectbureau
OpTrek, I’M BINCK):
“OpTrek is een bureau wat zich richt op
ontwikkelen vanuit de bestaande kwaliteiten en
potenties van een plek. Heel goed in kaart te
brengen wat speelt er allemaal, wie zit er,
vanuit daar hoe kan je stimuleren en activeren
door bepaalde activiteiten. Om samen met de
ondernemers en gebruikers van het gebied te
kijken te of het mogelijk is of om
ontwikkelingen op gang te brengen, initiatieven
te laten ontstaan, die dat gebied meer op de
kaart te zetten, maar ook gezamenlijk na te
denken over de toekomst.”
Maurice Haak (Q42):
“We zijn een technisch strategisch
internetbureau, we bouwen daarbij apps,
websites, AR, VR, voice assistants, games en
alles wat met digitaal te maken heeft. Dat doen
we met zijn tachtigen en met het doel om
impact te maken.”
Jesse Smits (Godan Handpan):
“Ik werk aan melodisch percussief
membranofoon instrumenten bekend als zijnde
handpan. Ik maak ze op maat naar mijn wensen
of andermans wensen. Daarnaast af en toe als
muzikant, geluidsman, cameraman,
video-editor.”
Elbert Arens (Posad Maxwan):
Ons stedenbouwkundig bureau is een fusie
tussen Posad en Maxwan. We werken enerzijds
aan visies, maar we werken ook aan
masterplannen. We werken op verschillende
schaalniveau’s, alles boven het architect niveau
dus lokaal, regionaal, nationaal en soms zelf
Europees.
Martine Zoeteman (Stadvogels):
“Het is een combinatie van onderzoek, advies
en het ontwikkelen van culturele en educatieve
programma’s, veelal gericht op herontwikkeling
van gebouwen en gebieden en van onderop
gedreven stadsontwikkelingen.”
Jeroen van der Liende:
“Wat ik eigenlijk met mijn onderneming doe is
bedrijven en overheden helpen om effectiever
te kunnen communiceren. Het is vaak je wilt
iets van een doelgroep,hoe beter je in staat
bent om uit te leggen hoe je het wilt doen hoe
groter de veranderbereidheid van mensen is. En
visuele middelen helpt enorm daarbij, omdat je
dan de koppeling tussen linker- en
rechterhersenhelft legt, door inzichtelijk te
maken wat de verandering behelst waardoor ze
beter in staat zijn om daar in mee te gaan.”
Lotte van Gaalen:
“Ik ben radiomaker, documentairemaker
eigenlijk, mijn achtergrond is eigenlijk
documentaire filmmaker, maar ik ben vrij snel
met het medium audio gaan werken, dat doe ik
nu voor 90%. Ik werk als freelancer voor de
omroepen, maar ik werk ook bijvoorbeeld aan
branded podcasts voor de NS of andere
bedrijven, soms voor culturele instellingen,
allerlei dingen die met audio storytelling te
maken heeft.”
Alaïa Fonk:
“Ik kom uit fotografie, toen ben ik gaan filmen,
dat is wat ik voornamelijk doe en qua
ondernemen, ik doe alles zelf, productie,
organisatie, mensen bellen, shooten, draaien,
editen. Eigenlijk overall ben ik gewoon art
director, omdat ik het zelf uitvoer, ook filmen.
Ik doe veel met muziek en mode, lifestyle.”
24
5. Resultaten
5.1 Vestigingsfactoren
De traditionele vestigingsfactoren van ondernemingen ging om zaken als huurprijzen, reistijd en
aanwezigheid van voorzieningen (Marlet & Van Woerkens, 2005). Volgens Florida (2002) wordt de
creatieve klasse echter aangetrokken door de aspecten Talent, Technologie en Tolerantie. Het is dus
interessant om te kijken wat voor de ondernemers de voornaamste factoren waren om zich op de
betreffende locaties te vestigen. De prijs die men voor de ruimte moest betalen, dan wel als huur
dan wel als koopprijs, was de voornaamste factor die naar voren kwam. Voornamelijk voor de
ondernemers in de categorie van kunst, ambacht, media & entertainment was dit een essentiële
factor. Zij waren in de meeste gevallen alleenstaand ondernemer, met vaak maar een beperkt
budget voor de huur. Voor deze ondernemers was een goedkope ruimte was de enige geschikte
optie, naast het vanuit huis werken. Ondernemers gaven aan dat kraakpanden of vrijplaatsen nog
goedkoper waren, maar deze plekken werden niet geschikt geacht voor hun onderneming. Hierover
werd het volgende gezegd:
“Tenzij je in een of ander gekraakt gebouw,
waar je na een paar maanden, in de zomer,
weer uitgegooid kan worden.”
(Lotte van Gaalen)
“Er waren wel plekken in Den Haag waar je een
ruimte kon gebruiken, tussen andere
kunstenaars, maar dat waren veel plekken waar
we ons niet tussen zagen, ze hadden vaak een
kraakverleden of antikraak, dat ze er tijdelijk
zaten. Dat waren allemaal plekken zonder
regels en zonder structuur, dus heel rommelig,
daar wilden we niet tussen zitten.”
(Tiddo de Ruiter)
Van de onzekerheid die zo’n bruikleenovereenkomst met zich meebracht was in de beginfase van De
Besturing ook sprake. Tiddo de Ruiter zij hier het volgende over:
“Dat was een onzekere uitgangssituatie. (...) We willen graag wat met het pand doen, maar niet
met het contractje wat er nu aan te grondslag ligt. Dat was een soort bruikleen overeenkomst,
waarmee we er binnen twee weken tijd uitgezet konden worden, dan ga je niks doen.”
Om deze reden heeft de groep ondernemers uit De Besturing daarom gezamenlijk het pand in 2017
van de gemeente overgekocht, waardoor ze nu het eigenaarschap delen. De restauratie van het
pand hebben ze volledig zelf aangepakt, om zo de staat van het gebouw te verbeteren. Hierdoor is er
meer zekerheid voor de toekomst van het pand gecreëerd.
Naast dit economische aspect werd een andere traditionele factor van belang geacht, dit betrof de
bereikbaarheid van de locatie. De nabijheid tot de treinstations en het centrum enerzijds en de
bereikbaarheid van het gebied met de auto vanuit steden in de regio anderzijds werden hoog
gewaardeerd door de respondenten. De parkeerplaatsen die door de broedplaatsen worden
25
aangeboden werden hiervoor ook op prijs gesteld. Dit was vooral een belangrijk aspect voor de
ondernemers die opdrachtgevers en klanten over de vloer kregen. Voor deze ondernemers was de
uitstraling van het pand en de horecagelegenheden daarbinnen dan ook nadrukkelijk van belang. Bij
overleg met klanten was het voor hen belangrijk om een goede indruk achter te laten.
“Dus toch iets meer gevestigd, alles ziet hier
gewoon net en beter uit. Ik ben hier
comfortabeler om hier klanten over de vloer te
laten komen dan daar.”
(Jeroen van der Liende)
“Ik vind het fijn dat je klanten naar het
restaurant kan nemen. Toen dat er nog niet
was, toen ik hier kwam was dat er nog niet,
toen was er alleen een cafetaria, nou daar ging
ik echt niemand daar naar toe nemen, in ieder
geval geen chique mensen.” (Lotte van Gaalen)
De nabijheid tot gelijkgestemden binnen de broedplaatsen werd ook gewaardeerd. Dit ging verder
dan clustering alleen, er wordt op zoek gegaan naar locaties waar de ondernemers zich tussen
voelden passen. Dit gaat dus enerzijds om de uitstraling, maar anderzijds om een omgeving waar
mensen met dezelfde soort instelling aan het werk zijn. Een aanzienlijk deel van ondernemers
werkten voorheen vooral vanuit huis en waren blij om zich te omgeven met gelijkgestemden.
“We wilden van het
kluizenaarsbestaan af. We
hadden niet veel aanloop, het
was altijd heel rustig. We
hadden wel behoefte aan wat
meer leven om ons heen, meer
collega’s.”
(Tiddo de Ruiter)
“Niet eenzaam (...) Veel
muzikanten trok me wel aan
aangezien ik veel met muziek
bezig ben en sound design. Ik
vind het leuk dat er aanspraak
is en dat je onder de mensen
blijft naast het eenzame werk
wat ik doe.”
(Jesse Smits)
“De sfeer, die sprak mij het
meest aan in De Besturing. Er
zijn veel mensen die
raakvlakken met een
kunstachtergrond hebben.”
(Sabrina Lindemann)
26
5.2 Karakteristieken broedplaatsen
De nabijheid van gelijkgestemde ondernemers creëerde een werkklimaat dat als volgt werd
omschreven:
“Ik weet wel van dit gebouw,
als ik binnenkom, dat ik denk
er wordt wel echt gewerkt,
komen echt mensen om hun
ding te doen, op een leuke
manier, of een stressvolle
manier, dat maakt niet uit,
maar er is wel focus. Dat vind
ik fijn.”
(Alaïa Fonk)
“Het is vooral heel erg
makkelijk dat je ook al ben je
geen collega’s, het voelt heel
erg als collega’s. Dat als je
ergens tegen een probleem
aan loopt of je denkt dat je iets
wil of kan maar je weet het
niet zeker dat je heel makkelijk
eigenlijk een een-tweetje hebt
met iemand in het pand die er
net iets meer van af weet.”
(Tiddo de Ruiter)
“Ik omschrijf het zelf eigenlijk
altijd een beetje als een
hogeschool of
universiteitsgebouw (...) dat je
overal naar binnen kan lopen
en je ziet overal mensen aan
de slag en dingen doen. (...)
Dus eigenlijk een beetje die
sfeer van toegankelijkheid,
maar er wordt wel iets gedaan
op een bepaald niveau.”
(Jeroen van der Liende)
Hieruit wordt duidelijk dat de broedplaatsen een stimulerend effect hebben op de bedrijfsvoering
van de ondernemers. Dit wordt voornamelijk teweeggebracht door de aanwezigheid van andere
ondernemers met dezelfde mindset. Het beleid dat De Besturing hanteert tracht dit zoveel mogelijk
te stimuleren door de ondernemers selectief uit te kiezen. Van nieuwe ondernemers wordt verwacht
dat ze kunnen bijdragen aan de bestaande ondernemersbestand. Dit gaat enerzijds om actieve
participatie en anderzijds een aandeel leveren aan de renovatie van het pand.
De toegankelijkheid van werkruimtes wordt beschreven als een belangrijk aspect voor de
mogelijkheid om binnen te lopen bij andere ondernemingen voor het vragen van advies.
In de Caballero Fabriek wordt dit gestimuleerd door gebruik te maken van glazen entrees bij de units
zodat, zodat er vanuit de gang naar binnen kan worden gekeken. Dit verlaagt de drempel om ergens
binnen te lopen, zeker als de deuren open staan in de zomer.
Naast het werkklimaat werden bepaalde faciliteiten op prijs gesteld, het ging hier voornamelijk om
de gebruikelijke voorzieningen in dit soort panden. Zo werd een receptie gewaardeerd omdat
klanten zo formeel konden worden ontvangen. Daarnaast kwamen aspecten die bijdroegen aan de
uitstraling, zoals een schoon gebouw en een veilige omgeving naar voren. Het aanbieden van units
met veel daglicht was voor enkele ondernemers essentieel, omdat ze dat nodig hadden voor hun
werkzaamheden.
27
5.3 Omgeving
Een interessante bevinding is dat de horecazaken die er op de Binckhorst zijn, niet per se worden
gezien als plekken waar men nieuwe contacten opdoet. Daarentegen werd er door een gedeelte van
de ondernemers aangegeven dat het een gemis was dat er weinig plekken waren waar men elkaar
ongedwongen kon ontmoeten. Het ging hier dan voornamelijk om een laagdrempelige koffiecorner
of een café met een terras. De informele ontmoetingen die op dit soort plekken kunnen
plaatsvinden werden door Alaïa Fonk als volgt omschreven:
“Dat je dan toch weer herkenbare gezichten ziet, ook al ken je elkaar niet, maar omdat je elkaar
elke dag ziet, heb je een contactpunt, dan kun je kletsen, dan komt er misschien wat uit,
misschien niet, dat zijn leuke dingen.”
Er werden wel verscheidene horecagelegenheden benoemt werden zoals Kompaan, Mama Kelly en
Capriole. Dit waren echter plekken waar men voornamelijk heen ging met vaste contacten. Elbert
Arens gaf daarentegen aan dat een locatie zoals Kompaan juist wel een belangrijke ontmoetingsplek
kan zijn in het gebied. Hij gaf hierbij het voorbeeld dat mensen normaliter voornamelijk in hun eigen
gebouwen blijven, maar door een gezellige plek te creëren worden mensen uit hun gebouwen
getrokken. Op deze manier vinden er ontmoetingen plaats tussen mensen die zonder zo’n locatie
niet hadden plaatsgevonden. Door de clustering van veel creatieve en innovatieve ondernemingen
en horeca rondom de Binckhaven geven de ondernemers uit deze gebouwen hadden dat ze
voornamelijk contact hebben in dit gebied. De afstand tot BINK36 is een stuk groter waardoor de
contacten hiertussen een stuk minder zijn.
Over de openbare ruimte waren echter ook minder positieve geluiden te horen, het gebrek aan
groen en ontmoetingsplekken waren de voornaamste keerzijden. Dit had volgens de respondenten
tot gevolg dat veel mensen in hun eigen gebouw bleven waardoor ontmoetingen beperkt bleven.
5.4 Evenementen
De meeste gebouwen organiseren hun eigen evenementen, waarbij het voornamelijk gaat om
borrels. Deze waren niet erg in trek bij de ondernemers, zij zagen hier meestal het nut niet van in. Ze
hadden het gevoel dat je bij zo’n borrel toch met de bekende gezichten contact op zou zoeken en
daardoor weinig nieuwe contacten zou opdoen. Een evenement die voor de Besturing belangrijk is
geweest voor de bekendheid van het gebouw is het Besturingsfestival. Tim Heijmans was een van de
organisatoren hiervan en gaf aan dit een geslaagd event was om De Besturing op de kaart te zetten.
Dit soort evenementen werden destijds nog in de centrale hal georganiseerd, maar doordat dit kon
conflicteren met de gebruikelijke werkzaamheden is er een nieuwe ruimte aangekocht die als
evenementenruimte zal dienen. Hiervoor is een horecavergunning verkregen en kan gebruikt
worden voor zelf georganiseerd evenementen, maar ook gehuurd worden voor andersoortige
culturele evenementen.
28
Naast de evenementen in de broedplaatsen zelf zijn er door de jaren heen diverse evenementen
voor de Binckhorst als geheel georganiseerd. Een belangrijk initiator van deze evenementen is
Sabrina Lindemann, die zich in 2011 in de Binckhorst vestigde. Destijds zag zij dit als haar missie voor
de Binckhorst:
“De eerste fase, die vijf jaar toen er nog niet al te veel gebeurde, kan je zien als een ‘placemaking’
fase. Diverse activiteiten om het gebied op de kaart te zetten, mensen er naar toe te halen.”
Om haar rol als initiator in deze fase goed te kunnen uitvoeren gaf ze aan dat het essentieel was om
zich voor een lange periode aan het gebied te verbinden en onderdeel van de community te worden.
Hierdoor was het mogelijk om de potenties en kwaliteiten die in het gebied aanwezig zijn met elkaar
verbinden en van daaruit een ontwikkeling op gang brengen. Vanuit het netwerk wat zij destijds met
verschillende ondernemers had opgebouwd kwam het idee om een festival te organiseren. De
aanleiding hiervan werd door Sabrina Lindemann omschreven:
“De gemeente was toen bezig de prostituees uit de binnenstad te verplaatsen naar de Binckhorst.
De Binckhorst was eigenlijk altijd het afvoerputje van de stad, wat ze daar niet daar wilde hebben
ging hier naar toe, die discussie is nu weer gaande. De ondernemers hoorde dat, die werden heel
erg kwaad, zie je wel we zijn weer het afvoerputje van de stad. Het mooie was dat ging omslaan in
een soort energie van we willen nu aan de stad laten zien dat hier gave dingen gebeuren, we
willen een festival organiseren.”
Zij heeft dit idee toen opgepakt waardoor in 2012 het eerste I’M BINCK festival is georganiseerd. Het
‘DNA van de Binckhorst’ moest met dit festival op de kaart worden gezet voor de buitenwereld. Op
dit festival werd als ware een podium geboden aan de ondernemers door onder andere
rondleidingen, workshops en optredens te organiseren.
Het netwerk dat was opgebouwd werd hierdoor versterkt. In 2014 is hier het het platform I’M BINCK
uit voortgekomen. Enerzijds met het doel om de community te versterken en anderzijds om zich
sterk te maken voor de kernwaarden van het gebied. Vanuit dit platform zijn door de jaren heen
verschillende soorten evenementen georganiseerd. De ondernemers die bekend waren met het
platform, vonden deze evenementen erg waardevol. Maurice Haak beschreef de rol van het platform
als “een soort van cement tussen alles, dat nieuwe initiatieven kan aanzwengelen.”
De netwerkbijeenkomsten die meerdere malen per jaar worden georganiseerd zijn bedoeld
om ondernemers bij elkaar te brengen. Daarnaast kunnen ondernemingen zich presenteren door de
bijeenkomst te ‘hosten’. Op deze manier komen de ondernemers op locaties waar ze normaliter niet
komen en ontmoeten daardoor nieuwe mensen. De mensen die naar deze bijeenkomsten komen
zijn actief op zoek naar nieuwe contacten, waardoor je zie je dat er veel kruisbestuivingen ontstaan.
Daarnaast wordt er met steun van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie ‘stadslabs als
proeftuinen voor vernieuwing van lokaal ruimtelijk beleid’ georganiseerd. In deze stadslabs is door
middel van diverse werkvormen onderzocht welke eigenschappen en kernwaarden de Binckhorst
karakteriseren. Vervolgens is gekeken hoe men deze kernwaarden en kwaliteiten kon meenemen en
benutten in de ontwikkeling van de Binckhorst. Vanuit de input van een diverse groep van
betrokkenen zijn er vervolgens concrete plannen gemaakt. Een van de belangrijkste uitkomsten van
29
de stadslabs zijn de vastgestelde kernwaarden van de Binckhorst door de gemeenteraad. Uit deze
sessies kwam ook het idee om studenten kennis te laten maken met de bedrijvigheid op de
Binckhorst. Het idee hierachter was dat je op deze wijze de studenten kon betrekken bij de
Binckhorst en verbinden aan de ondernemingen. Dit concept is vervolgens opgepakt door
verschillende ondernemers, dit is weergeven in Figuur 5.1. Maurice Haak is een van de
initiatiefnemers van het concept van de BinckhorstPraktijkAcademie, hij beschreef het idee zo:
“Zullen we samen niet een stageplek aanbieden, een stageplek bij Q of een plek bij Van der Kamp
of een plek bij de Cabfab, maar een stageplek waar je in een half jaar bij al die bedrijven langs
gaat. En dat bij alle bedrijven een soort van idee krijgt wat je zou kunnen doen in dit soort
omgevingen. Daar zijn allerlei gesprekken gaande, het is nog heel erg zoeken. (...) Het is belangrijk
om het klein te houden. We zijn nu bezig om het tot een beknopt en scherp voorstel uit te werken
en te kijken of dat wordt aangenomen in het land door hogescholen, studenten en door bedrijven
hier.”
Figuur 5.1​ Ontwikkeling BinckhorstPraktijkAcademie2
2
Het concept van de BinckhorstPraktijkAcademie is nog in ontwikkeling, dit is enkel een weergave hoe dit idee
tot stand is gekomen. Het model berust op de informatie die naar voren is gekomen uit de interviews en de
evenementen.
30
Door studenten actief mee te laten werken bij de verschillende ondernemingen kunnen ze ‘tacit
knowledge’ ontwikkelen. Om deze bijzondere vorm van kennis te ontwikkelen is nabijheid essentieel
(Bathelt et al., 2004). Aanwezigheid in dezelfde omgeving en frequent contact is noodzakelijk voor
deze vorm van kennisuitwisseling. Door observatie, interactie en oefening kan men ‘tacit knowledge’
ontwikkelen dat door zijn inbedding in het gebied een sterk contextspecifiek karakter heeft (Asheim
& Hansen, 2009).
5.5 Inspiratie
Inspiratie werd enerzijds opgedaan door actief activiteiten buiten het werk om te doen. Het kan hier
bijvoorbeeld gaan om reizen, culturele evenementen bezoeken of de natuur opzoeken. Tijdens dit
soort activiteiten kan je bewust of onbewust nieuwe dingen meenemen die je later als inspiratie kan
gebruiken.
“Om ook een deel van mijn tijd niet bezig te zijn
met effectief alleen werken aan mijn projecten
die lopen of aan administratie, maar ook af en
toe tijd en aandacht te hebben om in het leven
te staan, omdat je dan nieuwe dingen
tegenkomt.” (Lotte van Gaalen)
“Ik reis veel, dan ontmoet je mensen, dan zie je
dingen, dat gaat dan onbewust, soms heel
bewust, soms onbewust, dat gaat dan met je
mee.” (Alaïa Fonk)
Om iets nieuws te laten ontstaan kwam vaak het belang van tijd naar voren, door in het proces te
tijd te nemen om iets te ontwikkelen kunnen er kwalitatieve betere eindproducten ontstaan. Vanuit
het gebied werd door een deel van de respondenten ook inspiratie opgedaan. Dit ging enerzijds om
de industriële uitstraling, de kraan van de asfaltverwerking werd meerdere malen genoemd als
symbool hiervoor. Anderzijds kwam hierbij weer het werkklimaat en de bedrijvigheid naar voren.
Vakmanschap en het mensen aan het werk zien werden als stimulerende factoren ervaren. Tiddo de
Ruiter beschreef dit als volgt:
“Inspiratie voor mij heeft meestal met vakmanschap, materiaal te maken. Ik raak altijd geprikkeld
als ik mensen zie bouwen, onaffe dingen vooral, als iemand ergens heel erg goed in is en
materialen gebruikt die ik nog niet zo goed kende. “
Deze aspecten vormen gezamenlijk een ambiance dat wordt aangeduid als ​buzz​, een levendig milieu
dat prikkelend en inspirerend werkt (Bathelt et al., 2004).
5.6 Samenwerking
Samenwerking vond plaats op verschillende niveau’s. Enkele ondernemers werkten in een niche
sector waardoor ze op ondernemersvlak weinig raakvlakken hadden met de ondernemers in de
dichtbijzijnde omgeving. De interacties bestonden dan voornamelijk uit inhoudelijke gesprekken en
feedback. De ondernemers hielpen elkaar met dagelijkse problemen in de bedrijfsvoering, waarbij
voornamelijk advies aan elkaar werd gegeven. Bij sommige vakgebieden is het makkelijker om
verbinding te leggen met andere ondernemers. Jeroen van der Liende, die werkt in de visualisatie,
benadrukte dit aspect:
31
“Ik moet wel zeggen ik zit natuurlijk in een bepaald vakgebied wat voor best wel een breed scala
aan bedrijven interessant kan zijn. Dus er zijn genoeg mensen die wel eens langslopen (...) kan ik
je eens ergens inzetten.”
Elbert Arens gaf aan dat het organiseren van feestjes bij speciale gelegenheden in het eigen kantoor
tot beter contact heeft geleid met de ondernemers om hen heen. Sindsdien hebben er onder andere
met het architectenbureau en ontwikkelaars van de andere verdieping meerdere malen op
verschillende vlakken samenwerkingen plaatsgevonden.
De Besturing werkt voornamelijk met gedeeltelijke open atelier en gedeelde werkruimtes. Er
zijn ook diverse machines beschikbaar waar iedereen gebruik van kan maken. Hierdoor vinden er
veel interacties plaats en wordt er gebruik gemaakt van elkaars expertises. De variëteit aan machines
en expertises biedt ook de kans om nieuwe vaardigheden te leren. Tim Heijmans zei hier het
volgende over: “Ik heb hier leren lassen en heb met de zaagmachine leren werken een CNC frees
bedienen.” In gevallen dat ondernemers niet over zulke vaardigheden beschikken, lopen ze vaak bij
elkaar naar binnen om elkaars hulp te vragen.
“Het gebeurt ook dat iemand die een opdracht heeft waarvan een onderdeel in hout uitgevoerd
moet worden. Dan kunnen ze dat zelf niet, dan hebben ze de middelen, de kennis of de
vaardigheden niet. Dan laten ze me dat onderdeel maken, dat soort samenwerkingen zijn er zeker
dat gebeurt regelmatig.” (Tiddo de Ruiter)
Op deze manier wordt er gebruik gemaakt van de aanwezige infrastructuur. Door de nauwe
samenwerkingen die zich tussen de ondernemers hebben gevormd heeft dit ook impact op de
ontwikkeling van je eigen onderneming geeft Tim Heijmans aan. Je gaat vanzelf werken met de
middelen die voorhanden zijn, wat daardoor de padafhankelijkheid van je onderneming beïnvloedt.
Het gebruikmaken van de aanwezige infrastructuur komt ook tot uiting in ​het concept Resource City
dat door Sabrina Lindemann is ontwikkeld. Het idee achter dit concept is om de kennis en expertises
in de Binckhorst te benutten. Daarnaast zijn er veel resources als grondstoffen en leegstaande
locaties die men kan gebruiken. Door deze aspecten met elkaar te verbinden kan je een meerwaarde
voor het gebied creëren. Een product dat hieruit is voortgekomen is de Binckse Belofte, een bier van
de Binckhorst voor de Binckhorst.
32
Figuur 5.2​ Ontwikkeling Binckse Belofte3
Zoals in Figuur 5.2 versimpeld is weergegeven is er gebruikt gemaakt van verschillende expertises en
mogelijkheden in het gebied.
Het karakter dat de Binckhorst omhelst is gesymboliseerd in de identiteit van het bier. Deze
identiteit is door de grafische ontwerpers van WE-ARE-AMP vormgegeven. Het concept achter de
identiteitsontwikkeling van het bier wordt door Tim Heijmans beschreven:
“Het schuurpapier is natuurlijk rauw en ongepolijst, het staat voor werk en arbeid. Het heeft
visuele verwantschap met asfalt, wat weer te koppelen is aan de auto-industrie historie in de
Binckhorst. En het feit dat het aan de gebruiker zelf is om er nog wat mee te doen dat wat op een
poëtische manier een hele mooie belofte ook voor de Binckhorst.”
Door het speciale karakter van het bier is het opgenomen door het Haags Historisch Museum als
levend erfgoed. De samenwerking met verschillende ondernemers, bij de productie van dit bier,
heeft bijgedragen aan de beslissing van de brouwerij de Kompaan om zich vast te vestigen in de
Binckhorst. Kompaan heeft zich sindsdien ontwikkeld tot een gevestigde naam in Den Haag en
omstreken.
Het concept van Resource City heeft voor WE-ARE-AMP tot nieuwe connecties en opdrachten geleid.
Zo hebben ze een lettertype speciaal voor de Binckhorst ontwikkeld, die op diverse plekken zoals de
Rotterdamsebaan wordt gebruikt. Daarnaast maken verschillende partijen hier gebruik van, de
gemeente gebruikt het lettertype bijvoorbeeld voor de nieuwsbrieven van de Binckhorst.
3
​Dit is een vereenvoudigde weergave van het ontwikkelingsproces, in de realiteit waren er meer
partijen betrokken. In het figuur zijn alleen de partijen betrokken die in de interviews naar voren
kwamen.
33
5.7 Gebiedsontwikkeling
Om actief een rol te spelen bij de gebiedsontwikkeling te spelen heeft het platform I’M BINCK Ronde
Tafels georganiseerd om met de verschillende projectontwikkelaars van het gebied om tafel te gaan
zitten. De belangrijke stakeholders uit het gebied en de gemeente waren hierbij ook aanwezig. De
taak van I’M BINCK hierbij was om het krachtenveld te vertegenwoordigen. Sabrina Lindemann
omschreef deze rol zo:
“Vanuit daar zijn we aan het kijken, wat is onze relevantie in het gebied. (...) Wat wordt door de
andere partijen vergeten (...) welke stukken zijn onderbelicht, waar je wel aandacht aan kan
besteden. In dat opzicht is het heel erg aanvullend en soms commentaar gevend, agenderend om
wat er omheen gebeurd.”
Naast de algemene Ronde Tafels die gericht was op de ontwikkeling van de Binckhorst, werden er
deeltafels georganiseerd die zich specifiek richten op bepaalde thema’s. Het mobiliteits- en
energievraagstuk kwamen hier bijvoorbeeld aan bod, daarnaast was er een tafel speciaal voor de
Omgevingswet. Voor Martine Zoeteman diende de Ronde Tafels als een belangrijke
informatievoorziening in het aankooptraject van De Besturing, ze zei hier het volgende over:
“Als vertegenwoordiger van De Besturing heb ik regelmatig deelgenomen aan Ronde Tafels. Dit
wat met name tijdens ons aankooptraject, zodat we goed op de hoogte waren van alles wat er
speelde en de bijbehorende belangen in onze directe omgeving.”
Het stedenbouwkundig bureau Posad Maxwan is actief betrokken geweest bij de
gebiedsontwikkeling van de Binckhorst. Zij hebben voor de deelgebieden Maanweg en Poolsterstraat
gebiedspaspoorten ontwikkeld. Ze hebben diverse partijen betrokken bij de ontwikkeling met
behulp van werkgroepen. Het was enerzijds van belang om de identiteit en karakteristieken per
gebied te waarborgen maar anderzijds staan de deelgebieden niet op zichzelf maar vormen een
onderdeel van de Binckhorst als geheel. Om de openbare ruimte in het gebied te verbeteren is het
plan gemaakt om interactiemilieus te ontwikkelen, dit moeten de ‘Binckplekken’ worden. In deze
ontwikkeling moeten de karakteriserende gebouwen van de Binckhorst onderdeel gaan uitmaken
van de omgeving, waardoor ze een meer beduidende uitstraling zullen krijgen. Naast het stimuleren
van ontmoeting in de openbare ruimte kan dit ook ten goede komen aan de ‘scenic beauty’ van de
Binckhorst, wat volgens Florida (2005) bijdraagt aan het van de creatieve klasse.
34
Conclusie
Dit onderzoek heeft zich gefocust op de invloed van processen die zich binnen een stedelijk gebied
afspelen op het ontstaan van kruisbestuivingen. Deze kruisbestuivingen vormen een essentieel
onderdeel in innovatie, wat belangrijk is voor steden om zich te onderscheiden in het stedelijk
netwerk. Deze processen zijn aan de hand van de factoren omtrent netwerken, top-down beleid,
bottom-up processen en ontmoetingsplekken in kaart gebracht. De impact die deze factoren spelen
in de Binckhorst zullen afzonderlijk toegelicht worden. Op basis hiervan wordt vervolgens een
antwoord geformuleerd op de onderzoeksvraag: “​Welke invloed heeft het creatieve milieu in de
Binckhorst op het proces van kruisbestuiving tussen ondernemers die zijn gevestigd in de
broedplaatsen?”
Om een antwoord te formuleren op wat voor netwerken er zijn gevormd tussen de ondernemers in
de broedplaatsen en wat voor interacties en samenwerkingen hierbij tot stand zijn gekomen, moet
er allereerst rekening gehouden met het tijdsaspect dat niet los kan worden gezien in de vorming
netwerken. Er valt een duidelijk verschil waar te nemen tussen de ondernemers die hier pas enkele
jaren gevestigd zijn en degene die zich al langdurig op de Binckhorst begeven. Het blijkt dat
ondernemers hun netwerk door de jaren heen opbouwen en versterken. De komst van nieuwe
ontwikkelingen, projecten en activiteiten in het gebied leidt in veel gevallen tot nieuwe contacten en
samenwerkingen. Door de geografische nabijheid vinden er veel terloopse interacties plaats.
Daarnaast zoeken de ondernemers elkaar actief op als hulp nodig hebben voor hun werkzaamheden.
In enkele gevallen kan de samenwerkingen binnen een broedplaats zo intensief zijn dat het de
padafhankelijkheid van de onderneming beïnvloedt.
De invloed van​ ​top-down beleid enerzijds en bottom-up processen anderzijds​ ​bij het
initiëren van kruisbestuiving heeft op verschillende wijze impact gemaakt op de Binckhorst. Het
voornaamste beleid waarmee de gemeente invloed uitoefent is het Impact City programma. Het
Apollo14 gebouw staat hier in volledig in teken van,waarbij de gemeente ook een actieve rol heeft
gespeeld in het aantrekken van Q42 naar deze locatie. Naast start-ups uit Apollo14 betrekt de
gemeente ook andere ondernemers uit de Binckhorst bij de activiteiten van Impact City. Dit beleid is
wel voornamelijk gericht op de Binckhaven. Daarnaast faciliteert de gemeente door middel van
financiële ondersteuning diverse kleine initiatieven in het gebied. De investeringen in het CID en de
gebiedsontwikkeling maken daarnaast een grote impact op de processen binnen het gebied. Het
beleid van de gemeente is dan ook voornamelijk gericht op het verbeteren van de ‘harde
infrastructuur’, waarvan de aanleg van de Rotterdamsebaan de voornaamste uitwerking is.
35
De gemeente ondersteunt ook de werkzaamheden van het platform I’M BINCK die zich juist
voornamelijk richt op de ontwikkeling van de ‘zachte infrastructuur’ in de Binckhorst. De activiteiten
die het platform organiseert zij dan ook met name gericht op het versterken van het netwerk en de
identiteitsontwikkeling van de Binckhorst. Naast het versterken van het netwerk tussen
ondernemingen vormt I’M BINCK de verbinding tussen de bedrijvigheid, de gemeente en andere
betrokken stakeholders. Dit is met name tot uiting gekomen in de Ronde Tafels waar deze partijen
met elkaar om tafel hebben gezeten om gezamenlijk aan de ontwikkeling van de Binckhorst te
werken. Naast deze activiteiten vinden er verscheidene bottom-up processen vanuit de
ondernemers in de broedplaatsen plaats. De Besturing is de illustratie van een broedplaats die door
bottom-up processen is ontstaan en ontwikkeld.
Ontmoetingsplekken hebben op verschillende vlakken invloed gehad in het proces van
kruisbestuiving. Ontmoetingen in de broedplaats worden gestimuleerd wanneer ruimtes als
toegankelijk worden ervaren en er gemeenschappelijke faciliteiten te vinden zijn. De ‘third places’ en
horecazaken in het gebied dienen voornamelijk voor contacten met ‘strong ties’. Deze plekken wordt
met name gebruikt voor afspraken met mensen of groepen die men al goed kent. Hierdoor kunnen
deze plekken een belangrijke rol spelen voor de uitwerkingsfase van ideeën, omdat men dit hier in
een vertrouwde omgeving kan bespreken. De netwerkbijeenkomsten die georganiseerd worden
resulteren daarnaast tot nieuwe ontmoetingen. De diversiteit van ondernemers die hier komt zorgt
voor ontmoetingen die doorgaans niet zouden optreden. Hierdoor doet men een breder beeld op
van de bedrijvigheid die zich op de Binckhorst afspeelt.
Op basis van deze factoren kan gesteld worden dat de invloed van het creatieve milieu in de
Binckhorst op het proces van kruisbestuiving voornamelijk een stimulerende en inspirerende functie
behelst. Er is sprake van een werkklimaat dat voor focus en motivatie zorgt. Voornamelijk voor de
ondernemers die al voor een lange tijd in de Binckhorst waren gevestigd, bood de vrijheid en
ongedwongenheid in deze periode tot veel mogelijkheden. Er was destijds meer ruimte voor
afwijkende ideeën en het nemen van risico’s, wat een belangrijke factor is in het proces van
innovatie (Ahmed, 1998; Freeman & Engel, 2007). De kruisbestuivingen die in het gebied optraden
waren voornamelijk contextspecifiek en hadden een sterk symbolisch karakter. Dit duidt op een
sterke component van ‘tacit knowledge’, dat door intensief contact en uitwisseling verkregen wordt
(Asheim & Hansen, 2009; Bathelt et al., 2004 ).
36
Discussie
In deze discussie wordt besproken welke aanzet dit onderzoek kan geven voor mogelijk
vervolgonderzoek. Naast dat de Binckhorst een redelijk uniek gebied op zichzelf is bevindt het zich in
een bredere context. Het is een clustering van creativiteit en start-ups binnen het CID, dat de spil
vormt van Den Haag als creatieve stad. Dit heeft niet alleen een impact op de stad zelf, maar zeker
ook op het stedelijk netwerk waar Den Haag zich in bevindt. De Binckhorst is allesbehalve af, de
ontwikkelingen die het de komende jaren gaat meemaken zal een enorme impact op het gebied
maken. De tijdelijkheid en het organische karakter van zo’n creatief klimaat komt hierdoor
nadrukkelijk tot uiting. Deze dynamiek maakt de Binckhorst tot een interessant gebied om op de
voet te volgen.
In dit onderzoek is op een kwalitatieve wijze onderzocht hoe kruisbestuiving ontstaat binnen een
creatief klimaat. Dit soort kruisbestuivingen vormen een belangrijke factor voor het ontstaan van
innovatie. Door een kwantitatieve methode toe te passen kan er onderzocht worden of dit ook
daadwerkelijk innovatie ‘op papier’ teweegbrengt. Je zou dit kunnen meten door data omtrent
patenten, uitvindingen, prestigieuze awards en dergelijke te analyseren. Door dit te vergelijken met
data omtrent economische ontwikkeling en grondprijzen kan de impact van innovatie op stedelijke
vooruitgang onderzocht worden. Door een brug te slaan tussen de processen die zich binnen een
gebied afspelen met de bredere impact op stedelijke ontwikkeling wordt de urgentie van het
onderzoek groter. Hiermee biedt het een kader voor beleidsmakers en investeerders als
verantwoording voor de investeringen in een dergelijk gebied. Men moet echter niet vergeten dat
de waarde van een creatief klimaat niet geheel ‘op papier’ valt uit te drukken.
Wanneer beleidsmakers en investeerders besluiten om in een dergelijk gebied te investeren moeten
ze er rekening mee houden dat dit ook impact op de omliggende gebieden kan hebben. In dit
onderzoek is gekeken naar de processen die zich binnen het onderzoeksgebied de Binckhorst
afspelen. Om de impact hiervan te onderzoeken kan het interessant zijn om te kijken hoe deze
ontwikkeling de omliggende wijken beïnvloedt. Er kan onderzocht worden hoe de forse
investeringen in het CID uitpakken voor de stad als geheel. Zal dit district de motor vormen van de
stedelijke ontwikkeling van Den Haag en daarmee een ‘trickle-down’ effect hebben op de andere
stadswijken? Of versterkt dit district daarentegen de ongelijkheid binnen de stad, omdat het
menselijk kapitaal uit andere wijken wordt weggetrokken en de investeringen in deze wijken
afnemen?
Florida onderzocht omtrent dit thema de impact op het stedelijk netwerk. Volgens hem was
hier sprake van het ‘winner takes all’ concept, waarbij één creatieve stad profiteerde ten koste van
de overige steden in het netwerk. Een interessante invalshoek voor een onderzoek zou dus kunnen
zijn welke impact Den Haag als creatieve stad maakt op het stedelijke netwerk. In dit onderzoek zou
bijvoorbeeld gekeken kunnen worden wat voor uitwisselingen er tussen broedplaatsen in
verschillende steden plaatsvinden. Zullen steden met weinig of geen broedplaatsen uitgesloten
worden van nieuwe innovaties en zo na verloop van tijd als ‘outsiders’ worden gezien binnen het
interstedelijk netwerk?
37
Het creatieve klimaat in de Binckhorst is een tijdelijk fenomeen, het is organisch en daardoor
constant in transformatie. Het toevoegen van een grote woningfunctie aan de Binckhorst zal dit
proces in een stroomversnelling brengen. De openbare ruimte en het voorzieningenaanbod zal
afgestemd worden op de nieuwe bewoners. Voorheen had men geen rekening te houden met
bewoning en waren de restricties omtrent geluid en stank beperkt. Sectoren zullen na verloop van
tijd met elkaar kunnen gaan conflicteren, waardoor bepaalde industrie noodgedwongen het gebied
zal moeten verlaten. Dit zal een grote impact hebben op het karakter van het gebied. Enerzijds zullen
er andersoortige interacties ontstaan aangezien de mix van gebruikers van de openbare ruimte en
voorzieningen veranderd. Anderzijds kan men in een latere fase van het gentrificatieproces
belanden, doordat de investeringen in het gebied kunnen resulteren in stijgende grondprijzen en
huren. Dit kan de inclusiviteit van het gebied nadelig beïnvloeden.
Om de transformatie van het creatieve klimaat op de Binckhorst in kaart te brengen zou je
een longitudinaal onderzoek kunnen uitvoeren. Dit is geen gebruikelijke onderzoeksmethode, maar
doordat de Binckhorst een redelijk uniek onderzoeksgebied betreft kan het toch interessant zijn. Het
creatieve klimaat heeft zich namelijk gevormd op een industrie- en bedrijventerrein in plaats van in
een woonwijk. Hierdoor heeft er andersoortige ontwikkeling plaatsgevonden dan bij broedplaatsen
in andere steden.
38
Literatuurlijst
Ahmed, P.K. (1998). Culture and climate for innovation. ​European journal of innovation
management​, ​1​(1), 30-43.
Arnhem, J. (2011). ​Op zoek naar ‘cross-overs’: Een onderzoek naar kruisbestuiving tussen creatieve
ondernemers in creatieve broedplaatsen en bedrijfsverzamelgebouwen in Amsterdam en
Rotterdam ​(Masterscriptie Universiteit van Amsterdam).
Asheim, B. & Hansen, H.K. (2009). Knowledge Bases, Talents, and Contexts: On the Usefulness of the
Creative Class Approach in Sweden.​ Economic Geography, 85​(4), 425-442.
https://doi.org/10.1111/j.1944-8287.2009.01051.x
Bathelt, H., Malmberg, A., & Maskell, P. (2004). Clusters and Knowledge: Local buzz, Global Pipelines
and the Process of Knowledge Creation. ​Progress in Human Geography​, ​28​(1), 31–56.
https://doi.org/10.1191/0309132504ph469oa
Bayliss, D. (2007). The rise of the creative city: Culture and creativity in Copenhagen. ​European
planning studies, 15​(7), 889-903.
Bergek, A. & Norrman, C. (2008). Incubator best practice: A framework. ​Technovation, 28​(1–2),
20–28. https://doi.org/10.1016/J.TECHNOVATION.2007.07.008
Central Innovation District (2019). Central Innovation District Den Haag. Verkregen van
https://www.ciddenhaag.nl/
Cohendet, P., Grandadam, D. & Simon, L. (2010). The anatomy of the Creative City. ​Industry and
innovation, 17​(1), 91-111. DOI: 10.1080/13662710903573869
Comunian, R. (2011). Rethinking the Creative City: The Role of Complexity, Networks and
Interactions in the Urban Creative Economy. ​Urban Studies​, ​48​(6), 1157–1179.
https://doi.org/10.1177/0042098010370626
Esri Nederland (2019). Stations (NS) [Dataset]. Verkregen van
https://www.arcgis.com/home/item.html?id=822b7e9ad10e476e9092265416ad484d
Esri (2019). World Imagery [Satellietbeeld]. Verkregen van
https://www.arcgis.com/home/item.html?id=10df2279f9684e4a9f6a7f08febac2a9
Florida, R. (2002). ​The Rise of the Creative Class: and How its Transforming Work, Leisure and
Everyday Life​. New York: Basic Books.
Florida, R. (2005). Cities and the creative class. In R. Florida (red.) ​Cities and the creative class
(pp. 27-45). New York: Routledge.
Florida, R. (2017). ​The new urban crisis : How our cities are increasing inequality, deepening segregation, and
failing the middle class-and what we can do about it.​ New York: Basic Books.
Freeman, J. & Engel, J.S. (2007). Models of innovation: Startups and mature corporations. ​California
Management Review​, ​50​(1), 94-119.
Gemeente Den Haag (2016).​ The Hague Central Innovation District. Drie stedelijke milieus, één
innovatief district​. Den Haag: Gemeente Den Haag.
Gemeente Den Haag (2018). ​Gebiedsaanpak Binckhorst 2018. ​Den Haag: Gemeente Den Haag.
Gemeente Den Haag (2019). Innovatief wonen en werken in de Binckhorst. Verkregen van
https://www.denhaag.nl/nl/in-de-stad/wonen-en-bouwen/bouwprojecten/gebiedsontwikke
ling-binckhorst/innovatief-wonen-en-werken-in-de-binckhorst.htm
Grimaldi, R. & Grandi, A. (2005). Business incubators and new venture creation: An assessment of
incubating models. ​Technovation, 25​(2), 111–121.
https://doi.org/10.1016/S0166-4972(03)00076-2
Hunter, S. T., Cassidy, S. E. & Ligon, G. S. (2012). Planning for innovation: A process oriented
perspective. In ​Handbook of organizational creativity​ (pp. 515-545). Academic Press.
Jacobs, J. (1961). ​The death and life of great American cities.​ New York: Random House.
39
Jeffcutt, P. (2004). Knowledge relationships and transactions in a cultural economy: Analysing the
creative industries ecosystem. ​Media International Australia incorporating Culture and Policy​,
112​(1), 67-82.
Krätke, S. (2012). The new urban growth ideology of “creative cities”. In ​Brenner, N., Marcuse, P. &
Mayer, M​ (red.)​.​ ​Cities for people, not for profit​ (pp. 150-161). Abingdon: Routledge.
Keesman, M.T. (2015). ​Havenstad Rotterdam: dé vestigingsplaats voor innovatieve startups? Een
onderzoek naar het vestigingsklimaat voor innovatieve haven-gerelateerde startups in
Rotterdam​ (Masterscriptie Universiteit Utrecht).
Landry, C. (2000). ​The Creative City: a toolkit for urban innovators​. Londen: Earthscan.
Lange, B., Kalandides, A., Stöber, B. & Mieg, H.A. (2008). Berlin's creative industries: governing
creativity?​ Industry and Innovation, 15​(5), 531-548.
Malanga, S. (2004). The Curse of the Creative Class: Richard Florida’s theories are all the rage
worldwide. Trouble is, they’re plain wrong. ​City Journal, ​14(​1), 36-45.
Marion, R. (2012). Leadership of creativity: Entity-based, relational, and complexity perspectives. In
Handbook of organizational creativity​ (pp. 457-479). Academic Press.
Marlet, G. A., & van Woerkens, C. (2005). Tolerance, aesthetics, amenities or jobs? Dutch city
attraction to the creative class. ​Tjalling C. Koopmans Research Institute, 5(​33), 3-35.
Moriset, B. (2013). Building new places of the creative economy. The rise of coworking spaces.
Verkregen van https://halshs.archives-ouvertes.fr/halshs-00914075
Mulder, J. (2006).​ Een kaketoe broedt niet op de noordpool. Een onderzoek naar culturele
broedplaatsen in Rotterdam ​(Masterscriptie Erasmus Universiteit Rotterdam).
Nooteboom, B. (1994). Innovation and diffusion in small firms: theory and evidence. ​Small Business
Economics​, ​6​(5), 327-347.
Peck, J. (2005). Struggling with the Creative Class. ​International Journal of Urban and Regional
Research​, ​29​(4), 740–770. https://doi.org/10.1111/j.1468-2427.2005.00620.x
Perry-Smith, J.E. & Mannucci, P.V. (2017). From Creativity to Innovation: The Social Network Drivers
of the Four Phases of the Idea Journey.​ Academy of Management Review, 42​(1), 53-79.
DOI:10.5465/amr.2014.0462
Perry, M. (2011). Urban Policy and Research Finding Space for the Creative Class: A Review of the
Issues. ​Urban Policy and Research​, ​29​(4), 325–341. DOI:10.1080/08111146.2011.613367
Rijksoverheid. (2018). Crisis- en herstelwet. Verkregen van
https://www.omgevingswetportaal.nl/praktijk/crisis--en-herstelwet
Sargentini, M. (2002). ​Inspiratie op locatie: een planologisch onderzoek naar culturele broedplaatsen
in Amsterdam en Berlijn ​(Doctoraalscriptie Universiteit van Amsterdam).
Scott, A.J. (2006). Creative cities: conceptual issues and policy questions. ​Journal of urban affairs,
28​(1), 1-17.
Storper, M. & Scott, A. J. (2009). Rethinking human capital, creativity and urban growth. ​Journal of
Economic Geography​, ​9​(2), 147–167.​ https://doi.org/10.1093/jeg/lbn052
West, M. A. & Sacramento, C. A. (2012). Creativity and innovation: The role of team and
organizational climate. In ​Handbook of organizational creativity​ (pp. 359-385). Academic
Press.
Witte, P., Slack, B., Keesman, M., Jugie, J. H. & Wiegmans, B. (2018). Facilitating start-ups in port-city
innovation ecosystems: A case study of Montreal and Rotterdam. ​Journal of Transport
Geography​, ​71​, 224-234. DOI:10.1016/j.jtrangeo.2017.03.006
Wojan, T.R., Lambert, D.M. & McGranahan, D.A. (2007). Emoting with their feet: Bohemian attraction
to creative milieu. ​Journal of Economic Geography, 7​(6), 711-736.
40
Bijlagen
Topiclist
Introductie
Kan u kort wat vertellen over uw onderneming?
Vestigingsfactoren
Hoe bent u in deze broedplaats terechtgekomen?
Was u toen al bekend met het gebied de Binckhorst?
Wat waren de belangrijkste factoren voor u om zich in dit gebied te vestigen?
Broedplaats
Wat zijn voor u de belangrijkste karakteristieken van deze broedplaats?
Van welke faciliteiten in deze broedplaats maakt u gebruik?
Omgeving
Welke rol speelt de omgeving voor u als ondernemer?
Hoe ervaart u het karakter van de Binckhorst?
Van welke ontmoetingsplekken op de Binckhorst maakt u gebruik om in contact te komen met
andere mensen?
Wat voor locaties op de Binckhorst krijgen uw voorkeur om anderen te ontmoeten?
Wat voor evenementen die in de Binckhorst zijn georganiseerd heeft u wel eens bezocht?
Tot welke nieuwe contacten of ideeën hebben deze evenementen geleid?
Interacties
Kan u aangeven wat voor interacties u heeft met ondernemers binnen en buiten de broedplaats?
Waar vinden deze interacties voornamelijk plaats?
In welke context hebben deze interacties plaatsgevonden?
Wat voor ondernemers uit de Binckhorst zitten er in het netwerk van uw onderneming?
Op welke vlakken maakt u gebruik van de expertise van andere ondernemers?
Welke rol hebben de gemeente of andere partijen uit de omgeving gespeeld om u in contact te
brengen met andere ondernemers?
Conceptontwikkeling
Welke factoren zijn voor u belangrijk voor het ontwikkelen van nieuwe ideeën of content?
Welke fases doorloopt u om uiteindelijk tot een eindproduct te komen?
Heeft u hiervoor wel eens op een bepaalde wijze samengewerkt met andere ondernemers op de
Binckhorst?
Hoe is deze samenwerking tot stand gekomen?
Wat voor producten, diensten of ideeën zijn hieruit voortgekomen?
41
Transcripties4
Interviewverslag
Interview mailcontacten
Codeerschema
4
De transcripten, het interviewverslag en het mailcontacten zijn met een zip-bestand meegestuurd.
42

More Related Content

Similar to Broedplaatsen in de Binckhorst; Een onderzoek naar het ontstaan van kruisbestuiving in een creatief klimaat

Gebiedstransformatie is mensenwerk
Gebiedstransformatie is mensenwerkGebiedstransformatie is mensenwerk
Gebiedstransformatie is mensenwerkMath Feijen
 
Gebiedstransformatie is mensenwerk
Gebiedstransformatie is mensenwerkGebiedstransformatie is mensenwerk
Gebiedstransformatie is mensenwerkOPPS_nl
 
Gebiedstransformatie is mensenwerk
Gebiedstransformatie is mensenwerkGebiedstransformatie is mensenwerk
Gebiedstransformatie is mensenwerkRonaldPereboom
 
Gevraagd meer balans_tussen_ziel_en_zakelijkheid
Gevraagd meer balans_tussen_ziel_en_zakelijkheidGevraagd meer balans_tussen_ziel_en_zakelijkheid
Gevraagd meer balans_tussen_ziel_en_zakelijkheidBarry Hol
 
Digitale Co-creatie voor Zorg
Digitale Co-creatie voor ZorgDigitale Co-creatie voor Zorg
Digitale Co-creatie voor ZorgAbdul Advany
 
Governance van milieuvraagstukken
Governance van milieuvraagstukken Governance van milieuvraagstukken
Governance van milieuvraagstukken Gert Vandermosten
 
Bestuurlijke vernieuwing in Nederland: relevantie en schaal heroverwogen’
Bestuurlijke vernieuwing in Nederland: relevantie en schaal heroverwogen’ Bestuurlijke vernieuwing in Nederland: relevantie en schaal heroverwogen’
Bestuurlijke vernieuwing in Nederland: relevantie en schaal heroverwogen’ Jo Horn
 
Omgevingswet participatie en communicatie
Omgevingswet participatie en communicatieOmgevingswet participatie en communicatie
Omgevingswet participatie en communicatieJan Van Hasselt
 
CLICKNL | CREATE HEALTH - verslag 1 juli 2014
CLICKNL | CREATE HEALTH - verslag 1 juli 2014CLICKNL | CREATE HEALTH - verslag 1 juli 2014
CLICKNL | CREATE HEALTH - verslag 1 juli 2014CLICKNL
 
Onderzoek PPS: Bouwen aan maatschappelijke waarden
Onderzoek PPS: Bouwen aan maatschappelijke waarden Onderzoek PPS: Bouwen aan maatschappelijke waarden
Onderzoek PPS: Bouwen aan maatschappelijke waarden t_haagmans
 
Veilig over de streep - collectieve actie door lokale ondernemers
Veilig over de streep - collectieve actie door lokale ondernemersVeilig over de streep - collectieve actie door lokale ondernemers
Veilig over de streep - collectieve actie door lokale ondernemersOnno de Vries
 
Workshop Participatie op Radenconferentie Nationaal Programma Groningen
Workshop Participatie op Radenconferentie Nationaal Programma GroningenWorkshop Participatie op Radenconferentie Nationaal Programma Groningen
Workshop Participatie op Radenconferentie Nationaal Programma GroningenLiesbeth van de Wetering
 
e-Participatie samenleving: Tools & Voorbeelden voor Overheidsparticipatie & ...
e-Participatie samenleving: Tools & Voorbeelden voor Overheidsparticipatie & ...e-Participatie samenleving: Tools & Voorbeelden voor Overheidsparticipatie & ...
e-Participatie samenleving: Tools & Voorbeelden voor Overheidsparticipatie & ...Abdul Advany
 
Samen de toekomst van de stad creëren (masterscriptie)
Samen de toekomst van de stad creëren (masterscriptie)Samen de toekomst van de stad creëren (masterscriptie)
Samen de toekomst van de stad creëren (masterscriptie)Marcel Kesselring
 
Traditioneel beleid doorbreken - Gemeente HLMR - Cris Zomerdijk - okt 2013
Traditioneel beleid doorbreken - Gemeente HLMR - Cris Zomerdijk - okt 2013Traditioneel beleid doorbreken - Gemeente HLMR - Cris Zomerdijk - okt 2013
Traditioneel beleid doorbreken - Gemeente HLMR - Cris Zomerdijk - okt 2013CrisZomerdijk
 
Presentatie Kick Off Bedrijvige Stad - 28 maart
Presentatie Kick Off  Bedrijvige Stad - 28 maartPresentatie Kick Off  Bedrijvige Stad - 28 maart
Presentatie Kick Off Bedrijvige Stad - 28 maartDigitale Steden Agenda
 
Bevindingen Stoelendans
Bevindingen StoelendansBevindingen Stoelendans
Bevindingen StoelendansDan Kamminga
 
Congres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshops
Congres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshopsCongres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshops
Congres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshopsBerenschot
 
Cooling Down Magazine EAM2013
Cooling Down Magazine EAM2013Cooling Down Magazine EAM2013
Cooling Down Magazine EAM2013eamcongres
 

Similar to Broedplaatsen in de Binckhorst; Een onderzoek naar het ontstaan van kruisbestuiving in een creatief klimaat (20)

Gebiedstransformatie is mensenwerk
Gebiedstransformatie is mensenwerkGebiedstransformatie is mensenwerk
Gebiedstransformatie is mensenwerk
 
Gebiedstransformatie is mensenwerk
Gebiedstransformatie is mensenwerkGebiedstransformatie is mensenwerk
Gebiedstransformatie is mensenwerk
 
Gebiedstransformatie is mensenwerk
Gebiedstransformatie is mensenwerkGebiedstransformatie is mensenwerk
Gebiedstransformatie is mensenwerk
 
Gevraagd meer balans_tussen_ziel_en_zakelijkheid
Gevraagd meer balans_tussen_ziel_en_zakelijkheidGevraagd meer balans_tussen_ziel_en_zakelijkheid
Gevraagd meer balans_tussen_ziel_en_zakelijkheid
 
Digitale Co-creatie voor Zorg
Digitale Co-creatie voor ZorgDigitale Co-creatie voor Zorg
Digitale Co-creatie voor Zorg
 
Governance van milieuvraagstukken
Governance van milieuvraagstukken Governance van milieuvraagstukken
Governance van milieuvraagstukken
 
Bestuurlijke vernieuwing in Nederland: relevantie en schaal heroverwogen’
Bestuurlijke vernieuwing in Nederland: relevantie en schaal heroverwogen’ Bestuurlijke vernieuwing in Nederland: relevantie en schaal heroverwogen’
Bestuurlijke vernieuwing in Nederland: relevantie en schaal heroverwogen’
 
Omgevingswet participatie en communicatie
Omgevingswet participatie en communicatieOmgevingswet participatie en communicatie
Omgevingswet participatie en communicatie
 
CLICKNL | CREATE HEALTH - verslag 1 juli 2014
CLICKNL | CREATE HEALTH - verslag 1 juli 2014CLICKNL | CREATE HEALTH - verslag 1 juli 2014
CLICKNL | CREATE HEALTH - verslag 1 juli 2014
 
Onderzoek PPS: Bouwen aan maatschappelijke waarden
Onderzoek PPS: Bouwen aan maatschappelijke waarden Onderzoek PPS: Bouwen aan maatschappelijke waarden
Onderzoek PPS: Bouwen aan maatschappelijke waarden
 
Veilig over de streep - collectieve actie door lokale ondernemers
Veilig over de streep - collectieve actie door lokale ondernemersVeilig over de streep - collectieve actie door lokale ondernemers
Veilig over de streep - collectieve actie door lokale ondernemers
 
Presentatie Cocreatie
Presentatie CocreatiePresentatie Cocreatie
Presentatie Cocreatie
 
Workshop Participatie op Radenconferentie Nationaal Programma Groningen
Workshop Participatie op Radenconferentie Nationaal Programma GroningenWorkshop Participatie op Radenconferentie Nationaal Programma Groningen
Workshop Participatie op Radenconferentie Nationaal Programma Groningen
 
e-Participatie samenleving: Tools & Voorbeelden voor Overheidsparticipatie & ...
e-Participatie samenleving: Tools & Voorbeelden voor Overheidsparticipatie & ...e-Participatie samenleving: Tools & Voorbeelden voor Overheidsparticipatie & ...
e-Participatie samenleving: Tools & Voorbeelden voor Overheidsparticipatie & ...
 
Samen de toekomst van de stad creëren (masterscriptie)
Samen de toekomst van de stad creëren (masterscriptie)Samen de toekomst van de stad creëren (masterscriptie)
Samen de toekomst van de stad creëren (masterscriptie)
 
Traditioneel beleid doorbreken - Gemeente HLMR - Cris Zomerdijk - okt 2013
Traditioneel beleid doorbreken - Gemeente HLMR - Cris Zomerdijk - okt 2013Traditioneel beleid doorbreken - Gemeente HLMR - Cris Zomerdijk - okt 2013
Traditioneel beleid doorbreken - Gemeente HLMR - Cris Zomerdijk - okt 2013
 
Presentatie Kick Off Bedrijvige Stad - 28 maart
Presentatie Kick Off  Bedrijvige Stad - 28 maartPresentatie Kick Off  Bedrijvige Stad - 28 maart
Presentatie Kick Off Bedrijvige Stad - 28 maart
 
Bevindingen Stoelendans
Bevindingen StoelendansBevindingen Stoelendans
Bevindingen Stoelendans
 
Congres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshops
Congres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshopsCongres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshops
Congres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshops
 
Cooling Down Magazine EAM2013
Cooling Down Magazine EAM2013Cooling Down Magazine EAM2013
Cooling Down Magazine EAM2013
 

Broedplaatsen in de Binckhorst; Een onderzoek naar het ontstaan van kruisbestuiving in een creatief klimaat

  • 1. Broedplaatsen in de Binckhorst Een onderzoek naar het ontstaan van kruisbestuiving in een creatief klimaat Bachelorscriptie Sociale Geografie & Planologie Universiteit Utrecht Ben Endstra (5765161) Begeleider Patrick Witte 28 juni 2019
  • 2. Samenvatting De opkomst van de ‘creatieve stad’ heeft een grote impact gehad op de ontwikkeling van stedelijke gebieden wereldwijd. Waar de clustering van de creatieve klasse in enkele steden heeft gefungeerd als motor van de stedelijke ontwikkeling resulteerde het in andere steden tot een versterkte ongelijkheid. Ondanks de keerzijden kiezen veel steden er toch voor om actief beleid te voeren om de creatieve klasse aan te trekken. Het broedplaatsenbeleid dient in Nederland als middel om deze groep te clusteren. Een broedplaats moet plaats bieden aan een diverse groep creatieve en innovatieve ondernemers. Op het industrie- en bedrijventerrein De Binckhorst te Den Haag zijn diverse van dit soort broedplaatsen te vinden. Waar het beleid van veel steden voornamelijk is gericht op het aantrekken van de creatieve klasse, krijgen de processen die zich binnen en rondom de broedplaatsen afspelen minder aandacht. Als er in zo’n omgeving de juiste zachte en harde infrastructuur wordt ontwikkeld kan er een creatief milieu ontstaan. Om te onderzoeken welke invloed het creatieve milieu in de Binckhorst heeft op het proces van kruisbestuiving zijn diverse ondernemers die in de broedplaatsen zijn gevestigd geïnterviewd. De invloed van het creatieve milieu is onderzocht aan de hand van de factoren omtrent netwerken, top-down beleid, bottom-up processen en ontmoetingsplekken. Het beleid van de gemeente is voornamelijk gericht op het verbeteren van de ‘harde infrastructuur’, waar het platform I’M BINCK zich voornamelijk richt op de ontwikkeling van de ‘zachte infrastructuur’. De ‘third places’ en horecazaken in het gebied dienen voornamelijk voor contact met vertrouwde mensen. Dit contact met ‘strong ties’ is belangrijk voor de uitwerking van ideeën. Op basis van deze factoren kan gesteld worden dat de invloed van het creatieve milieu in de Binckhorst op het proces van kruisbestuiving voornamelijk een stimulerende en inspirerende functie behelst. De kruisbestuivingen die in het gebied optraden waren voornamelijk contextspecifiek en hadden een sterk symbolisch karakter. Dit duidt op een sterke component van ‘tacit knowledge’, dat door intensief contact en uitwisseling verkregen wordt. 1
  • 3. Dankwoord Ik wil graag een aantal mensen bedanken die hebben bijgedragen aan de scriptie die voor u ligt. Allereerst wil ik mijn scriptiebegeleider Patrick Witte bedanken voor de begeleiding gedurende de zes maanden dat ik aan dit onderzoek heb gewerkt. Toen ik in begin december contact met u op zocht met het idee om een eigen scriptieonderwerp in te dienen, kon ik gelijk bij u terecht. In het eerste gesprek gaf u gelijk goed advies voor het schrijven van het Plan van Aanpak, dat ingediend moest worden ter goedkeuring van het onderzoeksonderwerp. Nadat dit onderwerp goedkeuring had ontvangen kon ik aan de slag. In de eerste fase waren mijn medestudenten Patrick, Christian en Timo goede sparringpartners om mijn ideeën mee uit te wisselen. Na een moeizame fase kon ik beginnen aan het veldwerk, het afnemen van de interviews. Daarvoor wil ik alle ondernemers die bereid waren om mee te werken hartelijk bedanken. De gastvrijheid waarmee ik werd ontvangen en de interessante verhalen die jullie hebben gedeeld waren erg bijzonder. Deze fase in het onderzoeksproces heb ik erg positief ervaren en heeft mij veel motivatie gebracht. Toen de interviews achter de rug waren, was er echter nog maar een korte tijdspanne overgebleven voor het afronden van de scriptie. In deze periode heb ik gelukkig veel steun ontvangen van vrienden en familie. Thuis werd een goede werksfeer gecreëerd en werd ik gemotiveerd als dat nodig was. In het speciaal wil ik graag Christian, Pepijn en Anna bedanken die mij goed hebben geholpen bij de visualisatie. Daarnaast hebben Anna, Johan en Timo mij van inhoudelijke kritiek voorzien in de afsluitende fase, waardoor ik de laatste verbeteringen heb kunnen aanbrengen. 2
  • 4. Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Wetenschappelijke relevantie 4 1.3 Maatschappelijke relevantie 5 1.4 Probleemstelling 5 1.5 Methoden 6 1.6 Leeswijzer 6 2. Theoretisch kader 7 2.1 De opkomst van de creatieve klasse 7 2.2 Kritiek op de creatieve stad 8 2.3 Clustering van de creatieve klasse 8 2.4 De ontwikkeling van een creatief milieu 9 2.5 Het belang van netwerken 10 2.6 De essentie van broedplaatsen 11 2.7 Conceptueel model 12 3. Methoden 13 3.1 Selectie ondernemers 13 3.2 Operationalisatie 14 3.3 Onderzoeksproces 15 3.4 Verwerking resultaten 15 3.5 Ethiek 16 4. Gebiedsbeschrijving 17 4.1 Creatieve Stad Den Haag 17 4.2 Ontwikkeling Binckhorst 19 4.3 Broedplaatsen in de Binckhorst 19 4.4 Geïnterviewde ondernemers 23 5. Resultaten 25 5.1 Vestigingsfactoren 25 5.2 Karakteristieken broedplaatsen 27 5.3 Omgeving 28 5.4 Evenementen 28 5.5 Inspiratie 31 5.6 Samenwerking 31 5.7 Gebiedsontwikkeling 34 Conclusie 35 Discussie 37 Literatuurlijst 39 Bijlagen 41 Topiclist 41 Transcripties 42 Interviewverslag 42 Interview mailcontacten 42 Codeerschema 42 Foto’s in dit bestand zijn afkomstig van Ben Endstra tenzij anders vermeld. 3
  • 5. 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Op 29 november 2018 werd in de Binckhorst, Den Haag, een van de eerste pilots van de Omgevingswet goedgekeurd door de gemeenteraad. Voor het gebied is een omgevingsplan ontwikkeld dat het bestemmingsplan heeft vervangen. Dit omgevingsplan vormt het raamwerk om het industrie- en bedrijventerrein, dat voorheen vooral bekend stond om de vele autosloperijen en om zijn enigszins smoezelige karakter, te transformeren tot hoogstedelijk woon-werkgebied. De creatieve en innovatieve processen die in de broedplaatsen plaatsvinden moeten de aandrijving vormen voor deze transformatie. Met deze transformatie vormt de Binckhorst als creatief cluster en start-up hub een belangrijk onderdeel in het Central Innovation District (CID). Dit district is gelegen tussen de drie treinstations, Centraal Station, Holland Spoor en Laan van NOI. Het CID kan worden onderverdeeld in drie stedelijke milieus; de historische binnenstad, het Beatrixkwartier en de Binckhorst (Gemeente Den Haag, 2016). Met de ontwikkeling van dit gebied wil de stad zich internationaal beter op de kaart zetten om zo meer bedrijvigheid, talent en kennis aan te trekken (Gemeente Den Haag, 2018). 1.2 Wetenschappelijke relevantie Sinds het boek ‘The Rise of the Creative Class’ van Richard Florida in 2002 is er veel geschreven over de creatieve klasse, de creatieve stad en creatieve milieus. Het is tegenwoordig een belangrijk thema in de planologie en de economische- en stadsgeografie. En dit is niet voor niets. De clustering van de creatieve klasse heeft immers een grote invloed gehad op de herstructurering van steden, denk aan de gentrificatie van stadswijken. Daarnaast heeft het een significante impact gehad op de economische ontwikkeling van steden. Om leden van de creatieve klasse aan te trekken is er getracht door middel van top-down en bottom-up processen de harde en zachte infrastructuur van stedelijke gebieden te verbeteren (Landry, 2000). De broedplaats, een bedrijfsverzamelgebouw voor creatieve en innovatieve ondernemingen, clustert de creatieve klasse op. Het creatieve milieu dat in zo’n omgeving kan ontstaan kan een belangrijke bijdrage leveren aan het ontstaan van interacties en samenwerkingen die synergie en kruisbestuiving zullen bevorderen (Sargentini, 2002). Florida hield zich voornamelijk bezig met de factoren die voor steden belangrijk zijn om de creatieve klasse aan te trekken. In zijn theorie ontbraken echter de processen die daadwerkelijk plaatsvonden binnen deze gebieden. In dit onderzoek zal daarom de focus liggen op de invloed van het creatieve milieu waar de leden van de creatieve klasse zich in bevinden. De onderlinge interacties, uitwisselingen en samenwerkingen die daar plaatsvinden zullen onderzocht worden. De urgentie zit in het onderzoek naar de factoren die bijdragen aan het ontstaan van kruisbestuiving. Kruisbestuiving is van belang voor het ontstaan van nieuwe innovatieve content. Dit vormt een wezenlijk onderdeel voor de concurrentiepositie van steden in de kenniseconomie. 4
  • 6. 1.3 Maatschappelijke relevantie De populariteit van de theorie van Florida is ook doorgedrongen op bestuurlijk vlak. Steeds meer beleidsmakers hebben getracht steden aantrekkelijker te maken voor de creatieve klasse. Zoals Florida in zijn boek ‘New Urban Crisis’ aangaf heeft de ‘succesformule’ niet overal tot de gewenste uitkomsten geleid. In enkele steden pakte het concept van de creatieve stad echter wel goed uit. Zoals in de kritiek op Florida’s werk naar voren kwam moet er voor het ontwikkelen van een creatief milieu meer gebeuren dan het uitvoeren van top-down maatregelen (Comunian, 2011). ​Daarom is er in dit onderzoek naast het top-down beleid ook gekeken naar de processen die bottom-up worden geïnitieerd. De broedplaatsen in de Binckhorst zijn heel divers qua organisatiestructuur en ontstaanswijze. Waar in sommige broedplaatsen de gemeente een heel actieve rol speelt, zijn andere broedplaatsen organisch ontstaan zonder enige inmenging van de gemeente. Het functioneren van de ondernemers zal belicht worden en hierbij zal de rol van ontmoetingsplekken en activiteiten worden uiteengezet. Het belang van gelegenheden waar informele ontmoetingen kunnen plaatsvinden wordt in verscheidene onderzoeken benadrukt (Arnhem, 2011; Asheim & Hansen, 2009; ​Wojan, Lambert & McGranahan, 2007​). Dit onderzoek kan aan beleidsmakers inzicht verschaffen welke voorzieningen functioneel zijn voor het plaatsvinden van zulke informele ontmoetingen. 1.4 Probleemstelling In de gemeente Den Haag zijn momenteel vele ontwikkelingen gaande die het creatieve milieu in de Binckhorst verder moeten laten ontplooien. De creativiteit vindt grotendeels geconcentreerd plaats in de diverse broedplaatsen in het gebied. Om inzicht te verkrijgen in de processen die zich binnen deze broedplaatsen afspelen is er deze onderzoeksvraag opgesteld: Welke invloed heeft het creatieve milieu in de Binckhorst op het proces van kruisbestuiving tussen ondernemers die zijn gevestigd in de broedplaatsen? Om deze vraag te kunnen beantwoorden zijn de volgende deelvragen opgesteld: - Wat voor netwerken zijn er gevormd tussen de ondernemers in de broedplaatsen en wat voor interacties en samenwerkingen zijn hierbij tot stand gekomen? - Wat is de invloed van​ ​top-down beleid enerzijds en bottom-up processen anderzijds​ ​bij het initiëren van kruisbestuiving? - Wat is de rol van ontmoetingsplekken in het proces van kruisbestuiving? 5
  • 7. 1.5 Methoden In dit onderzoek is een kwalitatieve onderzoeksmethode toegepast. Hiervoor is een selectie gemaakt van een diverse groep ondernemers uit de verschillende broedplaatsen om semi-gestructureerde interviews bij af te nemen. In deze interviews lag de focus op de soorten interacties en samenwerkingen die er in de broedplaatsen plaatsvinden. Hierbij is aandacht besteed aan hoe de ondernemers in de loop van de tijd een netwerk hebben opgebouwd en welke factoren hieraan hebben bijgedragen. Daarnaast is de rol van de omgeving onderzocht, dit vormt namelijk de context waarin de ondernemers functioneren. Hierbij is specifiek ingegaan op de rol van ontmoetingsplekken en evenementen in de Binckhorst. In het methodenhoofdstuk zullen de gemaakte keuzes in het onderzoeksproces verder toegelicht worden. 1.6 Leeswijzer Deze scriptie is opgebouwd uit een uit een theoretisch kader, een methodenhoofdstuk, een gebiedsbeschrijving, een resultatenhoofdstuk en sluit af met een conclusie en een discussie. In de literatuurstudie zal er ingegaan worden op de opkomst van de creatieve stad, waarbij ook de keerzijden van deze ontwikkeling aan bod komen. Daaropvolgend worden de processen die zich binnen een creatieve stad afspelen besproken, met aandacht voor clustering, netwerken en kruisbestuiving. Tot slot worden verschillende soorten broedplaatsen onder de loep genomen. In het methodenhoofdstuk wordt er een verantwoording van het onderzoeksproces geformuleerd, waarbij de geldigheid, validiteit en ethiek van het onderzoek naar voren komen. De operationalisatie die heeft plaatsgevonden om van de literatuurstudie tot relevante topics te komen komt aan bod. Daarop volgt een gebiedsbeschrijving van de Binckhorst. De ontwikkeling van het gebied wordt hier beschreven, waarbij specifiek wordt ingegaan op de rol die het gebied heeft binnen de creatieve stad Den Haag. De verschillende broedplaatsen in de Binckhorst aanwezig worden geïntroduceerd. De ontwikkeling en de kenmerken van deze broedplaatsen worden beschreven. In het resultatenhoofdstuk worden de relevante uitkomsten van het onderzoek beschreven. Hiervoor zijn verbanden gelegd tussen de eigen uitkomsten en theorieën uit de literatuurstudie. In de conclusie is een synthese gemaakt van de resultaten en de literatuur, waarbij de onderzoeksvragen beantwoord worden. De relevantie die het onderzoek heeft opgeleverd zal hier aan bod komen. Tot slot wordt in de discussie het onderzoek in een bredere context geplaatst. Hierbij wordt aandacht besteedt aan de gevolgen die de ontwikkeling van de Binckhorst kan hebben voor Den Haag en het stedelijk netwerk. 6
  • 8. 2. Theoretisch kader In dit hoofdstuk wordt de opkomst van de creatieve klasse in steden besproken. Welke gevolgen heeft dit gehad voor het stedelijk klimaat en welke keerzijden heeft deze ontwikkeling met zich mee gebracht. Vervolgens wordt het belang van clustering besproken voor het creëren van een succesvol creatief milieu. Wat voor netwerken vormen zich binnen dit ecosysteem en wat voor contacten zijn belangrijk in het ontwikkelen van nieuwe ideeën. Ten slotte wordt een overzicht gegeven van verschillende soorten broedplaatsen en de ondernemers die zich daar voornamelijk in vestigen. 2.1 De opkomst van de creatieve klasse Hoewel er al in 1961 door Jacobs werd gesproken over de impact die creatievelingen hebben op de stedelijke ontwikkeling, werd het thema pas echt populair toen Florida’s boek ‘The Rise of the Creative Class uitkwam in 2002. Hij schetste een stappenplan dat erg in trek was omdat het vooruitzicht bood op economische vooruitgang en stedelijke opleving. Uit zijn onderzoek bleek dat veel bedrijven zich graag vestigen in gebieden waar een hoge concentratie mensen uit de creatieve klasse aanwezig zijn. De leden van deze klasse zouden namelijk in staat zijn om nieuwe content te creëren en oplossingen te bedenken voor complexe problemen. Het menselijk kapitaal waar deze groep over beschikt is daarom voor veel bedrijven een belangrijke vestigingsfactor. Door deze ontwikkeling wordt de creatieve klasse ook wel gezien als de nieuwe motor voor stedelijke ontwikkeling. Florida’s theorie vormde daarom voor veel beleidsmakers aanleiding om sterk in te zetten op het aantrekken van de creatieve klasse​ ​(Florida, 2005)​. Florida deelt de creatieve klasse op in drie groepen; de supercreative core, de bohemians en de creative professionals. In deze verdeling worden leden van de supercreative core gezien als de innovators en vormen daarmee de aandrijvende kracht van nieuwe ontwikkelingen. De core wordt ondersteund door een bredere groep van creative professionals. Deze leden van deze groep zijn hoogopgeleid en beschikken dus over veel menselijk kapitaal. Daarnaast onderscheidt hij een groep van bohemians die zich vooral met de tak van kunst bezighoudt en daar een aansluitende levensstijl op nahoudt (Florida, 2002). Volgens Florida gelden andere vestigingsfactoren voor de creatieve klasse dan voor de traditionele sectoren. Waar voorheen economische beweegredenen en de aanwezigheid van voorzieningen nog werden gezien als de belangrijkste factoren om bedrijvigheid aan te trekken zijn voor de creatieve klasse andere aspecten van belang (Marlet & Van Woerkens, 2005). Florida omvat deze aspecten als de drie T’s, Technologie, Talent en Tolerantie. De aanwezigheid van culturele voorzieningen is een belangrijke voorwaarde om deze groep aan te trekken. Het gaat hier enerzijds om podia die de mogelijkheid bieden om zich te presenteren naar de buitenwereld en anderzijds om informele ontmoetingsplekken waar men in contact met elkaar kan komen. Deze plekken worden door Florida ook wel aangeduid als ‘third places’. Plekken buiten wonen en werk om, waar men door informele ontmoetingen kennis uit kan wisselen (Lange, Kalandides, Stöber & Mieg, 2008). Met talent doelt hij op het menselijk kapitaal wat in een gebied aanwezig is. Tolerantie draait erom dat mensen in het gebied open moeten staan voor verschillende soorten achtergronden en oriëntaties. Diversiteit wordt op verschillende vlakken door de leden van de creatieve klasse gewaardeerd. Hieruit kunnen namelijk veel nieuwe interessante combinaties ontstaan. 7
  • 9. In later werk voegt Florida aan deze aspecten nog het belang van ‘scenic beauty’ toe. Hiermee doelt hij op de architectonische en natuurlijke kwaliteiten waar een stedelijk gebied over beschikt. Een omgeving die prikkelend, uitdagend en inspirerend is wordt hoog gewaardeerd door de creatieve klasse. 2.2 Kritiek op de creatieve stad De keerzijden van de snel groeiende populariteit van de creatieve klasse werd door veel wetenschappers echter al snel aan het licht gebracht. Zo stelt Krätke (2012) dat de vestiging van de creatieve klasse een aandrijver vormt van gentrificatie, waarbij de oorspronkelijke bewoners genoodzaakt het gebied moesten verlaten. Het werk van Florida werd daarom al snel betiteld als elitair omdat het de ongelijkheid in steden vergrootte (Cohendet, Grandadam & Simon, 2010). Daarnaast werden de methodes en causaliteit waar hij van uitging door diverse wetenschappers bekritiseerd (Malanga, 2004; Peck, 2005; Perry, 2011; Storper & Scott, 2009). De top-down aanpak die beleidsmakers dienen te hanteren volgens Florida’s theorie wordt bekritiseerd omdat het geen aandacht geeft aan hoe de creatievelingen daadwerkelijk interacteren met de aanwezige infrastructuur van de stad. De objectiviteit van Florida werd daarnaast in twijfel getrokken omdat zijn theorie hem veel geld opleverde middels het geven van lezingen in steden over de hele wereld en het afsluiten van consultant contracten (Peck, 2005). Er wordt ook wel getwijfeld of er wel algemene conclusies kunnen worden getrokken over zo’n brede en diverse groep als de creatieve klasse (Comunian, 2011). In 2017 kwam een reactie van Florida op al deze kritiek in de vorm van het boek ‘The New Urban Crisis’ waarin hij reflecteert op de kritiek en de ontwikkelingen die steden sinds zijn vorige publicatie hebben doorgemaakt. In deze crisis is er volgens hem binnen het stedelijk klimaat een winner-takes-all situatie ontstaan. In het stedelijke netwerk floreerden enkele gebieden door de clustering van talent wat ten koste ging van de overige gebieden. De ontwikkeling die steden doormaakten, die voorheen nog door Florida werd toegejuicht, bleek nu echter te leiden tot een versterkte ongelijkheid binnen en tussen steden. 2.3 Clustering van de creatieve klasse ‘’Economies and societies are not machines. They are more like living organisms. Individuals do not act in isolation, but affect each other in complex ways’’ (Ormerod, 1998 in Comunian, 2011). Nu de conclusie getrokken kan worden dat de creatieve stad een complex gegeven is waar geen eenvoudige blauwdruk van gemaakt kan worden, moet er een nadere analyse gemaakt worden van de processen en structuren binnen deze stad. In een globaliserende wereld waarin de interstedelijke competitie steeds sterker is geworden, vormt het gegeven ‘stilstand is achteruitgang’ een wezenlijke bedreiging voor steden. Innovatie is daarom essentieel om economisch te kunnen blijven groeien en zo een concurrentievoordeel te verkrijgen in het stedelijk netwerk (​Hunter, Cassidy & Ligon​, 2012). Waar veel industrieën in de kenniseconomie ‘footloose’ zijn geworden is de creatieve industrie juist gebaat bij nabijheid van andere creatievelingen en een inspiratievolle omgeving. Clustering van talent kan volgens Florida (2017, p. 8) de aandrijving vormen van economische ontwikkeling in steden. Veel steden hebben daarom getracht de creatieve klasse aan te trekken, omdat deze groep erom bekend staat op een creatieve wijze problemen op te lossen en nieuwe content te ontwikkelen. In het post-fordistische tijdperk is creativiteit datgene dat waarde 8
  • 10. toevoegt aan producten, met name in de belevingseconomie die in opkomst is. Dit heeft er voor gezorgd dat bedrijven zich niet alleen meer zullen vestigen op plekken waar de kosten laag zijn, maar juist op zoek gaan naar locaties met een hoge concentratie van creativiteit en innovativiteit (Jeffcutt, 2004; ​Wojan et al., 2007​). De creatieve klasse heeft zich voornamelijk geconcentreerd in bepaalde delen van de stad, de zogeheten ‘creative centres’. De opkomst van cultuur en creativiteit op deze locaties kan bijdragen aan het verbeteren van de beeldvorming. Hierdoor zullen er meer hoogopgeleide jonge mensen naar deze gebieden toetrekken (Bayliss, 2007). Het proces van ‘jobs follow people’ heeft zich vervolgens voltrokken, aangezien veel bedrijven de creatieve klasse hebben gevolgd naar deze locaties. Dit heeft geresulteerd in een regionale groei van de werkgelegenheid rondom deze centra (Florida, 2005). 2.4 De ontwikkeling van een creatief milieu De geografische voordelen die clustering teweegbrengt zijn echter niet afdoende voor het plaatsvinden van kruisbestuiving. Voor de ontwikkeling van een creatief milieu moet er volgens Bathelt, Malmberg en Maskell (2004) ​daarnaast worden geïnvesteerd in cognitieve, sociale en institutionele nabijheid. Geografische nabijheid creëert schaalvoordelen en concurrentie wat de productiviteit ten goede komt. Door cognitieve nabijheid kan er kennisuitwisseling plaatsvinden tussen mensen met hetzelfde denkniveau. Zo kan men op een effectieve wijze van elkaar leren, dit wordt ‘mutual learning’ genoemd. Sociale nabijheid gaat om het netwerk van sociale relaties die zijn opgebouwd. Institutionele nabijheid gaat enerzijds om formele reguleringen en anderzijds om informele waarden die worden gehanteerd (Keesman, 2015). Om deze vormen van nabijheid te verbeteren moet er volgens Landry (2000) niet alleen aandacht worden besteed aan de ‘harde infrastructuur’, zoals voorzieningen, wegen en gebouwen. Er moet ook actief worden geïnvesteerd in de ‘zachte infrastructuur’. Het gaat hier om sociale netwerken, diversiteit en identiteitsontwikkeling van een locatie. De ontwikkeling van deze factoren stimuleert namelijk interacties tussen creatievelingen buiten de gebruikelijke werksituaties om. Volgens Wojan et al. (2007) zijn dit soort creatieve ervaringen verweven in het dagelijkse leven van leden van de creatieve klasse. De persoonlijke informele ontmoetingen die er tussen de leden plaatsvinden zijn belangrijk voor het ontstaan van een creatief milieu waarin kruisbestuivingen kunnen optreden. Dit toont aan dat een creatief milieu niet gewoonweg top-down gecreëerd kan worden, het is een complexe ontwikkeling die ontstaat vanuit het netwerk dat gevormd wordt in de gemeenschap (Scott, 2006). Wanneer beide infrastructuren goed zijn ontwikkeld kan er een lokale ‘buzz’ ontstaan. Dit stimuleert wederzijds begrip tussen de aanwezige ondernemers, waardoor men gedeelde waarden zal vormen. Dit biedt de mogelijkheid om kennis uit te wisselen en gezamenlijk tot nieuwe ideeën te komen (Bathelt et al., 2004). Om dit te verwezenlijken moeten ondernemers zich in deze omgeving veilig en gesteund ​voelen. In dat geval zullen ze namelijk bereid zijn om hun ideeën met anderen te delen en risico’s te nemen (West, 2012). Zo kan er een ecosysteem ontstaan waarin informatie zich op een natuurlijke wijze zal verspreiden. Dit lokale ecosysteem geeft de locatie een unieke functie waarvan alleen de aanwezige ondernemers zullen profiteren (Bathelt et al, 2004; Marion, 2012). Door de natuurlijke uitwisseling van informatie kan de kans op serendipiteit toenemen. Jacobs gaf in haar werk in 1961 al aan dat dit soort onverwachte bevindingen een belangrijke factor vormen voor het ontstaan van innovatie. 9
  • 11. Dit ecosysteem zal voornamelijk ten goede komen van de kleinere ondernemingen en start-ups. Zij functioneren het best in een flexibele omgeving waar weinig bureaucratie is. In het ontwikkelingsproces is meer ruimte voor risico’s en incomplete ideeën, waardoor ze sneller een concept op de markt kunnen brengen (Freeman & Engel, 2007). Innovatie is zodoende ook verbonden aan het durven nemen van risico’s (Ahmed, 1998). Daarnaast hebben start-ups het voordeel dat er door intensief contact binnen de onderneming sneller ‘tacit knowledge’ wordt verkregen. Dit komt doordat er voornamelijk informele communicatie plaatsvindt (Nooteboom, 1994). In een creatief milieu kunnen volgens Sargentini (2002) verschillende disciplines met elkaar in contact komen en kan er samenwerking ontstaan. Dit maakt diversiteit tot een belangrijke factor voor het ontstaan van cross-overs. Door de uitwisseling van kennis, informatie en creativiteit kan er tussen creatievelingen kruisbestuiving plaatsvinden, waaruit nieuwe content kan voortkomen (Arnhem, 2011). De kennis die in dit lokale milieu ontstaat is symbolisch en contextgevoelig, het gaat hier om ‘tacit knowledge’. Voor het overdragen van dit soort kennis is nabijheid vereist zodat er face-to-face interacties kunnen plaatsvinden tussen de actoren (Asheim & Hansen, 2009; Bathelt et al., 2004). Deze kennisuitwisseling vindt voornamelijk plaats in de eerder genoemde ‘third places’ (Lange et al., 2008). 2.5 Het belang van netwerken Om tot nieuwe ideeën en inzichten te komen, is een divers netwerk van groot belang. Perry-Smith en Mannucci (2017) onderzochten de invloed van diverse soorten relaties in de verschillende fases van het proces van ideeontwikkeling. In elke fase waren andere soorten contacten vereist voor het succesvol doorlopen van dat stadium. De eerste fase betreft het genereren van een idee. De sociale context waar men zich in bevindt speelt hierbij een grote rol. De aanwezigheid van een informele omgeving is volgens Arnhem (2011) belangrijk om zogeheten ‘weak ties’, ook wel informele sociale netwerken, op te bouwen. Contacten in dit netwerk dragen bij aan het verkrijgen van nieuwe en diverse kennis. Voor een ondernemer is het hierbij belangrijk over cognitieve flexibiliteit te beschikken. Dit houdt in dat hij openstaat voor nieuwe inzichten en in staat is dit te combineren tot vernieuwende ideeën (​Perry-Smith & Mannucci, 2017)​. In de tweede fase wordt het idee verder uitgewerkt. Hiervoor is de steun van mensen nodig die dichtbij de ondernemer staan, dit worden ‘strong ties’ genoemd. In deze fase van uitwerking van het idee is het belangrijk dat de ondernemer gemotiveerd blijft. Vroegtijdige kritiek kan al snel fataal zijn, daarom kan constructieve feedback van vrienden en familie helpen om het plan door te zetten. De input waar de ondernemer per fase van gebruikmaakt is hierdoor doorslaggevend voor het succes van het idee. Door in de generatiefase voornamelijk informatie te verkrijgen van ‘strong ties’ zullen er weinig nieuwe inzichten en baanbrekende ideeën ontstaan. Wanneer de ondernemer in de uitwerkingsfase echter geen gebruik maakt van deze ‘strong ties’ kan er een gebrek aan steun zijn. Hierdoor zal de ondernemer het idee mogelijk al vroegtijdig laten varen door de kritiek van anderen. 10
  • 12. Vervolgens moet de ondernemer de fase van ‘championing’ doorkomen, hij moet zijn plan actief promoten aan partijen die zijn idee verder vorm kunnen geven. Hiermee kan zijn idee het benodigde draagvlak verkrijgen. In deze fase speelt de reputatie die de ondernemer heeft opgebouwd een grote rol. Het is daarom voor de ondernemer van belang om in zijn vakgebied aanzien te verkrijgen als een bekwame vakman met de juiste competenties. Tot slot moet men de fase van implementatie doorlopen waarin de ondernemer zijn uitgewerkte idee op de markt brengt. Hij moet hiervoor zorgen dat zijn werk een groot bereik heeft en wordt gewaardeerd door zijn doelgroep (​Perry-Smith & Mannucci, 2017)​. 2.6 De essentie van broedplaatsen Jane Jacobs (1961) gaf al aan dat voor het ontstaan van nieuwe ideeën oude gebouwen tot inspiratie kunnen leiden. Deze gebouwen zijn namelijk prikkelend, stimulerend en authentiek. Hierdoor bieden ze de mogelijkheid om een eigen plek te creëren. Wanneer leden van de creatieve klasse zich clusteren in een dergelijk pand of complex worden deze locaties vaak aangeduid als broedplaatsen. Voor het vervolg van dit onderzoek is het belangrijk om te definiëren welke locaties onder de term ‘broedplaats’ komen te vallen. Om dit te verduidelijken zullen eerst de verschillende definities die in de literatuur voorkomen besproken worden. Vervolgens zal er een afbakening van de term worden gemaakt. Sargentini (2002) onderscheidt drie verschillende soorten broedplaatsen: de vrijplaats, de economische broedplaats en de culturele broedplaats. Een vrijplaats is een gekraakt pand waar wonen en werken wordt gecombineerd. In een culturele broedplaats bestaat de samenstelling van het pand uit kunstenaars en creatieve instellingen. Een economische broedplaats bestaat vooral uit zelfstandige ondernemers. Uiteraard kunnen er ook combinaties van deze broedplaatsen gevormd worden. De economische en culturele broedplaats zijn in veel gevallen een bedrijfsverzamelgebouw, dit hoeft echter niet altijd het geval te zijn. Een bedrijfsverzamelgebouw is dan ook niet per definitie een broedplaats, aangezien deze ook gevuld kunnen zijn met ondernemingen buiten de creatieve sector. Incubators hebben wel overeenkomsten met broedplaatsen maar worden hier niet onder geschaard. Zo zijn er in incubators ook start-ups gevestigd, worden er gemeenschappelijke diensten aangeboden en worden ondernemingen geholpen in het ontwikkelen van een netwerk. Echter vinden er in een incubator een selectieproces plaats die gericht is op één specifieke sector en biedt daarmee niet de diversiteit van een broedplaats. Het belangrijkste onderscheid is de gebrekkige aanwezigheid van de creatieve sector in incubators waar deze sector in broedplaatsen de voornaamste plaats innemen (Bergek & Norrman, 2008; Grimaldi & Grandi, 2005). Een andere vorm van clustering waar het samenbrengen en samenwerken van ondernemers centraal staat zijn ‘co-working spaces’ die ook wel ‘serendipity accelerators’ worden genoemd (Moriset, 2013). Op deze locaties kunnen ondernemers elkaar ontmoeten, ideeën uitwisselen en gezamenlijk werken. Hieruit kan een innovatief ecosysteem ontstaan waarin het creëren van verbindingen tussen actoren wordt gestimuleerd ​(Witte, Slack, Keesman, Jugie & Wiegmans, 2018)​. Het in contact brengen van diverse ondernemers kan leiden tot het vormen van nieuwe combinaties waarbij door kennisdeling en het gezamenlijk produceren van ‘tacit knowledge’ de kans op serendipiteit kan worden vergroot (Moriset, 2013). 11
  • 13. In dit onderzoek zal er gekeken worden naar de economische en culturele broedplaatsen en combinaties tussen deze twee vormen. De vrijplaats zal buiten beschouwing worden gelaten aangezien deze panden gekraakt zijn en daardoor ook meestal een woonfunctie hebben. De broedplaatsen die onderzocht zullen worden zijn bedrijfsverzamelgebouwen, die op verschillende wijze vorm hebben gegeven aan de inrichting van ‘co-working spaces’. Voor de selectie van deze broedplaatsen was het van belang dat de ondernemers voornamelijk afkomstig waren uit de creatieve sector, maar dat er daarnaast wel sprake moest zijn van een bepaalde mate van diversiteit. 2.7 Conceptueel model 12
  • 14. 3. Methoden In dit hoofdstuk zullen stap voor stap de keuzes die gemaakt zijn in het onderzoeksproces verantwoord worden. In het onderzoeksproces zijn de principes van integriteit die zijn vastgelegd in de De Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening gehanteerd. Er is zorgvuldig omgegaan met het gebruik van bronnen, de respondenten hebben ​informed consent verleend en er is feitelijk en eerlijk met de resultaten omgesprongen. De data die is verzameld is uitgeschreven en zo controleerbaar voor derden. Deze principes zullen nader aan bod komen in de rest van dit hoofdstuk. Om tot verantwoorde keuzes te komen zijn de volgende boeken geraadpleegd: - Basisboek kwalitatief onderzoek: handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. (Baarda, De Goede en Teunissen) - Onderzoeksmethoden. (Scheepers, Tobi en Boeije) 3.1 Selectie ondernemers Er zijn tien semi-gestructureerde interviews afgenomen bij ondernemers uit de vijf geselecteerde broedplaatsen. Hiervan zijn er acht interviews op locatie in de werkruimtes van de ondernemers afgenomen, in een enkel geval is er op verzoek van de ondernemer gekozen voor een andere locatie. De overige twee interviews zijn over de mail afgenomen, omdat de betreffende ondernemers tijdens de onderzoeksperiode in het buitenland zaten. Ondanks dat deze antwoorden beknopter waren dan de gebruikelijke interviews zijn hier toch interessante inzichten uit verkregen. Deze interviews zijn afgenomen in de periode week van 19 tot en met week 24. De meeste contactgegevens van de ondernemers zijn gevonden op de websites van de broedplaatsen, in enkele gevallen is er gebruikt gemaakt van de sneeuwbalmethode om nieuwe ondernemers te vinden. In deze selectie is er gekozen om een diverse groep van ondernemers en kunstenaars uit de creatieve klasse te selecteren. Hierbij is specifiek gezocht naar ondernemers die nieuwe content creëren. Er is getracht alle drie de categorieën uit de creatieve klasse te representeren. Uit de supercreative core is er een stedenbouwkundige en een onderzoeker geïnterviewd. De categorie van bohemians is in dit onderzoek iets breder getrokken. Doordat er geen onderzoek is gedaan naar vrijplaatsen en kraakpanden is er bewust gekozen om de categorie van bohemians anders te formuleren. In dit onderzoek omvat deze categorie daarom de groep van kunstenaars, ambachtslieden en ondernemers uit de sectoren media en entertainment. Deze afweging is gemaakt omdat niet iedereen in deze groep zich verwant zal voelen met de levensstijl die aan bohemians wordt toebedeeld. Uit de groep van creative professionals zijn ondernemingen uit de IT en de visualisatie geselecteerd.​ ​De visualisatie van de selectie is te zien in Figuur 4.8. 13
  • 15. Respondent Onderneming Categorisering model Florida Datum interview Locatie interview Alaïa Fonk Fotograaf & filmmaker Media 10 mei MOOOF Lotte van Gaalen Radiodocumentaire- maakster Media 13 mei BINK36 Jesse Smits Godan Handpan Ambacht 15 mei - Tiddo de Ruiter Meubelontwerper en -maker Ambacht 22 mei De Besturing Martine Zoeteman Stadvogels Supercreative core 28 mei - Elbert Arens Posad Maxwan Supercreative core 31 mei BINK36 Sabrina Lindemann Mobiel Projectbureau OpTrek Diverse sectoren 3 juni The Student Hotel Jeroen van der Liende Visualisaties Creative professional 4 juni Caballero Fabriek Tim Heijmans WE-ARE-AMP Kunst & Ambacht 5 juni De Besturing Maurice Haak Q42 Supercreative core 13 juni Apollo14 3.2 Operationalisatie De vragen zijn gestructureerd aan de hand van een topiclist die deductief is samengesteld op basis van de literatuurstudie. Deze studie betrof een integrale analyse van hoofdzakelijk peer-feedback artikelen. De theorie die hieruit is verkregen is geoperationaliseerd naar onderzoeksvragen die van toepassing zijn op de context van de Binckhorst. Er is gekozen om het interview op te delen in aantal topics die de rode draad van het interview vormden. Het conceptueel model dat in paragraaf 2.7 is gevisualiseerd heeft hiervoor als leidraad gediend. De opzet van het interview is aan de hand van het trechtermodel gestructureerd, waarbij het interview begon met algemene vragen en gedurende het gesprek meer specifieke vragen zijn gesteld. Het interview begon met een introducerend gedeelte waarin de ondernemer in het kort toelicht wat zijn onderneming inhield. In de literatuur staan de doorslaggevende vestigingsfactoren van ondernemingen vaak ter discussie. Voorheen ging men uit dat dit voornamelijk werd bepaald door economische beweegredenen, reistijd en aanbod van voorzieningen. Florida gooit het echter over een andere boeg door hij zich richt op ‘zachtere’ factoren, samengevoegd tot talent, technologie en tolerantie. Het eerste topic van het interview ging dus over welke factoren van invloed zijn geweest voor de ondernemer om zich op deze specifieke locatie te vestigen. 14
  • 16. Om een beeld te krijgen van hoe de ondernemer het ervaart om in de desbetreffende broedplaats te werken, is er in het volgende topic specifiek ingegaan op de aspecten die voor de ondernemer van belang waren voor zijn bedrijfsvoering in de broedplaats. De verschillende faciliteiten en karakteristieken van het pand kwamen hierbij aan bod. In een creatief milieu zijn informele ontmoetingen en face-to-face contacten belangrijk voor het uitwisselen van kennis (Arnhem; 2011; Lange et al, 2008; Wojan et al, 2007). Om te onderzoeken in welke context ontmoetingen plaatsvinden tussen de ondernemers ging het volgende topic over de omgeving en evenementen. Om te kijken op welke plekken er ontmoetingen plaatsvinden en welke rol evenementen spelen bij het opdoen van nieuwe contacten. Dit sloot aan bij het volgende onderwerp, namelijk de interacties die er waren met andere ondernemers uit het gebied. ​Perry-Smith en Mannucci (2017) onderstreepten het belang van diverse contacten binnen het netwerk van een onderneming voor het succesvol ontwikkelen van nieuwe content. Daarom werd hier gekeken naar het bestaande netwerk van de ondernemers en de expertises van anderen waar ze gebruik van maakten. Daarnaast ​werd in dit gedeelte besproken of bepaalde partijen een stimulerende rol hadden bij het in contact brengen van ondernemers. Tot slot kwam aan bod hoe men dan daadwerkelijk nieuwe concepten of ideeën ontwikkelde. Om te kijken hoe dit proces verloopt is gevraagd of er bepaalde fases in dit proces aan te duiden waren. Er is hier gekeken naar hoe men inspiratie opdeed en in welke delen van het proces men samenwerkingen aanging met andere ondernemers. 3.3 Onderzoeksproces Om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen in de Binckhorst is er gedurende het onderzoeksproces een verscheidenheid aan artikelen, tijdschriften, nieuwsberichten en beleidsstukken gelezen. Daarnaast is een bezoek gebracht aan het Trefpunt Binckhorst & Rotterdamsebaan. Hier werd informatie verschaft over de historische en recente ontwikkelingen omtrent de Binckhorst. Om een beeld te krijgen van de context was het belangrijk om het gebied te verkennen en zich te begeven in de gemeenschap. Daarom is er bewust voor gekozen om naast de reguliere dataverzameling en gebiedsbezoeken aan de Binckhorst zelf ook enkele evenementen te bezoeken. Er is een bezoek gebracht aan de Finale van het Stadslab, waar de uitkomsten van de voormalige sessies van het stadslab werden geëvalueerd en de ontwikkelingen op de Binckhorst werden besproken. Daarnaast is een netwerkbijeenkomst bezocht die georganiseerd werd voor de ondernemers uit het gebied. Dit bestond uit presentaties van verschillende ondernemers en een borrel. Beide activiteiten worden door het platform I’M BINCK georganiseerd. 3.4 Verwerking resultaten De audio die is verkregen uit de interviews is volledig getranscribeerd. Hierdoor kon de data uit de verschillende interviews goed worden vergeleken. Daarnaast boden de transcripties voldoende materiaal voor citaten die de resultaten konden verduidelijken en opvallende uitspraken konden uitlichten. Daarnaast is er dus ook enkele data verkregen uit mailcontact. In één interview was de audio niet goed opgenomen, waardoor direct na het interview de informatie is opgetekend. Hiervan is dus in plaats van een transcript een verslag van het interview in de bijlagen opgenomen. Door naderhand nog contact op te nemen met de betreffende ondernemer is deze informatie vervolgens aangevuld met de ontbrekende details. Ondanks dat deze data uiteindelijk wat beknopter was dan in een gebruikelijk transcript, kon er hierdoor toch nog een redelijk volledig beeld geschetst worden van het interview. Deze data zal dus niet letterlijk geciteerd worden, maar worden geparafraseerd. 15
  • 17. Om de verkregen data vervolgens gestructureerd te verwerken is er een codeerschema opgesteld.1 In dit schema is er gebruik gemaakt van open en axiale codes. De axiale codes zijn opgesteld op basis van de topics die zijn opgesteld. De open codes zijn verkregen uit de antwoorden van de ondernemers. Het uitwerken van de resultaten is vervolgens gestructureerd aan de hand van de geselecteerde topics, waarbij de uitkomsten met de theorie is gelegd. De resultaten van het onderzoek kunnen op basis van inhoudelijke verzadiging worden gegeneraliseerd voor de Binckhorst. Dit geldt uitsluitend voor de ondernemers uit de creatieve klasse. Om de uitkomsten van dit onderzoek te kunnen generaliseren voor andere gebieden moet rekening worden gehouden met het volgende. Kruisbestuivingen worden in veel gevallen gekenmerkt door symbolische en contextspecifieke eigenschappen. De lokale omstandigheden zullen per ‘creative centre’ verschillen, waardoor de ‘tacit knowledge’ die uitgewisseld wordt per regio zal variëren. De processen die leiden tot kruisbestuiving zullen echter wel grotendeels overeenkomen. Met name de invloed van de netwerkstructuur van ondernemers en de rol van ontmoetingsplekken kan gegeneraliseerd worden. De top-down en bottom-up processen zullen per regio natuurlijk erg verschillen. Dit onderzoek kan echter wel inzicht bieden welke soort maatregelen of activiteiten leiden tot interacties. Beleidsmakers van andere steden kunnen deze bevindingen vervolgens in- en aanpassen in de context van hun eigen regio. 3.5 Ethiek Bij het afnemen en verwerken van de interviews is op een respectvolle manier omgegaan met de input van de respondenten. De respondenten zijn in het mailcontact al op de hoogte gesteld van het doel van het onderzoek en de wijze waarop het interview afgenomen zal worden. Er is hierbij om toestemming gevraagd om de audio op te nemen en de persoonsgegevens van de ondernemer in het rapport te benoemen. Er is hierbij de mogelijkheid gegeven om anoniem in het rapport te worden benoemd. Voorafgaand aan het interview is nogmaals doorgenomen wat het onderzoek inhoudt en wat van de respondent verwacht wordt. Op deze wijze is er ‘informed consent’ door de respondenten verleend. Na afloop is gevraagd of alle vragen duidelijk waren en of de respondent nog iets kwijt wilde of bepaalde vragen had. Ook is er de mogelijkheid geboden om de respondent te voorzien van het onderzoeksrapport of een samenvatting van het onderzoek indien zij daar geïnteresseerd in waren. 1 Het codeerschema is opgenomen in de bijlagen. 16
  • 18. 4. Gebiedsbeschrijving 4.1 Creatieve Stad Den Haag De stad van Vrede en Recht heeft net als veel andere grote steden er voor gekozen om zich internationaal als een creatieve stad op de kaart te zetten. Met het programma Impact City dat de gemeente heeft gelanceerd moet de stad zich gaan onderscheiden van andere steden. Dit programma biedt steun aan start-ups die zich inzetten voor het ontwikkelen van innovatieve concepten omtrent globale uitdagingen. Het concept wat hierbij voorop staat is “doing good & doing business”, waarbij er een impact moet worden gemaakt voor een betere wereld. De gemeente faciliteert deze ontwikkeling door start-ups te voorzien van connecties, netwerken en ruimtes. Het gebied dat de gemeente heeft afgebakend als het Central Innovation District (CID), moet gaan dienen als het centrum voor innovatie. Het gaat hier om het gebied rondom de treinstations Den Haag Centraal, Holland Spoor en Laan van NOI. Dit district zal moeten gaan voorzien in de groeiende vraag naar wonen en werk in de regio. Er zal hier worden geëxperimenteerd met vernieuwende projecten omtrent thema’s als mobiliteit, educatie en cultuur (Central Innovation District, 2019). Figuur 4.1​ De ligging van de broedplaatsen in het CID (Esri, 2019) 17
  • 19. In het CID wordt er onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten stedelijke milieus. De Binckhorst wordt aangeduid als een creatief en cultureel milieu, dat daarnaast als start-up hub zal fungeren. De creatieve en innovatieve bedrijvigheid zal zich voornamelijk clusteren in de verschillende broedplaatsen en bedrijfsverzamelgebouwen die er al aanwezig zijn. Daarnaast wil de gemeente meer ruimte gaan vrijmaken voor scale-ups, zodat start-ups de mogelijkheid krijgen om te kunnen doorgroeien in het gebied. De ontwikkeling van de Titaan in de Binckhaven, die in 2021 opgeleverd zal worden, moet ruimte voor deze scale-ups gaan bieden. Door alleen naar het beleid van de gemeente te kijken zal een eenzijdig beeld verkregen worden van de processen binnen de Binckhorst. Het gebied wordt juist gekenmerkt door sterke ontwikkelingen vanuit de gemeenschap. Het is daarom van belang om niet alleen de maatregelen die van bovenaf komen te belichten, maar ook de onderliggende structuren in kaart te brengen. Het gebied is de afgelopen decennia constant in transformatie geweest. De gemeente had oorspronkelijk een masterplan voor ogen, door de crisis trokken de noodzakelijke partners hun handen echter van dit plan af. De gemeente was toen genoodzaakt het gebied organisch te ontwikkelen, wat diverse mogelijkheden bood voor tijdelijke projecten in de leegstaande panden. Deze ontwikkeling komt in de volgende paragrafen aan bod. Figuur 4.2​ Luchtfoto van de Binckhorst (Gemeente Den Haag, 2019) 18
  • 20. 4.2 Ontwikkeling Binckhorst De gemeente besloot na het verwerpen van het Masterplan Nieuw Binckhorst ​in 2011 ​om het gebied organisch te transformeren naar een hoogstedelijk woon-werkgebied. De Binckhorst moest gaan dienen als hotspot voor start-ups en creatieve en innovatieve ondernemingen. Het behoud van het industriële karakter stond in de gebiedsontwikkeling voorop. Het was zaak dat de nieuwe ontwikkelingen hand in hand zouden gaan met de al aanwezige bedrijvigheid. In diverse voormalige fabrieken en bedrijvencomplexen is er in de loop van de jaren plek gecreëerd voor start-ups en diverse creatieve ondernemingen. ​Daarnaast zijn er verschillende woningbouwprojecten en de aanleg van de Rotterdamsebaan van start gegaan. ​Door het omgevingsplan is er de mogelijkheid om deze ontwikkelingen te laten plaatsvinden binnen een verbrede reikwijdte, waarin meer mogelijk is dan onder het voormalige bestemmingsplan. De gemeente heeft met verschillende partners een ruimtelijk raamwerk opgesteld dat de ontwikkelingen omtrent openbare ruimte en publieke voorzieningen moet begeleiden. Daarnaast zijn er gebiedspaspoorten geïntroduceerd die specifieke kaders per deelgebied bieden. Dit zijn richtinggevende documenten en deze zullen dan ook geen bindende functie hebben (Gemeente Den Haag, 2018). Officieel valt het omgevingsplan nu nog onder de Crisis- en Herstelwet, dit zal zo blijven tot de Omgevingswet daadwerkelijk in werking zal treden (Rijksoverheid, 2018). 4.3 Broedplaatsen in de Binckhorst Verspreid over de Binckhorst zijn er verschillende soorten broedplaatsen te vinden. Deze broedplaatsen zijn op verschillende manieren ontstaan en hebben andersoortige samenstellingen van ondernemers. In dit onderzoek zullen er vijf broedplaatsen onder de loep genomen worden: De Besturing, Apollo14, BINK36, Caballero Fabriek en MOOOF. De ontwikkeling en het functioneren van deze broedplaatsen zal in dit gedeelte beschreven worden, zodat de context waarin de ondernemers functioneren duidelijk zal worden. De Besturing: In 2006 zijn een groep kunstenaars en ontwerpers in dit leegstaande industrieel pand in de Binckhaven dit ateliercomplex begonnen. Toen was het nog een tijdelijke locatie die in bruikleen was van de gemeente. Dit is echter door de jaren heen uitgegroeid tot een broedplaats waar momenteel zo’n 30 ondernemers gevestigd zijn. In 2017 hebben ze het eigenaarschap over het pand verkregen waarbij ze zelf zorgdragen voor het beheer van het pand. De renovatie van het pand is dan ook zelfstandig uitgevoerd. Er vindt een nauwkeurige selectie plaats voordat nieuwe huurders worden toegelaten. Hierbij maken ze gebruik van het concept van een ‘ruimteabonnement’ waarbij men een vaste huurprijs betaalt voor een werkruimte onafhankelijk van het aantal vierkante meters. In het pand is er daarnaast ruimte om een projectruimte te huren voor diverse evenementen of pop-up projecten. De ondernemers in het complex worden aangestuurd op het ontwikkelen van gezamenlijke projecten. De Besturing maakt onderdeel uit van het Dutch Creative Residency Network, een platform voor kennisuitwisseling tussen de creatieve industrie, het bedrijfsleven en de overheid. Hierdoor bevinden ze zich in een nationaal netwerk van soortgelijke broedplaatsen. 19
  • 21. Figuur 4.3 ​De Besturing Apollo14: Dit voormalige pand van KPN wordt sinds 2018 door de gemeente verhuurd aan ondernemers die kunnen bijdragen aan Impact City. Dit is een gemeenschap die de gemeente heeft opgezet voor start-ups en scale-ups die innovatief bezig zijn met ‘global challenges’. Het motto waar het hierbij om draait is “doing good and doing business”. Veel van de ondernemers in dit pand zijn daarom ook gericht op een internationale markt. Het gebouw verleent toegang tot een netwerk van investeerders en experts. Er worden spreekuren georganiseerd waarbij je kan spreken met bedrijven, zoals de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en TNO. Deze bedrijven kunnen, door middel van het inzetten van hun expertises en het geven van advies, de onderneming verder helpen in hun ontwikkeling. Naast de diverse units in het gebouw zijn er ook flexplekken en vergaderruimtes te huur. Figuur 4.4 ​Apollo14 20
  • 22. BINK36: Deze broedplaats ​bevindt zich op het voormalige KPN en PTT complex, dat bestaat uit vier gebouwen: de Centrale, het Magazijn, de Hangar en de Kazerne. Enkele van deze gebouwen staan hier al sinds 1915. In 2006 kocht Vestia het complex op, sindsdien hebben zij de panden in verschillende fases getransformeerd tot units voor startende ondernemers. In 2015 hebben de vastgoedondernemers Rob Brinkel en Edward de Kroes BINK36 opgekocht en de transformatie verder voortgezet. Momenteel zijn er zo’n 250 ondernemingen in het 40.000 m² grote complex gevestigd, wat BINK36 tot het grootste bedrijfsverzamelgebouw van Den Haag maakt. Figuur 4.5 ​BINK36 Caballero Fabriek: In 2006 heeft de gemeente besloten om de voormalige Laurens sigarettenfabriek, die bekend stond om de Caballero sigaret, te herontwikkelen naar een bedrijfsverzamelgebouw. De fabriek produceerde hier al sinds 1953 zijn sigaretten. Tegenwoordig zijn er zo’n 100 ondernemingen gevestigd in de fabriek die 12.000 m² aan ruimte te bieden heeft. Naast de units biedt het pand ook andere voorzieningen aan zoals diverse vergaderzalen en werkruimtes. Om zich te kunnen vestigen in deze broedplaats is het voor ondernemingen vereist om onderdeel te zijn van de creatieve of innovatieve sector. Figuur 4.6 ​Caballero Fabriek 21
  • 23. MOOOF: Dit voormalige hoofdkantoor van de Koninklijke Luchtmacht is in 2013 tijdelijk beschikbaar gesteld voor de community MOOOF. Deze community bestaat uit zo’n 200 ondernemingen die vooral gericht zijn op sport, dans en muziek. In het pand wordt aangestuurd op samenwerkingen en cross-overs tussen de verschillende ondernemingen. Daarnaast worden er evenementen georganiseerd waar ondernemers hun specialiteiten kunnen inzetten. Dit concept is afkomstig van Motus BV. die zich bezighouden met het beheer van zulke leegstaande panden. Het einde van MOOOF op deze locatie is echter al weer in zicht, de sloop van het pand staat al op de planning. Op deze locatie zal een bestemming voor woningen en kantoren komen. Dit hoeft echter niet per se het einde te betekenen van de community, aangezien ze zich willen verplaatsen naar een andere locatie. Figuur 4.7 ​MOOOF 22
  • 24. 4.4 Geïnterviewde ondernemers Uit deze vijf broedplaatsen is een diverse groep ondernemers geïnterviewd. Deze ondernemers zijn geselecteerd op basis van de drie categorieën die volgens Florida de creatieve klasse behelzen. De selectieprocedure is uitvoerig beschreven in het methodenhoofdstuk. In Figuur 3.1 zijn de ondernemers ingedeeld in deze categorieën, in het kader dat daarop volgt stellen de ondernemers zich voor aan de hand van een korte toelichting van hun onderneming. Figuur 4.8​ Overzicht geïnterviewde ondernemers Logo’s van links naar rechts: Tiddo de Ruiter, WE-ARE-AMP, Mobiel Projectbureau OpTrek, Q42, Godan Handpan, Posad Maxwan, Stadvogels, Jeroen Visualisaties 23
  • 25. Tiddo de Ruiter: “Ik ben zelfproducerend meubelontwerper, ik ben opgeleid aan de Kunstacademie in Den Haag als ontwerper, maar daar leer je niet timmeren, dat heb ik mezelf aangeleerd, dat onderscheid me van ontwerpers als meubelmakers, er zijn er weinig die beide doen.” Tim Heijmans (WE-ARE-AMP): “We zijn een allround grafisch ontwerpbureau, dus dat betekent dat wij gespecialiseerd zijn in visuele conceptontwikkeling, grafisch ontwerp en alles wat daarbij hoort. En dat doen we voor verschillende ondernemers hieruit de buurt, maar in principe voor heel Nederland en heel de wereld.” Sabrina Lindemann (Mobiel Projectbureau OpTrek, I’M BINCK): “OpTrek is een bureau wat zich richt op ontwikkelen vanuit de bestaande kwaliteiten en potenties van een plek. Heel goed in kaart te brengen wat speelt er allemaal, wie zit er, vanuit daar hoe kan je stimuleren en activeren door bepaalde activiteiten. Om samen met de ondernemers en gebruikers van het gebied te kijken te of het mogelijk is of om ontwikkelingen op gang te brengen, initiatieven te laten ontstaan, die dat gebied meer op de kaart te zetten, maar ook gezamenlijk na te denken over de toekomst.” Maurice Haak (Q42): “We zijn een technisch strategisch internetbureau, we bouwen daarbij apps, websites, AR, VR, voice assistants, games en alles wat met digitaal te maken heeft. Dat doen we met zijn tachtigen en met het doel om impact te maken.” Jesse Smits (Godan Handpan): “Ik werk aan melodisch percussief membranofoon instrumenten bekend als zijnde handpan. Ik maak ze op maat naar mijn wensen of andermans wensen. Daarnaast af en toe als muzikant, geluidsman, cameraman, video-editor.” Elbert Arens (Posad Maxwan): Ons stedenbouwkundig bureau is een fusie tussen Posad en Maxwan. We werken enerzijds aan visies, maar we werken ook aan masterplannen. We werken op verschillende schaalniveau’s, alles boven het architect niveau dus lokaal, regionaal, nationaal en soms zelf Europees. Martine Zoeteman (Stadvogels): “Het is een combinatie van onderzoek, advies en het ontwikkelen van culturele en educatieve programma’s, veelal gericht op herontwikkeling van gebouwen en gebieden en van onderop gedreven stadsontwikkelingen.” Jeroen van der Liende: “Wat ik eigenlijk met mijn onderneming doe is bedrijven en overheden helpen om effectiever te kunnen communiceren. Het is vaak je wilt iets van een doelgroep,hoe beter je in staat bent om uit te leggen hoe je het wilt doen hoe groter de veranderbereidheid van mensen is. En visuele middelen helpt enorm daarbij, omdat je dan de koppeling tussen linker- en rechterhersenhelft legt, door inzichtelijk te maken wat de verandering behelst waardoor ze beter in staat zijn om daar in mee te gaan.” Lotte van Gaalen: “Ik ben radiomaker, documentairemaker eigenlijk, mijn achtergrond is eigenlijk documentaire filmmaker, maar ik ben vrij snel met het medium audio gaan werken, dat doe ik nu voor 90%. Ik werk als freelancer voor de omroepen, maar ik werk ook bijvoorbeeld aan branded podcasts voor de NS of andere bedrijven, soms voor culturele instellingen, allerlei dingen die met audio storytelling te maken heeft.” Alaïa Fonk: “Ik kom uit fotografie, toen ben ik gaan filmen, dat is wat ik voornamelijk doe en qua ondernemen, ik doe alles zelf, productie, organisatie, mensen bellen, shooten, draaien, editen. Eigenlijk overall ben ik gewoon art director, omdat ik het zelf uitvoer, ook filmen. Ik doe veel met muziek en mode, lifestyle.” 24
  • 26. 5. Resultaten 5.1 Vestigingsfactoren De traditionele vestigingsfactoren van ondernemingen ging om zaken als huurprijzen, reistijd en aanwezigheid van voorzieningen (Marlet & Van Woerkens, 2005). Volgens Florida (2002) wordt de creatieve klasse echter aangetrokken door de aspecten Talent, Technologie en Tolerantie. Het is dus interessant om te kijken wat voor de ondernemers de voornaamste factoren waren om zich op de betreffende locaties te vestigen. De prijs die men voor de ruimte moest betalen, dan wel als huur dan wel als koopprijs, was de voornaamste factor die naar voren kwam. Voornamelijk voor de ondernemers in de categorie van kunst, ambacht, media & entertainment was dit een essentiële factor. Zij waren in de meeste gevallen alleenstaand ondernemer, met vaak maar een beperkt budget voor de huur. Voor deze ondernemers was een goedkope ruimte was de enige geschikte optie, naast het vanuit huis werken. Ondernemers gaven aan dat kraakpanden of vrijplaatsen nog goedkoper waren, maar deze plekken werden niet geschikt geacht voor hun onderneming. Hierover werd het volgende gezegd: “Tenzij je in een of ander gekraakt gebouw, waar je na een paar maanden, in de zomer, weer uitgegooid kan worden.” (Lotte van Gaalen) “Er waren wel plekken in Den Haag waar je een ruimte kon gebruiken, tussen andere kunstenaars, maar dat waren veel plekken waar we ons niet tussen zagen, ze hadden vaak een kraakverleden of antikraak, dat ze er tijdelijk zaten. Dat waren allemaal plekken zonder regels en zonder structuur, dus heel rommelig, daar wilden we niet tussen zitten.” (Tiddo de Ruiter) Van de onzekerheid die zo’n bruikleenovereenkomst met zich meebracht was in de beginfase van De Besturing ook sprake. Tiddo de Ruiter zij hier het volgende over: “Dat was een onzekere uitgangssituatie. (...) We willen graag wat met het pand doen, maar niet met het contractje wat er nu aan te grondslag ligt. Dat was een soort bruikleen overeenkomst, waarmee we er binnen twee weken tijd uitgezet konden worden, dan ga je niks doen.” Om deze reden heeft de groep ondernemers uit De Besturing daarom gezamenlijk het pand in 2017 van de gemeente overgekocht, waardoor ze nu het eigenaarschap delen. De restauratie van het pand hebben ze volledig zelf aangepakt, om zo de staat van het gebouw te verbeteren. Hierdoor is er meer zekerheid voor de toekomst van het pand gecreëerd. Naast dit economische aspect werd een andere traditionele factor van belang geacht, dit betrof de bereikbaarheid van de locatie. De nabijheid tot de treinstations en het centrum enerzijds en de bereikbaarheid van het gebied met de auto vanuit steden in de regio anderzijds werden hoog gewaardeerd door de respondenten. De parkeerplaatsen die door de broedplaatsen worden 25
  • 27. aangeboden werden hiervoor ook op prijs gesteld. Dit was vooral een belangrijk aspect voor de ondernemers die opdrachtgevers en klanten over de vloer kregen. Voor deze ondernemers was de uitstraling van het pand en de horecagelegenheden daarbinnen dan ook nadrukkelijk van belang. Bij overleg met klanten was het voor hen belangrijk om een goede indruk achter te laten. “Dus toch iets meer gevestigd, alles ziet hier gewoon net en beter uit. Ik ben hier comfortabeler om hier klanten over de vloer te laten komen dan daar.” (Jeroen van der Liende) “Ik vind het fijn dat je klanten naar het restaurant kan nemen. Toen dat er nog niet was, toen ik hier kwam was dat er nog niet, toen was er alleen een cafetaria, nou daar ging ik echt niemand daar naar toe nemen, in ieder geval geen chique mensen.” (Lotte van Gaalen) De nabijheid tot gelijkgestemden binnen de broedplaatsen werd ook gewaardeerd. Dit ging verder dan clustering alleen, er wordt op zoek gegaan naar locaties waar de ondernemers zich tussen voelden passen. Dit gaat dus enerzijds om de uitstraling, maar anderzijds om een omgeving waar mensen met dezelfde soort instelling aan het werk zijn. Een aanzienlijk deel van ondernemers werkten voorheen vooral vanuit huis en waren blij om zich te omgeven met gelijkgestemden. “We wilden van het kluizenaarsbestaan af. We hadden niet veel aanloop, het was altijd heel rustig. We hadden wel behoefte aan wat meer leven om ons heen, meer collega’s.” (Tiddo de Ruiter) “Niet eenzaam (...) Veel muzikanten trok me wel aan aangezien ik veel met muziek bezig ben en sound design. Ik vind het leuk dat er aanspraak is en dat je onder de mensen blijft naast het eenzame werk wat ik doe.” (Jesse Smits) “De sfeer, die sprak mij het meest aan in De Besturing. Er zijn veel mensen die raakvlakken met een kunstachtergrond hebben.” (Sabrina Lindemann) 26
  • 28. 5.2 Karakteristieken broedplaatsen De nabijheid van gelijkgestemde ondernemers creëerde een werkklimaat dat als volgt werd omschreven: “Ik weet wel van dit gebouw, als ik binnenkom, dat ik denk er wordt wel echt gewerkt, komen echt mensen om hun ding te doen, op een leuke manier, of een stressvolle manier, dat maakt niet uit, maar er is wel focus. Dat vind ik fijn.” (Alaïa Fonk) “Het is vooral heel erg makkelijk dat je ook al ben je geen collega’s, het voelt heel erg als collega’s. Dat als je ergens tegen een probleem aan loopt of je denkt dat je iets wil of kan maar je weet het niet zeker dat je heel makkelijk eigenlijk een een-tweetje hebt met iemand in het pand die er net iets meer van af weet.” (Tiddo de Ruiter) “Ik omschrijf het zelf eigenlijk altijd een beetje als een hogeschool of universiteitsgebouw (...) dat je overal naar binnen kan lopen en je ziet overal mensen aan de slag en dingen doen. (...) Dus eigenlijk een beetje die sfeer van toegankelijkheid, maar er wordt wel iets gedaan op een bepaald niveau.” (Jeroen van der Liende) Hieruit wordt duidelijk dat de broedplaatsen een stimulerend effect hebben op de bedrijfsvoering van de ondernemers. Dit wordt voornamelijk teweeggebracht door de aanwezigheid van andere ondernemers met dezelfde mindset. Het beleid dat De Besturing hanteert tracht dit zoveel mogelijk te stimuleren door de ondernemers selectief uit te kiezen. Van nieuwe ondernemers wordt verwacht dat ze kunnen bijdragen aan de bestaande ondernemersbestand. Dit gaat enerzijds om actieve participatie en anderzijds een aandeel leveren aan de renovatie van het pand. De toegankelijkheid van werkruimtes wordt beschreven als een belangrijk aspect voor de mogelijkheid om binnen te lopen bij andere ondernemingen voor het vragen van advies. In de Caballero Fabriek wordt dit gestimuleerd door gebruik te maken van glazen entrees bij de units zodat, zodat er vanuit de gang naar binnen kan worden gekeken. Dit verlaagt de drempel om ergens binnen te lopen, zeker als de deuren open staan in de zomer. Naast het werkklimaat werden bepaalde faciliteiten op prijs gesteld, het ging hier voornamelijk om de gebruikelijke voorzieningen in dit soort panden. Zo werd een receptie gewaardeerd omdat klanten zo formeel konden worden ontvangen. Daarnaast kwamen aspecten die bijdroegen aan de uitstraling, zoals een schoon gebouw en een veilige omgeving naar voren. Het aanbieden van units met veel daglicht was voor enkele ondernemers essentieel, omdat ze dat nodig hadden voor hun werkzaamheden. 27
  • 29. 5.3 Omgeving Een interessante bevinding is dat de horecazaken die er op de Binckhorst zijn, niet per se worden gezien als plekken waar men nieuwe contacten opdoet. Daarentegen werd er door een gedeelte van de ondernemers aangegeven dat het een gemis was dat er weinig plekken waren waar men elkaar ongedwongen kon ontmoeten. Het ging hier dan voornamelijk om een laagdrempelige koffiecorner of een café met een terras. De informele ontmoetingen die op dit soort plekken kunnen plaatsvinden werden door Alaïa Fonk als volgt omschreven: “Dat je dan toch weer herkenbare gezichten ziet, ook al ken je elkaar niet, maar omdat je elkaar elke dag ziet, heb je een contactpunt, dan kun je kletsen, dan komt er misschien wat uit, misschien niet, dat zijn leuke dingen.” Er werden wel verscheidene horecagelegenheden benoemt werden zoals Kompaan, Mama Kelly en Capriole. Dit waren echter plekken waar men voornamelijk heen ging met vaste contacten. Elbert Arens gaf daarentegen aan dat een locatie zoals Kompaan juist wel een belangrijke ontmoetingsplek kan zijn in het gebied. Hij gaf hierbij het voorbeeld dat mensen normaliter voornamelijk in hun eigen gebouwen blijven, maar door een gezellige plek te creëren worden mensen uit hun gebouwen getrokken. Op deze manier vinden er ontmoetingen plaats tussen mensen die zonder zo’n locatie niet hadden plaatsgevonden. Door de clustering van veel creatieve en innovatieve ondernemingen en horeca rondom de Binckhaven geven de ondernemers uit deze gebouwen hadden dat ze voornamelijk contact hebben in dit gebied. De afstand tot BINK36 is een stuk groter waardoor de contacten hiertussen een stuk minder zijn. Over de openbare ruimte waren echter ook minder positieve geluiden te horen, het gebrek aan groen en ontmoetingsplekken waren de voornaamste keerzijden. Dit had volgens de respondenten tot gevolg dat veel mensen in hun eigen gebouw bleven waardoor ontmoetingen beperkt bleven. 5.4 Evenementen De meeste gebouwen organiseren hun eigen evenementen, waarbij het voornamelijk gaat om borrels. Deze waren niet erg in trek bij de ondernemers, zij zagen hier meestal het nut niet van in. Ze hadden het gevoel dat je bij zo’n borrel toch met de bekende gezichten contact op zou zoeken en daardoor weinig nieuwe contacten zou opdoen. Een evenement die voor de Besturing belangrijk is geweest voor de bekendheid van het gebouw is het Besturingsfestival. Tim Heijmans was een van de organisatoren hiervan en gaf aan dit een geslaagd event was om De Besturing op de kaart te zetten. Dit soort evenementen werden destijds nog in de centrale hal georganiseerd, maar doordat dit kon conflicteren met de gebruikelijke werkzaamheden is er een nieuwe ruimte aangekocht die als evenementenruimte zal dienen. Hiervoor is een horecavergunning verkregen en kan gebruikt worden voor zelf georganiseerd evenementen, maar ook gehuurd worden voor andersoortige culturele evenementen. 28
  • 30. Naast de evenementen in de broedplaatsen zelf zijn er door de jaren heen diverse evenementen voor de Binckhorst als geheel georganiseerd. Een belangrijk initiator van deze evenementen is Sabrina Lindemann, die zich in 2011 in de Binckhorst vestigde. Destijds zag zij dit als haar missie voor de Binckhorst: “De eerste fase, die vijf jaar toen er nog niet al te veel gebeurde, kan je zien als een ‘placemaking’ fase. Diverse activiteiten om het gebied op de kaart te zetten, mensen er naar toe te halen.” Om haar rol als initiator in deze fase goed te kunnen uitvoeren gaf ze aan dat het essentieel was om zich voor een lange periode aan het gebied te verbinden en onderdeel van de community te worden. Hierdoor was het mogelijk om de potenties en kwaliteiten die in het gebied aanwezig zijn met elkaar verbinden en van daaruit een ontwikkeling op gang brengen. Vanuit het netwerk wat zij destijds met verschillende ondernemers had opgebouwd kwam het idee om een festival te organiseren. De aanleiding hiervan werd door Sabrina Lindemann omschreven: “De gemeente was toen bezig de prostituees uit de binnenstad te verplaatsen naar de Binckhorst. De Binckhorst was eigenlijk altijd het afvoerputje van de stad, wat ze daar niet daar wilde hebben ging hier naar toe, die discussie is nu weer gaande. De ondernemers hoorde dat, die werden heel erg kwaad, zie je wel we zijn weer het afvoerputje van de stad. Het mooie was dat ging omslaan in een soort energie van we willen nu aan de stad laten zien dat hier gave dingen gebeuren, we willen een festival organiseren.” Zij heeft dit idee toen opgepakt waardoor in 2012 het eerste I’M BINCK festival is georganiseerd. Het ‘DNA van de Binckhorst’ moest met dit festival op de kaart worden gezet voor de buitenwereld. Op dit festival werd als ware een podium geboden aan de ondernemers door onder andere rondleidingen, workshops en optredens te organiseren. Het netwerk dat was opgebouwd werd hierdoor versterkt. In 2014 is hier het het platform I’M BINCK uit voortgekomen. Enerzijds met het doel om de community te versterken en anderzijds om zich sterk te maken voor de kernwaarden van het gebied. Vanuit dit platform zijn door de jaren heen verschillende soorten evenementen georganiseerd. De ondernemers die bekend waren met het platform, vonden deze evenementen erg waardevol. Maurice Haak beschreef de rol van het platform als “een soort van cement tussen alles, dat nieuwe initiatieven kan aanzwengelen.” De netwerkbijeenkomsten die meerdere malen per jaar worden georganiseerd zijn bedoeld om ondernemers bij elkaar te brengen. Daarnaast kunnen ondernemingen zich presenteren door de bijeenkomst te ‘hosten’. Op deze manier komen de ondernemers op locaties waar ze normaliter niet komen en ontmoeten daardoor nieuwe mensen. De mensen die naar deze bijeenkomsten komen zijn actief op zoek naar nieuwe contacten, waardoor je zie je dat er veel kruisbestuivingen ontstaan. Daarnaast wordt er met steun van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie ‘stadslabs als proeftuinen voor vernieuwing van lokaal ruimtelijk beleid’ georganiseerd. In deze stadslabs is door middel van diverse werkvormen onderzocht welke eigenschappen en kernwaarden de Binckhorst karakteriseren. Vervolgens is gekeken hoe men deze kernwaarden en kwaliteiten kon meenemen en benutten in de ontwikkeling van de Binckhorst. Vanuit de input van een diverse groep van betrokkenen zijn er vervolgens concrete plannen gemaakt. Een van de belangrijkste uitkomsten van 29
  • 31. de stadslabs zijn de vastgestelde kernwaarden van de Binckhorst door de gemeenteraad. Uit deze sessies kwam ook het idee om studenten kennis te laten maken met de bedrijvigheid op de Binckhorst. Het idee hierachter was dat je op deze wijze de studenten kon betrekken bij de Binckhorst en verbinden aan de ondernemingen. Dit concept is vervolgens opgepakt door verschillende ondernemers, dit is weergeven in Figuur 5.1. Maurice Haak is een van de initiatiefnemers van het concept van de BinckhorstPraktijkAcademie, hij beschreef het idee zo: “Zullen we samen niet een stageplek aanbieden, een stageplek bij Q of een plek bij Van der Kamp of een plek bij de Cabfab, maar een stageplek waar je in een half jaar bij al die bedrijven langs gaat. En dat bij alle bedrijven een soort van idee krijgt wat je zou kunnen doen in dit soort omgevingen. Daar zijn allerlei gesprekken gaande, het is nog heel erg zoeken. (...) Het is belangrijk om het klein te houden. We zijn nu bezig om het tot een beknopt en scherp voorstel uit te werken en te kijken of dat wordt aangenomen in het land door hogescholen, studenten en door bedrijven hier.” Figuur 5.1​ Ontwikkeling BinckhorstPraktijkAcademie2 2 Het concept van de BinckhorstPraktijkAcademie is nog in ontwikkeling, dit is enkel een weergave hoe dit idee tot stand is gekomen. Het model berust op de informatie die naar voren is gekomen uit de interviews en de evenementen. 30
  • 32. Door studenten actief mee te laten werken bij de verschillende ondernemingen kunnen ze ‘tacit knowledge’ ontwikkelen. Om deze bijzondere vorm van kennis te ontwikkelen is nabijheid essentieel (Bathelt et al., 2004). Aanwezigheid in dezelfde omgeving en frequent contact is noodzakelijk voor deze vorm van kennisuitwisseling. Door observatie, interactie en oefening kan men ‘tacit knowledge’ ontwikkelen dat door zijn inbedding in het gebied een sterk contextspecifiek karakter heeft (Asheim & Hansen, 2009). 5.5 Inspiratie Inspiratie werd enerzijds opgedaan door actief activiteiten buiten het werk om te doen. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om reizen, culturele evenementen bezoeken of de natuur opzoeken. Tijdens dit soort activiteiten kan je bewust of onbewust nieuwe dingen meenemen die je later als inspiratie kan gebruiken. “Om ook een deel van mijn tijd niet bezig te zijn met effectief alleen werken aan mijn projecten die lopen of aan administratie, maar ook af en toe tijd en aandacht te hebben om in het leven te staan, omdat je dan nieuwe dingen tegenkomt.” (Lotte van Gaalen) “Ik reis veel, dan ontmoet je mensen, dan zie je dingen, dat gaat dan onbewust, soms heel bewust, soms onbewust, dat gaat dan met je mee.” (Alaïa Fonk) Om iets nieuws te laten ontstaan kwam vaak het belang van tijd naar voren, door in het proces te tijd te nemen om iets te ontwikkelen kunnen er kwalitatieve betere eindproducten ontstaan. Vanuit het gebied werd door een deel van de respondenten ook inspiratie opgedaan. Dit ging enerzijds om de industriële uitstraling, de kraan van de asfaltverwerking werd meerdere malen genoemd als symbool hiervoor. Anderzijds kwam hierbij weer het werkklimaat en de bedrijvigheid naar voren. Vakmanschap en het mensen aan het werk zien werden als stimulerende factoren ervaren. Tiddo de Ruiter beschreef dit als volgt: “Inspiratie voor mij heeft meestal met vakmanschap, materiaal te maken. Ik raak altijd geprikkeld als ik mensen zie bouwen, onaffe dingen vooral, als iemand ergens heel erg goed in is en materialen gebruikt die ik nog niet zo goed kende. “ Deze aspecten vormen gezamenlijk een ambiance dat wordt aangeduid als ​buzz​, een levendig milieu dat prikkelend en inspirerend werkt (Bathelt et al., 2004). 5.6 Samenwerking Samenwerking vond plaats op verschillende niveau’s. Enkele ondernemers werkten in een niche sector waardoor ze op ondernemersvlak weinig raakvlakken hadden met de ondernemers in de dichtbijzijnde omgeving. De interacties bestonden dan voornamelijk uit inhoudelijke gesprekken en feedback. De ondernemers hielpen elkaar met dagelijkse problemen in de bedrijfsvoering, waarbij voornamelijk advies aan elkaar werd gegeven. Bij sommige vakgebieden is het makkelijker om verbinding te leggen met andere ondernemers. Jeroen van der Liende, die werkt in de visualisatie, benadrukte dit aspect: 31
  • 33. “Ik moet wel zeggen ik zit natuurlijk in een bepaald vakgebied wat voor best wel een breed scala aan bedrijven interessant kan zijn. Dus er zijn genoeg mensen die wel eens langslopen (...) kan ik je eens ergens inzetten.” Elbert Arens gaf aan dat het organiseren van feestjes bij speciale gelegenheden in het eigen kantoor tot beter contact heeft geleid met de ondernemers om hen heen. Sindsdien hebben er onder andere met het architectenbureau en ontwikkelaars van de andere verdieping meerdere malen op verschillende vlakken samenwerkingen plaatsgevonden. De Besturing werkt voornamelijk met gedeeltelijke open atelier en gedeelde werkruimtes. Er zijn ook diverse machines beschikbaar waar iedereen gebruik van kan maken. Hierdoor vinden er veel interacties plaats en wordt er gebruik gemaakt van elkaars expertises. De variëteit aan machines en expertises biedt ook de kans om nieuwe vaardigheden te leren. Tim Heijmans zei hier het volgende over: “Ik heb hier leren lassen en heb met de zaagmachine leren werken een CNC frees bedienen.” In gevallen dat ondernemers niet over zulke vaardigheden beschikken, lopen ze vaak bij elkaar naar binnen om elkaars hulp te vragen. “Het gebeurt ook dat iemand die een opdracht heeft waarvan een onderdeel in hout uitgevoerd moet worden. Dan kunnen ze dat zelf niet, dan hebben ze de middelen, de kennis of de vaardigheden niet. Dan laten ze me dat onderdeel maken, dat soort samenwerkingen zijn er zeker dat gebeurt regelmatig.” (Tiddo de Ruiter) Op deze manier wordt er gebruik gemaakt van de aanwezige infrastructuur. Door de nauwe samenwerkingen die zich tussen de ondernemers hebben gevormd heeft dit ook impact op de ontwikkeling van je eigen onderneming geeft Tim Heijmans aan. Je gaat vanzelf werken met de middelen die voorhanden zijn, wat daardoor de padafhankelijkheid van je onderneming beïnvloedt. Het gebruikmaken van de aanwezige infrastructuur komt ook tot uiting in ​het concept Resource City dat door Sabrina Lindemann is ontwikkeld. Het idee achter dit concept is om de kennis en expertises in de Binckhorst te benutten. Daarnaast zijn er veel resources als grondstoffen en leegstaande locaties die men kan gebruiken. Door deze aspecten met elkaar te verbinden kan je een meerwaarde voor het gebied creëren. Een product dat hieruit is voortgekomen is de Binckse Belofte, een bier van de Binckhorst voor de Binckhorst. 32
  • 34. Figuur 5.2​ Ontwikkeling Binckse Belofte3 Zoals in Figuur 5.2 versimpeld is weergegeven is er gebruikt gemaakt van verschillende expertises en mogelijkheden in het gebied. Het karakter dat de Binckhorst omhelst is gesymboliseerd in de identiteit van het bier. Deze identiteit is door de grafische ontwerpers van WE-ARE-AMP vormgegeven. Het concept achter de identiteitsontwikkeling van het bier wordt door Tim Heijmans beschreven: “Het schuurpapier is natuurlijk rauw en ongepolijst, het staat voor werk en arbeid. Het heeft visuele verwantschap met asfalt, wat weer te koppelen is aan de auto-industrie historie in de Binckhorst. En het feit dat het aan de gebruiker zelf is om er nog wat mee te doen dat wat op een poëtische manier een hele mooie belofte ook voor de Binckhorst.” Door het speciale karakter van het bier is het opgenomen door het Haags Historisch Museum als levend erfgoed. De samenwerking met verschillende ondernemers, bij de productie van dit bier, heeft bijgedragen aan de beslissing van de brouwerij de Kompaan om zich vast te vestigen in de Binckhorst. Kompaan heeft zich sindsdien ontwikkeld tot een gevestigde naam in Den Haag en omstreken. Het concept van Resource City heeft voor WE-ARE-AMP tot nieuwe connecties en opdrachten geleid. Zo hebben ze een lettertype speciaal voor de Binckhorst ontwikkeld, die op diverse plekken zoals de Rotterdamsebaan wordt gebruikt. Daarnaast maken verschillende partijen hier gebruik van, de gemeente gebruikt het lettertype bijvoorbeeld voor de nieuwsbrieven van de Binckhorst. 3 ​Dit is een vereenvoudigde weergave van het ontwikkelingsproces, in de realiteit waren er meer partijen betrokken. In het figuur zijn alleen de partijen betrokken die in de interviews naar voren kwamen. 33
  • 35. 5.7 Gebiedsontwikkeling Om actief een rol te spelen bij de gebiedsontwikkeling te spelen heeft het platform I’M BINCK Ronde Tafels georganiseerd om met de verschillende projectontwikkelaars van het gebied om tafel te gaan zitten. De belangrijke stakeholders uit het gebied en de gemeente waren hierbij ook aanwezig. De taak van I’M BINCK hierbij was om het krachtenveld te vertegenwoordigen. Sabrina Lindemann omschreef deze rol zo: “Vanuit daar zijn we aan het kijken, wat is onze relevantie in het gebied. (...) Wat wordt door de andere partijen vergeten (...) welke stukken zijn onderbelicht, waar je wel aandacht aan kan besteden. In dat opzicht is het heel erg aanvullend en soms commentaar gevend, agenderend om wat er omheen gebeurd.” Naast de algemene Ronde Tafels die gericht was op de ontwikkeling van de Binckhorst, werden er deeltafels georganiseerd die zich specifiek richten op bepaalde thema’s. Het mobiliteits- en energievraagstuk kwamen hier bijvoorbeeld aan bod, daarnaast was er een tafel speciaal voor de Omgevingswet. Voor Martine Zoeteman diende de Ronde Tafels als een belangrijke informatievoorziening in het aankooptraject van De Besturing, ze zei hier het volgende over: “Als vertegenwoordiger van De Besturing heb ik regelmatig deelgenomen aan Ronde Tafels. Dit wat met name tijdens ons aankooptraject, zodat we goed op de hoogte waren van alles wat er speelde en de bijbehorende belangen in onze directe omgeving.” Het stedenbouwkundig bureau Posad Maxwan is actief betrokken geweest bij de gebiedsontwikkeling van de Binckhorst. Zij hebben voor de deelgebieden Maanweg en Poolsterstraat gebiedspaspoorten ontwikkeld. Ze hebben diverse partijen betrokken bij de ontwikkeling met behulp van werkgroepen. Het was enerzijds van belang om de identiteit en karakteristieken per gebied te waarborgen maar anderzijds staan de deelgebieden niet op zichzelf maar vormen een onderdeel van de Binckhorst als geheel. Om de openbare ruimte in het gebied te verbeteren is het plan gemaakt om interactiemilieus te ontwikkelen, dit moeten de ‘Binckplekken’ worden. In deze ontwikkeling moeten de karakteriserende gebouwen van de Binckhorst onderdeel gaan uitmaken van de omgeving, waardoor ze een meer beduidende uitstraling zullen krijgen. Naast het stimuleren van ontmoeting in de openbare ruimte kan dit ook ten goede komen aan de ‘scenic beauty’ van de Binckhorst, wat volgens Florida (2005) bijdraagt aan het van de creatieve klasse. 34
  • 36. Conclusie Dit onderzoek heeft zich gefocust op de invloed van processen die zich binnen een stedelijk gebied afspelen op het ontstaan van kruisbestuivingen. Deze kruisbestuivingen vormen een essentieel onderdeel in innovatie, wat belangrijk is voor steden om zich te onderscheiden in het stedelijk netwerk. Deze processen zijn aan de hand van de factoren omtrent netwerken, top-down beleid, bottom-up processen en ontmoetingsplekken in kaart gebracht. De impact die deze factoren spelen in de Binckhorst zullen afzonderlijk toegelicht worden. Op basis hiervan wordt vervolgens een antwoord geformuleerd op de onderzoeksvraag: “​Welke invloed heeft het creatieve milieu in de Binckhorst op het proces van kruisbestuiving tussen ondernemers die zijn gevestigd in de broedplaatsen?” Om een antwoord te formuleren op wat voor netwerken er zijn gevormd tussen de ondernemers in de broedplaatsen en wat voor interacties en samenwerkingen hierbij tot stand zijn gekomen, moet er allereerst rekening gehouden met het tijdsaspect dat niet los kan worden gezien in de vorming netwerken. Er valt een duidelijk verschil waar te nemen tussen de ondernemers die hier pas enkele jaren gevestigd zijn en degene die zich al langdurig op de Binckhorst begeven. Het blijkt dat ondernemers hun netwerk door de jaren heen opbouwen en versterken. De komst van nieuwe ontwikkelingen, projecten en activiteiten in het gebied leidt in veel gevallen tot nieuwe contacten en samenwerkingen. Door de geografische nabijheid vinden er veel terloopse interacties plaats. Daarnaast zoeken de ondernemers elkaar actief op als hulp nodig hebben voor hun werkzaamheden. In enkele gevallen kan de samenwerkingen binnen een broedplaats zo intensief zijn dat het de padafhankelijkheid van de onderneming beïnvloedt. De invloed van​ ​top-down beleid enerzijds en bottom-up processen anderzijds​ ​bij het initiëren van kruisbestuiving heeft op verschillende wijze impact gemaakt op de Binckhorst. Het voornaamste beleid waarmee de gemeente invloed uitoefent is het Impact City programma. Het Apollo14 gebouw staat hier in volledig in teken van,waarbij de gemeente ook een actieve rol heeft gespeeld in het aantrekken van Q42 naar deze locatie. Naast start-ups uit Apollo14 betrekt de gemeente ook andere ondernemers uit de Binckhorst bij de activiteiten van Impact City. Dit beleid is wel voornamelijk gericht op de Binckhaven. Daarnaast faciliteert de gemeente door middel van financiële ondersteuning diverse kleine initiatieven in het gebied. De investeringen in het CID en de gebiedsontwikkeling maken daarnaast een grote impact op de processen binnen het gebied. Het beleid van de gemeente is dan ook voornamelijk gericht op het verbeteren van de ‘harde infrastructuur’, waarvan de aanleg van de Rotterdamsebaan de voornaamste uitwerking is. 35
  • 37. De gemeente ondersteunt ook de werkzaamheden van het platform I’M BINCK die zich juist voornamelijk richt op de ontwikkeling van de ‘zachte infrastructuur’ in de Binckhorst. De activiteiten die het platform organiseert zij dan ook met name gericht op het versterken van het netwerk en de identiteitsontwikkeling van de Binckhorst. Naast het versterken van het netwerk tussen ondernemingen vormt I’M BINCK de verbinding tussen de bedrijvigheid, de gemeente en andere betrokken stakeholders. Dit is met name tot uiting gekomen in de Ronde Tafels waar deze partijen met elkaar om tafel hebben gezeten om gezamenlijk aan de ontwikkeling van de Binckhorst te werken. Naast deze activiteiten vinden er verscheidene bottom-up processen vanuit de ondernemers in de broedplaatsen plaats. De Besturing is de illustratie van een broedplaats die door bottom-up processen is ontstaan en ontwikkeld. Ontmoetingsplekken hebben op verschillende vlakken invloed gehad in het proces van kruisbestuiving. Ontmoetingen in de broedplaats worden gestimuleerd wanneer ruimtes als toegankelijk worden ervaren en er gemeenschappelijke faciliteiten te vinden zijn. De ‘third places’ en horecazaken in het gebied dienen voornamelijk voor contacten met ‘strong ties’. Deze plekken wordt met name gebruikt voor afspraken met mensen of groepen die men al goed kent. Hierdoor kunnen deze plekken een belangrijke rol spelen voor de uitwerkingsfase van ideeën, omdat men dit hier in een vertrouwde omgeving kan bespreken. De netwerkbijeenkomsten die georganiseerd worden resulteren daarnaast tot nieuwe ontmoetingen. De diversiteit van ondernemers die hier komt zorgt voor ontmoetingen die doorgaans niet zouden optreden. Hierdoor doet men een breder beeld op van de bedrijvigheid die zich op de Binckhorst afspeelt. Op basis van deze factoren kan gesteld worden dat de invloed van het creatieve milieu in de Binckhorst op het proces van kruisbestuiving voornamelijk een stimulerende en inspirerende functie behelst. Er is sprake van een werkklimaat dat voor focus en motivatie zorgt. Voornamelijk voor de ondernemers die al voor een lange tijd in de Binckhorst waren gevestigd, bood de vrijheid en ongedwongenheid in deze periode tot veel mogelijkheden. Er was destijds meer ruimte voor afwijkende ideeën en het nemen van risico’s, wat een belangrijke factor is in het proces van innovatie (Ahmed, 1998; Freeman & Engel, 2007). De kruisbestuivingen die in het gebied optraden waren voornamelijk contextspecifiek en hadden een sterk symbolisch karakter. Dit duidt op een sterke component van ‘tacit knowledge’, dat door intensief contact en uitwisseling verkregen wordt (Asheim & Hansen, 2009; Bathelt et al., 2004 ). 36
  • 38. Discussie In deze discussie wordt besproken welke aanzet dit onderzoek kan geven voor mogelijk vervolgonderzoek. Naast dat de Binckhorst een redelijk uniek gebied op zichzelf is bevindt het zich in een bredere context. Het is een clustering van creativiteit en start-ups binnen het CID, dat de spil vormt van Den Haag als creatieve stad. Dit heeft niet alleen een impact op de stad zelf, maar zeker ook op het stedelijk netwerk waar Den Haag zich in bevindt. De Binckhorst is allesbehalve af, de ontwikkelingen die het de komende jaren gaat meemaken zal een enorme impact op het gebied maken. De tijdelijkheid en het organische karakter van zo’n creatief klimaat komt hierdoor nadrukkelijk tot uiting. Deze dynamiek maakt de Binckhorst tot een interessant gebied om op de voet te volgen. In dit onderzoek is op een kwalitatieve wijze onderzocht hoe kruisbestuiving ontstaat binnen een creatief klimaat. Dit soort kruisbestuivingen vormen een belangrijke factor voor het ontstaan van innovatie. Door een kwantitatieve methode toe te passen kan er onderzocht worden of dit ook daadwerkelijk innovatie ‘op papier’ teweegbrengt. Je zou dit kunnen meten door data omtrent patenten, uitvindingen, prestigieuze awards en dergelijke te analyseren. Door dit te vergelijken met data omtrent economische ontwikkeling en grondprijzen kan de impact van innovatie op stedelijke vooruitgang onderzocht worden. Door een brug te slaan tussen de processen die zich binnen een gebied afspelen met de bredere impact op stedelijke ontwikkeling wordt de urgentie van het onderzoek groter. Hiermee biedt het een kader voor beleidsmakers en investeerders als verantwoording voor de investeringen in een dergelijk gebied. Men moet echter niet vergeten dat de waarde van een creatief klimaat niet geheel ‘op papier’ valt uit te drukken. Wanneer beleidsmakers en investeerders besluiten om in een dergelijk gebied te investeren moeten ze er rekening mee houden dat dit ook impact op de omliggende gebieden kan hebben. In dit onderzoek is gekeken naar de processen die zich binnen het onderzoeksgebied de Binckhorst afspelen. Om de impact hiervan te onderzoeken kan het interessant zijn om te kijken hoe deze ontwikkeling de omliggende wijken beïnvloedt. Er kan onderzocht worden hoe de forse investeringen in het CID uitpakken voor de stad als geheel. Zal dit district de motor vormen van de stedelijke ontwikkeling van Den Haag en daarmee een ‘trickle-down’ effect hebben op de andere stadswijken? Of versterkt dit district daarentegen de ongelijkheid binnen de stad, omdat het menselijk kapitaal uit andere wijken wordt weggetrokken en de investeringen in deze wijken afnemen? Florida onderzocht omtrent dit thema de impact op het stedelijk netwerk. Volgens hem was hier sprake van het ‘winner takes all’ concept, waarbij één creatieve stad profiteerde ten koste van de overige steden in het netwerk. Een interessante invalshoek voor een onderzoek zou dus kunnen zijn welke impact Den Haag als creatieve stad maakt op het stedelijke netwerk. In dit onderzoek zou bijvoorbeeld gekeken kunnen worden wat voor uitwisselingen er tussen broedplaatsen in verschillende steden plaatsvinden. Zullen steden met weinig of geen broedplaatsen uitgesloten worden van nieuwe innovaties en zo na verloop van tijd als ‘outsiders’ worden gezien binnen het interstedelijk netwerk? 37
  • 39. Het creatieve klimaat in de Binckhorst is een tijdelijk fenomeen, het is organisch en daardoor constant in transformatie. Het toevoegen van een grote woningfunctie aan de Binckhorst zal dit proces in een stroomversnelling brengen. De openbare ruimte en het voorzieningenaanbod zal afgestemd worden op de nieuwe bewoners. Voorheen had men geen rekening te houden met bewoning en waren de restricties omtrent geluid en stank beperkt. Sectoren zullen na verloop van tijd met elkaar kunnen gaan conflicteren, waardoor bepaalde industrie noodgedwongen het gebied zal moeten verlaten. Dit zal een grote impact hebben op het karakter van het gebied. Enerzijds zullen er andersoortige interacties ontstaan aangezien de mix van gebruikers van de openbare ruimte en voorzieningen veranderd. Anderzijds kan men in een latere fase van het gentrificatieproces belanden, doordat de investeringen in het gebied kunnen resulteren in stijgende grondprijzen en huren. Dit kan de inclusiviteit van het gebied nadelig beïnvloeden. Om de transformatie van het creatieve klimaat op de Binckhorst in kaart te brengen zou je een longitudinaal onderzoek kunnen uitvoeren. Dit is geen gebruikelijke onderzoeksmethode, maar doordat de Binckhorst een redelijk uniek onderzoeksgebied betreft kan het toch interessant zijn. Het creatieve klimaat heeft zich namelijk gevormd op een industrie- en bedrijventerrein in plaats van in een woonwijk. Hierdoor heeft er andersoortige ontwikkeling plaatsgevonden dan bij broedplaatsen in andere steden. 38
  • 40. Literatuurlijst Ahmed, P.K. (1998). Culture and climate for innovation. ​European journal of innovation management​, ​1​(1), 30-43. Arnhem, J. (2011). ​Op zoek naar ‘cross-overs’: Een onderzoek naar kruisbestuiving tussen creatieve ondernemers in creatieve broedplaatsen en bedrijfsverzamelgebouwen in Amsterdam en Rotterdam ​(Masterscriptie Universiteit van Amsterdam). Asheim, B. & Hansen, H.K. (2009). Knowledge Bases, Talents, and Contexts: On the Usefulness of the Creative Class Approach in Sweden.​ Economic Geography, 85​(4), 425-442. https://doi.org/10.1111/j.1944-8287.2009.01051.x Bathelt, H., Malmberg, A., & Maskell, P. (2004). Clusters and Knowledge: Local buzz, Global Pipelines and the Process of Knowledge Creation. ​Progress in Human Geography​, ​28​(1), 31–56. https://doi.org/10.1191/0309132504ph469oa Bayliss, D. (2007). The rise of the creative city: Culture and creativity in Copenhagen. ​European planning studies, 15​(7), 889-903. Bergek, A. & Norrman, C. (2008). Incubator best practice: A framework. ​Technovation, 28​(1–2), 20–28. https://doi.org/10.1016/J.TECHNOVATION.2007.07.008 Central Innovation District (2019). Central Innovation District Den Haag. Verkregen van https://www.ciddenhaag.nl/ Cohendet, P., Grandadam, D. & Simon, L. (2010). The anatomy of the Creative City. ​Industry and innovation, 17​(1), 91-111. DOI: 10.1080/13662710903573869 Comunian, R. (2011). Rethinking the Creative City: The Role of Complexity, Networks and Interactions in the Urban Creative Economy. ​Urban Studies​, ​48​(6), 1157–1179. https://doi.org/10.1177/0042098010370626 Esri Nederland (2019). Stations (NS) [Dataset]. Verkregen van https://www.arcgis.com/home/item.html?id=822b7e9ad10e476e9092265416ad484d Esri (2019). World Imagery [Satellietbeeld]. Verkregen van https://www.arcgis.com/home/item.html?id=10df2279f9684e4a9f6a7f08febac2a9 Florida, R. (2002). ​The Rise of the Creative Class: and How its Transforming Work, Leisure and Everyday Life​. New York: Basic Books. Florida, R. (2005). Cities and the creative class. In R. Florida (red.) ​Cities and the creative class (pp. 27-45). New York: Routledge. Florida, R. (2017). ​The new urban crisis : How our cities are increasing inequality, deepening segregation, and failing the middle class-and what we can do about it.​ New York: Basic Books. Freeman, J. & Engel, J.S. (2007). Models of innovation: Startups and mature corporations. ​California Management Review​, ​50​(1), 94-119. Gemeente Den Haag (2016).​ The Hague Central Innovation District. Drie stedelijke milieus, één innovatief district​. Den Haag: Gemeente Den Haag. Gemeente Den Haag (2018). ​Gebiedsaanpak Binckhorst 2018. ​Den Haag: Gemeente Den Haag. Gemeente Den Haag (2019). Innovatief wonen en werken in de Binckhorst. Verkregen van https://www.denhaag.nl/nl/in-de-stad/wonen-en-bouwen/bouwprojecten/gebiedsontwikke ling-binckhorst/innovatief-wonen-en-werken-in-de-binckhorst.htm Grimaldi, R. & Grandi, A. (2005). Business incubators and new venture creation: An assessment of incubating models. ​Technovation, 25​(2), 111–121. https://doi.org/10.1016/S0166-4972(03)00076-2 Hunter, S. T., Cassidy, S. E. & Ligon, G. S. (2012). Planning for innovation: A process oriented perspective. In ​Handbook of organizational creativity​ (pp. 515-545). Academic Press. Jacobs, J. (1961). ​The death and life of great American cities.​ New York: Random House. 39
  • 41. Jeffcutt, P. (2004). Knowledge relationships and transactions in a cultural economy: Analysing the creative industries ecosystem. ​Media International Australia incorporating Culture and Policy​, 112​(1), 67-82. Krätke, S. (2012). The new urban growth ideology of “creative cities”. In ​Brenner, N., Marcuse, P. & Mayer, M​ (red.)​.​ ​Cities for people, not for profit​ (pp. 150-161). Abingdon: Routledge. Keesman, M.T. (2015). ​Havenstad Rotterdam: dé vestigingsplaats voor innovatieve startups? Een onderzoek naar het vestigingsklimaat voor innovatieve haven-gerelateerde startups in Rotterdam​ (Masterscriptie Universiteit Utrecht). Landry, C. (2000). ​The Creative City: a toolkit for urban innovators​. Londen: Earthscan. Lange, B., Kalandides, A., Stöber, B. & Mieg, H.A. (2008). Berlin's creative industries: governing creativity?​ Industry and Innovation, 15​(5), 531-548. Malanga, S. (2004). The Curse of the Creative Class: Richard Florida’s theories are all the rage worldwide. Trouble is, they’re plain wrong. ​City Journal, ​14(​1), 36-45. Marion, R. (2012). Leadership of creativity: Entity-based, relational, and complexity perspectives. In Handbook of organizational creativity​ (pp. 457-479). Academic Press. Marlet, G. A., & van Woerkens, C. (2005). Tolerance, aesthetics, amenities or jobs? Dutch city attraction to the creative class. ​Tjalling C. Koopmans Research Institute, 5(​33), 3-35. Moriset, B. (2013). Building new places of the creative economy. The rise of coworking spaces. Verkregen van https://halshs.archives-ouvertes.fr/halshs-00914075 Mulder, J. (2006).​ Een kaketoe broedt niet op de noordpool. Een onderzoek naar culturele broedplaatsen in Rotterdam ​(Masterscriptie Erasmus Universiteit Rotterdam). Nooteboom, B. (1994). Innovation and diffusion in small firms: theory and evidence. ​Small Business Economics​, ​6​(5), 327-347. Peck, J. (2005). Struggling with the Creative Class. ​International Journal of Urban and Regional Research​, ​29​(4), 740–770. https://doi.org/10.1111/j.1468-2427.2005.00620.x Perry-Smith, J.E. & Mannucci, P.V. (2017). From Creativity to Innovation: The Social Network Drivers of the Four Phases of the Idea Journey.​ Academy of Management Review, 42​(1), 53-79. DOI:10.5465/amr.2014.0462 Perry, M. (2011). Urban Policy and Research Finding Space for the Creative Class: A Review of the Issues. ​Urban Policy and Research​, ​29​(4), 325–341. DOI:10.1080/08111146.2011.613367 Rijksoverheid. (2018). Crisis- en herstelwet. Verkregen van https://www.omgevingswetportaal.nl/praktijk/crisis--en-herstelwet Sargentini, M. (2002). ​Inspiratie op locatie: een planologisch onderzoek naar culturele broedplaatsen in Amsterdam en Berlijn ​(Doctoraalscriptie Universiteit van Amsterdam). Scott, A.J. (2006). Creative cities: conceptual issues and policy questions. ​Journal of urban affairs, 28​(1), 1-17. Storper, M. & Scott, A. J. (2009). Rethinking human capital, creativity and urban growth. ​Journal of Economic Geography​, ​9​(2), 147–167.​ https://doi.org/10.1093/jeg/lbn052 West, M. A. & Sacramento, C. A. (2012). Creativity and innovation: The role of team and organizational climate. In ​Handbook of organizational creativity​ (pp. 359-385). Academic Press. Witte, P., Slack, B., Keesman, M., Jugie, J. H. & Wiegmans, B. (2018). Facilitating start-ups in port-city innovation ecosystems: A case study of Montreal and Rotterdam. ​Journal of Transport Geography​, ​71​, 224-234. DOI:10.1016/j.jtrangeo.2017.03.006 Wojan, T.R., Lambert, D.M. & McGranahan, D.A. (2007). Emoting with their feet: Bohemian attraction to creative milieu. ​Journal of Economic Geography, 7​(6), 711-736. 40
  • 42. Bijlagen Topiclist Introductie Kan u kort wat vertellen over uw onderneming? Vestigingsfactoren Hoe bent u in deze broedplaats terechtgekomen? Was u toen al bekend met het gebied de Binckhorst? Wat waren de belangrijkste factoren voor u om zich in dit gebied te vestigen? Broedplaats Wat zijn voor u de belangrijkste karakteristieken van deze broedplaats? Van welke faciliteiten in deze broedplaats maakt u gebruik? Omgeving Welke rol speelt de omgeving voor u als ondernemer? Hoe ervaart u het karakter van de Binckhorst? Van welke ontmoetingsplekken op de Binckhorst maakt u gebruik om in contact te komen met andere mensen? Wat voor locaties op de Binckhorst krijgen uw voorkeur om anderen te ontmoeten? Wat voor evenementen die in de Binckhorst zijn georganiseerd heeft u wel eens bezocht? Tot welke nieuwe contacten of ideeën hebben deze evenementen geleid? Interacties Kan u aangeven wat voor interacties u heeft met ondernemers binnen en buiten de broedplaats? Waar vinden deze interacties voornamelijk plaats? In welke context hebben deze interacties plaatsgevonden? Wat voor ondernemers uit de Binckhorst zitten er in het netwerk van uw onderneming? Op welke vlakken maakt u gebruik van de expertise van andere ondernemers? Welke rol hebben de gemeente of andere partijen uit de omgeving gespeeld om u in contact te brengen met andere ondernemers? Conceptontwikkeling Welke factoren zijn voor u belangrijk voor het ontwikkelen van nieuwe ideeën of content? Welke fases doorloopt u om uiteindelijk tot een eindproduct te komen? Heeft u hiervoor wel eens op een bepaalde wijze samengewerkt met andere ondernemers op de Binckhorst? Hoe is deze samenwerking tot stand gekomen? Wat voor producten, diensten of ideeën zijn hieruit voortgekomen? 41
  • 43. Transcripties4 Interviewverslag Interview mailcontacten Codeerschema 4 De transcripten, het interviewverslag en het mailcontacten zijn met een zip-bestand meegestuurd. 42